Christelijke kruisbestuiving versus een inteeltchristendom

Kim ter Berghe • 94 - 2018 • Uitgave: 14
Het is mensen eigen om zich te verbinden aan anderen die op hen lijken. We voelen ons op ons gemak bij mensen die dezelfde culturele referentiekaders hebben, dezelfde taal of hetzelfde dialect spreken, waar we een geschiedenis mee delen, en die zich politiek, economisch en theologisch gezien in dezelfde hoek bevinden. En zelfs dan is er vaak voldoende grond voor misverstanden door verschil in persoonlijkheid of sekse.

Diversiteit is een modewoord, maar wie durft die uitdaging echt aan? De term wordt heel vaak versmald tot het toevoegen van een bepaald percentage vrouwen, anders gekleurden, gehandicapten aan het typische plaatje van blanke, gezonde mannen met belangrijke functies. Maar relaties aangaan met mensen die echt anders zijn dan jezelf, dat is geen vrolijk multicolor spelletje. Mensen die dat wel denken, hebben hoogstwaarschijnlijk alleen oppervlakkige relaties op dat gebied. Onbegrip doet pijn en voor goede relaties met mensen die bijvoorbeeld een andere culturele achtergrond hebben moet je veel meer moeite doen. Daar staat tegenover dat de verrijking die je krijgt van echte diversiteit heel wat meer oplevert dan bijvoorbeeld een paar exotische toevoegingen aan de Nederlandse keuken.

Samen met alle heiligen
De Heilige Geest ontnam de eerste gemeente al snel de luxe om zich te verwarmen aan de gloed van een vertrouwde kring gelijkgezinden. Het groepje Galileeërs werd op de Pinksterdag in één klap uitgebreid met 3000 mensen uit alle hoeken van het Romeinse rijk, zowel Joden als bekeerlingen tot het Jodendom. Al gauw kwamen de heidenen in beeld. De kamerling uit Ethiopië, de Romeinse centurio en de Samaritanen. En toen werd Paulus geroepen als apostel naar de heidenen en stapte het Evangelie de grenzen van Israël definitief over.
Dat was niet zonder problemen. Als je Handelingen en de brieven van Paulus leest is er voortdurend sprake van gevoelige situaties tussen de gelovigen uit de Joden en die uit de heidenen. Meningsverschillen over besnijdenis, het houden van de sabbat en wat je wel en niet mocht eten staken telkens de kop op. Maar nergens stelt Paulus voor om Joodse gelovigen en voormalige heidenen dan maar in verschillende kerken te laten samenkomen. Paulus vond het blijkbaar de moeite waard om de strijd telkens aan te gaan. Er was iets belangrijks te winnen. En in Efeze 3 licht Paulus een tipje van de sluier op. Hij stelt dat we ‘samen met alle heiligen’ in staat zullen zijn om de liefde van Christus te vatten, zodat we vervuld worden met ‘alle volheid Gods’.

Duidelijker in beeld
Onze neiging om steeds samen te klonteren met mensen die we begrijpen en waar we het mee eens zijn, is daarom niet zonder risico’s. Ook met de beste bedoelingen, bijvoorbeeld het streven naar theologische zuiverheid, kan er een ongezond inteeltchristendom ontstaan. Uiteindelijk worden we een afgescheiden groepje van een afgescheiden groepje dat geen verfrissende ideeën van buiten meer tolereert. Waarschijnlijk met een aantal hele sterke punten, maar niemand die onze zwakheden nog kan corrigeren of die onze beperktheid aan kan vullen.
Hoe hadden Joodse en heidense christenen elkaar bijvoorbeeld nodig? Ik denk dat het feit dat heidenen zich tot Jezus keerden een kentering teweegbracht in de manier waarop Joden zichzelf en hun God zagen. De God van Israël bleek, zoals de psalmen en profeten al getuigden, de God van de gehele aarde. Zijn plannen omvatten de volkeren. En als het uitverkoren volk waren ze niet langer het middelpunt waar alles om draaide, maar het kanaal waardoor de zegeningen van God de wereld konden bereiken. Het koninkrijk waar ze naar verlangden was groter dan dat van David en Salomo, het herstel waar ze op gehoopt hadden was fundamenteler dan het herstel van politieke onafhankelijkheid, de vrede die beloofd was bleek ook een diepgaande verzoening te zijn van Joden en heidenen in het lichaam van Christus. De ‘volheid Gods’ kwam zo veel duidelijker in beeld.
Maar de heidenen dan, wat hadden zij te winnen in de relatie met de Joden? Paulus gaat er uitgebreid op in. Zij mochten delen in de schatten van ‘de woorden Gods’ die de Joden waren toevertrouwd. Het Nieuwe Testament bestond nog niet. Maar de Joodse gemeenschappen hadden de boekrollen en de kennis van Gods Woord. Zij hadden de verhalen van Adam tot de laatste profeten, waaruit de heidenen konden leren hoe machtig en heilig God is en hoe Hij met zijn volk omgaat. Ze hadden de tien geboden. De heilsgeschiedenis in het Oude Testament waren de wortels waaruit de heidense kerk kon groeien. Wij hebben het nu nog steeds over de Joods-christelijke wortels van onze cultuur, waardoor we erkennen dat onze cultuur weliswaar gevormd is door het christendom, maar dat heel veel fundamentele ideeën rechtstreeks uit het Jodendom komen.
Waar verschillende groepen christenen samenkomen, oftewel in christelijke diversiteit, worden belangrijke nieuwe inzichten gewonnen. Als die inzichten niet zo belangrijk waren, dan zou ik zeker geen voorstander van diversiteit zijn. Het is gewoon veel makkelijker, veel efficiënter, en op alle vlakken veel minder omslachtig om je bij je eigen groep te houden en daar dapper verder te discussiëren over weinig bedreigende details.

Leren van de verschillende tradities
Wat valt er dan voor ons te winnen als we relaties bouwen met christenen uit andere landen en theologische tradities? Allereerst nederigheid. Dat klinkt misschien niet opzienbarend, maar bedenk dat hoogmoed een zonde is die al heel veel schade heeft gedaan aan het getuigenis van de kerk. Hoogmoed leidt tot scheuring, tot het bedekken van fouten die daardoor niet verzoend kunnen worden, tot blindheid voor onze zwakheden en tot afstand van broeders en zusters. Denk bijvoorbeeld aan kerken in de Verenigde Staten en hun geschiedenis van racisme, een vorm van hoogmoed. Hele theologische constructies waren verzonnen om de scheiding van rassen te verdedigen. Zodra je echter relaties aangaat met christenen van een andere huidskleur, leer je hoe beperkt je theologie was en hoezeer je ernaast hebt gezeten. En die nederigheid kan leiden tot schuldbelijdenis en verzoening.
In de lijn daarvan ligt een verdieping van onze kennis van God en inzicht in de Bijbel. Ik groeide bijvoorbeeld op in een Nederlandse kerkelijke traditie waarin het persoonlijke heil centraal stond. In Azië zag ik hoe belangrijk familiebanden waren in de voortgang van het evangelie, en families zich tot Christus keerden, ook waar niet alle individuen al een volledig begrip hadden van het Evangelie. Gelovigen die de ‘enige’ waren in hun familie konden vaak niet rusten tot al hun geliefden Christus ook leerden kennen. De familiebanden, door God geschapen, hebben misschien niet de hoogste prioriteit in het koninkrijk, maar zijn wel fundamenteel en hebben een functie in Gods heilsplannen. In Engeland kreeg ik, door betrokkenheid bij de oude Anglicaanse kerk, veel meer oog voor het werk van God in de generaties, en hoe oude tradities door God gebruikt worden om het levende Evangelie veilig in te verbergen in tijden waarin het onder vuur ligt. De vervolgde kerk leerde me dat Gods kracht in zwakke mensen het wint van al het intimiderende kwaad in boosaardige systemen en dat het goede dat Hij geeft veel kostbaarder is dan aardse voorspoed. Mensen uit andere tradities en omstandigheden kunnen zo nieuw licht werpen op de Schrift en op Gods werk, waardoor onze kennis verdiept en onze aanbidding nieuwe impulsen krijgt.

Echte relaties opbouwen
Dan is er het punt van bemoediging. De wereldkerk waar we deel van zijn, heeft heel wat doorstaan. Dan hier, dan daar was er verval, vervolging, soms vernietiging, afgewisseld met tijden van herleving en sterke groei. Onze situatie van neergang is niet uniek. En het is niet universeel. Hoeveel jaren hebben we – terecht – getreurd om onze lege kerken in de grote steden? Was ons geloof dan achterhaald en zou het christendom onvermijdelijk worden opgeslokt door de secularisatie? Wat zegt het ons dat veel van deze kerken nu vol zitten met broeders en zusters uit alle hoeken van de aarde, hier gebracht door oorlog en armoede? Hoe hebben zij volgehouden? Hoe kan God ons lot keren? Waarom heeft God ons bij elkaar gebracht? En zijn we er klaar voor om echte relaties op te bouwen met deze immigranten christenen, op persoonlijk en kerkelijk vlak? Ook als dat veel van ons (en hen) vraagt? Roept God ons op om een nieuw soort christendom vorm te geven in het Westen samen met deze broeders en zusters als getuigenis naar de wereld?
Dan is er de grote opdracht. Het zou waanzin zijn om te denken dat wij die als Westerse kerk kunnen vervullen zonder diepgaande samenwerking met en het leren van christenen uit Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Afgezien van het feit dat de Westerse kerk te klein en geestelijk te zwak is om genoeg mensen te zenden naar de dichtbevolkte gebieden in het 10/40-raam, zijn er grote culturele kloven die overbrugd moeten worden.
Wellicht leiden relaties met bovengenoemde immigrantengelovigen ons tot nieuwe ideeën over zending en hoe we als (niet langer het grootste) deel van de wereldkerk daarin onze plaats kunnen innemen.

Als laatste wil ik noemen dat diversiteit onze eindbestemming is. In Openbaring lezen we over de grote menigte voor Gods troon uit alle landen, volken, stammen en taalgroepen. Samen zullen we God aanbidden. Daar kunnen we nu alvast mee oefenen.

Kim ter Berghe