Boeken in het boek Openbaring (9)

Kris Tavernier • 88 - 2012 • Uitgave: 12
Het boek van het leven van het Lam

Het boek van het leven vormt de tegenhanger van de stapel boeken bij de grote witte troon: ‘En een ander boek werd geopend, namelijk dat van het leven…’ (Openbaring 20:12).

Een boek met namen
In de boeken die geopend worden bij de grote witte troon, staan de namen en de werken van hen die God niet hebben willen kennen. In het ‘boek van het leven’ daarentegen staan de namen van hen die God wél toebehoren. Het ‘boek van het leven’ geeft de indruk van een namenregister. Telkens wanneer we over dit boek lezen, gaat het immers om namen die erin geschreven staan. Zo vermeldt ook Paulus dat de namen van zijn medewerkers in het boek van het leven staan (Filippenzen 4:3). Ook Jezus zelf verklaart dat de namen van de gelovigen opgetekend staan in de hemel (Lucas 10:20, vgl. Hebreeën 12:23). De gedachte dat God een boek heeft waarin de namen staan van de mensen die Hem toebehoren is ook al in het Oude Testament aanwezig (vgl. Exodus 32:32-33, Psalm 69:29, Daniël 12:1-21), waarbij we die boeken niet noodzakelijk allemaal met elkaar hoeven te identificeren.
Net zoals de stapel boeken wordt ook het ‘boek van het leven’ boven gehaald bij het oordeel voor de grote witte troon (Openbaring 20:12). Het neemt daar een cruciale plaats in: ‘En als iemand niet geschreven gevonden werd in het boek van het leven, werd hij geworpen in de poel van vuur’ (20:15). Wanneer iemands naam in het ‘boek van het leven’ niet gevonden kan worden, dan gaat die persoon de tweede dood tegemoet (20:14). Het ‘boek van het leven’ wordt boven gehaald om aan te tonen dat de namen van hen die voor de grote witte troon staan er niet in staan. Dan worden zij geoordeeld op grond van hun daden die in de andere boeken staan. Maar iedereen van wie de naam in het ‘boek van het leven’ staat, komt niet voor deze grote witte troon te staan en hoeft die ook niet te vrezen. Lezer, uw naam staat toch in het boek van het leven?!

Het boek van het leven
Het ‘boek van het leven’ gaat over het eeuwig leven, zoals de boeken voor de grote witte troon een eeuwigdurende tweede dood inhouden. In het ‘boek van het leven’ staan de namen van al die mensen die het eeuwige leven met God mogen genieten. Het eeuwig leven is meer dan een eeuwig voortbestaan. Ten diepste houdt het een eeuwigdurend kennen in van de Vader en de Here Jezus Christus door een voortdurende omgang (Johannes 17:3, 1 Johannes 1:2-4). Wat betreft de gelovigen van de gemeente kunnen we alvast ook zeggen dat voor hen het Vaderhuis hun eeuwig deel is (Johannes 14:2-3).

Onuitwisbare inkt
In de antieke Griekse wereld bestond het gebruik dat de namen van de inwoners van een stad opgeschreven werden in een publiek register. Wanneer iemand echter een misdaad beging en daarvoor veroordeeld werd, verloor hij het burgerschap en werd zijn naam uit het register geschrapt. De gelovigen van Sardis - en over hun hoofden alle gelovigen - worden verzekerd dat het er niet zo aan toe gaat met betrekking tot het boek van het leven. ‘Wie overwint, die zal bekleed worden met witte klederen en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek van het leven, en Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen’ (Openbaring 3:5).
De groep die een belofte krijgt in Openbaring 2 en 3 bestaat steeds uit ware gelovigen. De ware gelovigen worden ervan verzekerd dat hun namen opgetekend blijven in het boek van het leven. Er is niemand die hun namen kan uitwissen en de Here belooft dat Hij het niet zal doen. In het Oude Testament lezen we wel over het uitwissen van namen (Psalm 69:29, vgl. Exodus 32:32-33), maar dan gaat het uitsluitend om de namen van onrechtvaardigen, ongelovigen. Het gaat in Openbaring 3:5 enkel om een positieve benadering, dus niet in de zin van “pas op of je naam wordt uitgewist”, maar wel in de zin van “wees gerust, je naam wordt niet uitgewist”. Het komt overeen met de gedachte die de Here Jezus uitsprak tijdens Zijn leven op aarde, dat geen van de mensen die Hem toebehoren verloren gaan, maar daarentegen verzekerd mogen zijn van het eeuwig leven (Johannes 5:24, 6:37,39, 10:28-29). Wat is het een belangrijke gedachte dat onze namen niet kunnen worden uitgewist, maar dat de Here Jezus Zelf onze namen belijdt voor de Vader en voor alle engelen!

Ook van de gelovigen tijdens de grote verdrukking en de heerschappij van het beest wordt gezegd dat hun namen opgetekend staan in het ‘boek van het leven’ (Openbaring 13:8, 17:8). Het is belangwekkend dat het daar de gedachte is dat zij niet zullen zwichten voor het beest. Zij zullen het beest niet aanbidden, dat doen diegenen die niet in het ‘boek van het leven’ staan. Het zal een zware tijd zijn waarbij er voor hen geen plaats is. Maar wat een geweldige belofte is het dat er aan hen én aan alle gelovigen, het bijzondere genot wordt beloofd van het nieuw Jeruzalem2 (Openbaring 21:27). Daar is er wel plaats voor hen en daar mogen ze verzekerd van zijn. Daar zijn zij bij naam gekend.

Het boek van het leven van het Lam
Het ‘boek van het leven’ is van het Lam (Openbaring 13:8, 21:27). Dat kan ook helemaal niet anders. In het boek staan immers de namen van alle mensen die tot de verlosten behoren. De verlossing, de redding van mensen, is het resultaat van het volbrachte werk van het Lam en van niets anders. De gelovigen zijn verlost door het kostbaar bloed, als van een vlekkeloos en onbesmet lam, het bloed van Christus (1 Petrus 1:19). Ook voor de gelovigen van het Oude Testament geldt dat zij verlost zijn door het offer van de Here Jezus Christus, het Lam. Het is onmogelijk dat het offer van een dier een mens zou kunnen redden (vgl. Hebreeën 10:4). Die offers verwezen naar het offer van het Lam dat eens tot redding van alle gelovigen zou geslacht worden. In het ‘boek van het leven’ staan de namen van al die miljoenen, miljarden, mensen die gered zijn door het offerwerk van het Lam. Voor eeuwig is Hij onze dank en aanbidding waard!

Kris Tavernier

1 Het Hebr. woord ‘cepher’ dat in deze verzen wordt gebruikt, wordt ook gebruikt in Gen. 5:1 waar het vertaald is door ‘register’.
2 Weliswaar is er enig onderscheid tussen het aandeel hierin van de gemeente, de gelovigen van het Oude Testament en de gelovigen die uit de grote verdrukking komen. Het valt echter buiten het bestek van dit artikel om daar verder op in te gaan.