Brieven van een herder (Slot) De komst van de Heer (2 Petrus 3)
Het slot van zijn tweede brief bevat letterlijk de laatste woorden van de apostel Petrus. Na de uitgebreide waarschuwingen tegen valse profeten, doet hij opnieuw een appèl aan hun ‘oprechte gezindheid’ (hun verstand, overleggingen) met de vraag: blijven zijn lezers bereid om de heilige profeten en het gebod van onze Heer en Heiland serieus te nemen?
Dat is geen overbodige vraag, die juist ‘in het laatst der dagen’ gesteld moet worden, in onze tijd dus. Het blijkt met name over de komst van de Heer te gaan!
Spotters (vers 3-8)
Spotters zullen spottend vragen: “Waar blijft de belofte van Zijn komst?” Dat zijn natuurlijke mensen die de Geest van God niet hebben (Judas:18). Als ongelovigen dit zeggen, is het erg genoeg. Maar als gelovigen beweren dat de Heer 2000 jaar geleden beloofde te komen en dat het nog wel heel lang kan duren, dan heeft die spot dus effect gehad. En dat is heel ernstig. De spotters argumenteren dat 'alles blijft sinds het begin van de schepping’. Petrus stelt dat zij bewust liegen, want zij weten dat er ooit een moment was waarop God ingreep in het aardse bestel en de toenmalige wereld door middel van de zondvloed oordeelde. Zo’n ingreep van God staat de huidige schepping opnieuw te wachten, niet door water maar door vuur.
Naar menselijke normen is 2000 jaar vrij lang, maar ‘bij de Heer’ (!) is één dag als duizend jaren, en duizend jaren als één dag. De Heer staat boven de tijd. Hij is dus niet traag, want voor Hem zijn er slechts twee dagen verstreken.
Redding voor ieder (vers 9)
Bovendien is de Heer lankmoedig, omdat Hij ‘niet wil dat iemand verloren gaat, maar dat allen tot bekering komen’. Dit vers is nogal eens misbruikt om aan te tonen dat uiteindelijk ieder mens gered wordt, maar dat is in tegenspraak met Gods Woord. God had 120 jaar geduld voordat de zondvloed kwam (Genesis 6:3). Noach heeft gepredikt, maar uiteindelijk ging de deur van de ark dicht en kwam het water. Slechts acht mensen zijn dan binnen, alle anderen zijn verdronken.
Inmiddels duurt Gods lankmoedigheid 2000 jaar. Zó lief heeft Hij de zondaar (Romeinen 5:8), maar de genadetijd houdt een keer op. De mensen zonder God gaan dan verloren.
De dag des Heren (vers 10)
De dag des Heren is de laatste periode van de huidige (eerste) schepping. Het is een oordeelsfase van 3,5 jaar (de grote verdrukking), gevolgd door een zegenfase van 1000 jaren (het Messiaanse vrederijk). De gemeente is opgenomen voordat die dag begint. De achtergebleven ongelovige wereld zal zich veilig wanen, maar er plotseling door overvallen worden (1 Thessalonicenzen 5:2-5), zoals destijds bij de zondvloed. Toch blijft Gods lankmoedigheid groot, zelfs tijdens de grote verdrukking (Openbaring 9:21).
Ook zal de huidige schepping nog kennis maken met het vrederijk van Christus, waarin gerechtigheid heerst (Jesaja 32:1). Pas daarna zullen ‘de hemelen voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop’.
De dag van God (vers 11-13)
Als nu duidelijk is dat de eerste schepping gaat verdwijnen, dan dient dat zichtbaar te zijn in ‘een heilige wandel en godsvrucht’. Hoe meer we beseffen dat de Heer spoedig komt, hoe meer toewijding voor Hem er zal zijn. Het gevolg is ook dat we uitkijken naar de dag van God. Dat is het grote moment na het vrederijk, wanneer de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zullen aanbreken.
Paulus beschrijft dat Christus ‘moet regeren, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten heeft gelegd’ (1 Korinthe 15:25). Aan het begin van het vrederijk zal een aantal vijanden verslagen worden, maar wanneer satan aan het eind voor korte tijd weer losgelaten wordt en een grote menigte laat optrekken naar de geliefde stad, zal God hen verteren en de duivel in de hel werpen (Openbaring 20:7-9).Als laatste vijand wordt de dood te niet gedaan. Daarna hoeft er niet meer geregeerd te worden en zal God alles in allen zijn (1 Korinthe 15:26-28).
Deze paar woorden zijn een prachtige samenvatting van de nieuwe schepping. Er zal dan een volmaakte harmonie zijn tussen God en mensen. Hij zal bij de mensen wonen (Openbaring 21:1-4). De verdeling van volken en talen is dan opgeheven, evenals elke andere herinnering aan de zonde. De gerechtigheid heerst niet meer, maar woont er.
Dit is ongeveer het enige dat wij over de nieuwe schepping weten. Het lijkt alsof God daarmee wil zeggen dat dit het maximale is wat wij kunnen beseffen.
Toch schrijft Petrus nog iets opmerkelijks: door onze heilige wandel verwachten we de dag van God niet alleen, maar verhaasten die ook! Hoe kan dat? Verdere details ontbreken, en ook dat zal ons verstand te boven gaan. Als wij maar goed beseffen hoe ontzettend belangrijk onze toewijding aan God is. Hij is zelfs bereid om de nieuwe schepping te vervroegen als antwoord op onze toewijding aan Hem. Deze beschrijving van de nieuwe schepping moeten we niet verwarren met de nieuwe hemel en de nieuwe aarde in Jesaja 65:17-25. Daar blijkt iemand nog te kunnen zondigen en sterven, en zal God nog gebeden verhoren. Dat is dus nog geen volmaakte situatie. Het wijst dan ook op het Messiaanse vrederijk. Verder gaat het gezichtsveld van Jesaja niet.
Petrus en Paulus (vers 14-16)
Opnieuw onderstreept Petrus dat de lankmoedigheid van de Heer bedoeld is om te behouden. Dat doet ook Paulus in de verschillende brieven over dit onderwerp.
Mooi dat hij Paulus ‘geliefd’ noemt, ondanks de terechte vermaning in Antiochië (Galaten 2:11-14). Het heeft de relatie tussen beiden nooit verstoord. Petrus erkent zijn brieven als deel van de Schriften, dus als Woord van God! Van Paulus zijn ‘sommige dingen moeilijk te begrijpen zijn’, maar dit onderwerp zeker niet!
De dag van de eeuwigheid (vers 17-18)
Petrus heeft in zijn brieven verschillende waarschuwingen gegeven. Zijn conclusie is: ‘groeit op in de genade en kennis van onze Heer en Heiland Jezus Christus’, zowel bedoeld voor vandaag als met het oog op ‘de dag van de eeuwigheid’, een prachtige titel voor de nieuwe schepping. Dan zullen we volmaakt beseffen en zien wat Gods genade in de Heer Jezus tot stand zal brengen.
Elke christen verlangt ernaar om dat vandaag zoveel mogelijk te laten zien. Dat is toewijding!
Wim Zwitser
Dat is geen overbodige vraag, die juist ‘in het laatst der dagen’ gesteld moet worden, in onze tijd dus. Het blijkt met name over de komst van de Heer te gaan!
Spotters (vers 3-8)
Spotters zullen spottend vragen: “Waar blijft de belofte van Zijn komst?” Dat zijn natuurlijke mensen die de Geest van God niet hebben (Judas:18). Als ongelovigen dit zeggen, is het erg genoeg. Maar als gelovigen beweren dat de Heer 2000 jaar geleden beloofde te komen en dat het nog wel heel lang kan duren, dan heeft die spot dus effect gehad. En dat is heel ernstig. De spotters argumenteren dat 'alles blijft sinds het begin van de schepping’. Petrus stelt dat zij bewust liegen, want zij weten dat er ooit een moment was waarop God ingreep in het aardse bestel en de toenmalige wereld door middel van de zondvloed oordeelde. Zo’n ingreep van God staat de huidige schepping opnieuw te wachten, niet door water maar door vuur.
Naar menselijke normen is 2000 jaar vrij lang, maar ‘bij de Heer’ (!) is één dag als duizend jaren, en duizend jaren als één dag. De Heer staat boven de tijd. Hij is dus niet traag, want voor Hem zijn er slechts twee dagen verstreken.
Redding voor ieder (vers 9)
Bovendien is de Heer lankmoedig, omdat Hij ‘niet wil dat iemand verloren gaat, maar dat allen tot bekering komen’. Dit vers is nogal eens misbruikt om aan te tonen dat uiteindelijk ieder mens gered wordt, maar dat is in tegenspraak met Gods Woord. God had 120 jaar geduld voordat de zondvloed kwam (Genesis 6:3). Noach heeft gepredikt, maar uiteindelijk ging de deur van de ark dicht en kwam het water. Slechts acht mensen zijn dan binnen, alle anderen zijn verdronken.
Inmiddels duurt Gods lankmoedigheid 2000 jaar. Zó lief heeft Hij de zondaar (Romeinen 5:8), maar de genadetijd houdt een keer op. De mensen zonder God gaan dan verloren.
De dag des Heren (vers 10)
De dag des Heren is de laatste periode van de huidige (eerste) schepping. Het is een oordeelsfase van 3,5 jaar (de grote verdrukking), gevolgd door een zegenfase van 1000 jaren (het Messiaanse vrederijk). De gemeente is opgenomen voordat die dag begint. De achtergebleven ongelovige wereld zal zich veilig wanen, maar er plotseling door overvallen worden (1 Thessalonicenzen 5:2-5), zoals destijds bij de zondvloed. Toch blijft Gods lankmoedigheid groot, zelfs tijdens de grote verdrukking (Openbaring 9:21).
Ook zal de huidige schepping nog kennis maken met het vrederijk van Christus, waarin gerechtigheid heerst (Jesaja 32:1). Pas daarna zullen ‘de hemelen voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop’.
De dag van God (vers 11-13)
Als nu duidelijk is dat de eerste schepping gaat verdwijnen, dan dient dat zichtbaar te zijn in ‘een heilige wandel en godsvrucht’. Hoe meer we beseffen dat de Heer spoedig komt, hoe meer toewijding voor Hem er zal zijn. Het gevolg is ook dat we uitkijken naar de dag van God. Dat is het grote moment na het vrederijk, wanneer de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zullen aanbreken.
Paulus beschrijft dat Christus ‘moet regeren, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten heeft gelegd’ (1 Korinthe 15:25). Aan het begin van het vrederijk zal een aantal vijanden verslagen worden, maar wanneer satan aan het eind voor korte tijd weer losgelaten wordt en een grote menigte laat optrekken naar de geliefde stad, zal God hen verteren en de duivel in de hel werpen (Openbaring 20:7-9).Als laatste vijand wordt de dood te niet gedaan. Daarna hoeft er niet meer geregeerd te worden en zal God alles in allen zijn (1 Korinthe 15:26-28).
Deze paar woorden zijn een prachtige samenvatting van de nieuwe schepping. Er zal dan een volmaakte harmonie zijn tussen God en mensen. Hij zal bij de mensen wonen (Openbaring 21:1-4). De verdeling van volken en talen is dan opgeheven, evenals elke andere herinnering aan de zonde. De gerechtigheid heerst niet meer, maar woont er.
Dit is ongeveer het enige dat wij over de nieuwe schepping weten. Het lijkt alsof God daarmee wil zeggen dat dit het maximale is wat wij kunnen beseffen.
Toch schrijft Petrus nog iets opmerkelijks: door onze heilige wandel verwachten we de dag van God niet alleen, maar verhaasten die ook! Hoe kan dat? Verdere details ontbreken, en ook dat zal ons verstand te boven gaan. Als wij maar goed beseffen hoe ontzettend belangrijk onze toewijding aan God is. Hij is zelfs bereid om de nieuwe schepping te vervroegen als antwoord op onze toewijding aan Hem. Deze beschrijving van de nieuwe schepping moeten we niet verwarren met de nieuwe hemel en de nieuwe aarde in Jesaja 65:17-25. Daar blijkt iemand nog te kunnen zondigen en sterven, en zal God nog gebeden verhoren. Dat is dus nog geen volmaakte situatie. Het wijst dan ook op het Messiaanse vrederijk. Verder gaat het gezichtsveld van Jesaja niet.
Petrus en Paulus (vers 14-16)
Opnieuw onderstreept Petrus dat de lankmoedigheid van de Heer bedoeld is om te behouden. Dat doet ook Paulus in de verschillende brieven over dit onderwerp.
Mooi dat hij Paulus ‘geliefd’ noemt, ondanks de terechte vermaning in Antiochië (Galaten 2:11-14). Het heeft de relatie tussen beiden nooit verstoord. Petrus erkent zijn brieven als deel van de Schriften, dus als Woord van God! Van Paulus zijn ‘sommige dingen moeilijk te begrijpen zijn’, maar dit onderwerp zeker niet!
De dag van de eeuwigheid (vers 17-18)
Petrus heeft in zijn brieven verschillende waarschuwingen gegeven. Zijn conclusie is: ‘groeit op in de genade en kennis van onze Heer en Heiland Jezus Christus’, zowel bedoeld voor vandaag als met het oog op ‘de dag van de eeuwigheid’, een prachtige titel voor de nieuwe schepping. Dan zullen we volmaakt beseffen en zien wat Gods genade in de Heer Jezus tot stand zal brengen.
Elke christen verlangt ernaar om dat vandaag zoveel mogelijk te laten zien. Dat is toewijding!
Wim Zwitser