Boeken in het boek Openbaring (6)

Kris Tavernier • 88 - 2012 • Uitgave: 2
Het geopende boekje

‘En ik zag een andere sterke engel neerdalen uit de hemel, bekleed met een wolk, en de regenboog op zijn hoofd en zijn gezicht als de zon en zijn voeten als vuurzuilen; en hij had in zijn hand een geopend boekje’ (Openbaring 10:1-2).

Focus op Israël
Tot dusver in het boek Openbaring, vanaf hoofdstuk 5, ging het voornamelijk over Gods handelen met betrekking tot heel de aarde. Maar nadat ook dit boekje is gezien, vindt er een opmerkelijke verandering van focus plaats in dit Bijbelboek. Vanaf hoofdstuk 11 spitst het boek zich meer toe op Israël en in het bijzonder op Jeruzalem. De aandacht wordt voortaan gericht op Israël en dat wordt duidelijk doordat er uitdrukkelijk elementen gaan voorkomen die met Israël te maken hebben.
Het begint al meteen met de tempel en het altaar (11:1), maar de voorhof van de heidenen moet niet opgemeten worden (vers 2). Er wordt gesproken over een stad die vertreden wordt, wat onmiskenbaar Jeruzalem is (vgl. Lucas 21:24). Er wordt een tijdsaanduiding gegeven van tweeënveertig maanden, wat alles te maken heeft met de profetie van Daniël over de zeventig jaarweken (Daniël 9). We lezen vervolgens over twee getuigen die gekenmerkt worden met krachten zoals Elia en Mozes die hadden (11:6). Zij worden ook de twee olijfbomen en de twee kandelaren genoemd in vers 4 (vgl. Zacharia 4:3, 11-14) en profeten in vers 10. Zij treden op en worden gedood in de stad waar ook hun Here, d.i. Jezus Christus, gekruisigd is (vers 7-8). Ook hier gaat het over Jeruzalem.
Verderop lezen we over de ark van het verbond (vers 19), wat met Israël te maken heeft. Dan lezen we in Openbaring 12 over de vrouw die Israël voorstelt en over de geboorte van haar Kind, de Christus. We horen over een oorlog in de hemel waarbij de aartsengel Michaël strijd voert. Michaël is uitdrukkelijk de vorst van Israël in de tijd der heidenen, totdat Jezus zelf als de Messias van Israël komt. Michaël wordt ‘uw vorst’ genoemd in Daniël 10:21. Hij is het die Israël terzijde staat (Daniël 12:1).
Wanneer we in Openbaring 13 over twee beesten lezen, moeten we in gedachten houden dat deze op het toneel gebracht worden om allereerst oorlog te voeren tegen het nageslacht van de vrouw, d.i. Israël, die gebaard heeft (Openbaring 12:17). In Openbaring 14:1 lezen we over de berg Sion en in de verzen 14-20 krijgen we het beeld van de tarwe- en de wijnoogst. Die verandering blijkt dan ook te maken te hebben met het feit dat nu ook het geopende boekje is gezien.

Een gekende inhoud
In Openbaring 5 zagen we een verzegelde boekrol, waarin heel wat nieuws over Gods raadsbesluiten werd bekend gemaakt. Nu, in Openbaring 10, is het een geopend boekje. Sommigen denken dat het hier om dezelfde boekrol gaat die nu geopend is. Deze gedachte gaat er m.i. dan wel aan voorbij dat de boekrol van Openbaring 5 nog niet helemaal open is. Het gedeelte van de zevende bazuin - en daarmee ook van de zeven schalen - is nog niet afgerold (11:15, 15:1), terwijl de gedachte van het geopende boekje toch is dat de inhoud ervan geheel te kennen is.

Dit geopende boekje heeft dan ook te maken met Gods handelen en raadsbesluiten ten aanzien van Israël. En wat dat betreft brengt het boek Openbaring niet echt iets nieuws aan het licht. In het Oudtestamentische profetische woord staat dit alles eigenlijk al. Johannes krijgt dan ook de opdracht om het boekje op te eten en zodoende de inhoud ervan tot zichzelf te nemen (vgl. Ezechiël 2:8-3:3). Het boekje geeft hem een zoete smaak, maar evenzeer een bitter gevoel. De raadsbesluiten van God zijn zoet. Maar bitter zijn de noodzakelijke wegen die naar de vervulling van die raadsbesluiten leiden. Die beide kanten zien we ook in de profetieën van het Oude Testament. Er wordt ons in het boek Openbaring niets verteld over de inhoud van het boekje, want dat is ook niet nodig. De inhoud van dit boekje is al geopenbaard door de profeten van het Oude Testament. Dat was niet het geval bij de verzegelde boekrol. Wat er bij het verbreken van elk zegel bekend werd gemaakt, bleek nieuw te zijn. Daar lezen we over oordelen over deze aarde die nergens anders in de Bijbel staan.

God van trouw
Door het zien van dit boekje mogen we weten dat God naast het volvoeren van Zijn raadsbesluiten met betrekking tot deze gehele aarde ook nog steeds trouw blijft aan Zijn raadsbesluiten met betrekking tot Israël. Hij heeft beloften aan Zijn volk en de aartsvaders gedaan en Hij zal die ook gestand doen. Het kleine boekje bewijst dan ook Gods trouw. Het kleine boekje vervangt nu niet de verzegelde boekrol van Openbaring 5, want die wordt nog steeds verder afgerold door het boek Openbaring heen. Maar het kleine boekje getuigt ervan dat God door Zijn plannen met deze wereld heen óók Zijn plannen met Israël volvoert. Dat kan ook niet anders. Israël en de aarde staan in nauwe relatie met elkaar. Er kan geen zegen voor de aarde zijn, als er niet eerst zegen voor Israël is (vgl. Genesis 12:1-3).
Dat het boekje in Openbaring 10 als klein getypeerd wordt (in het Grieks staat in Openbaring 10:2,9 een verkleinwoord, nl. ‘biblaridion’), houdt verband met het kleine grondgebied, n.l. Israël, waarvan het spreekt. Dat tegenover de boekrol (Gr. ‘biblion’) van Openbaring 5, die we als groot ervaren aangezien het over heel de aarde spreekt.

Onze God is een God van trouw en dat is wel heel bijzonder. Dat is zo voor deze aarde, voor Zijn volk Israël en ook voor elke gelovige heel persoonlijk. ‘Als wij ontrouw zijn – Hij blijft trouw, want Zichzelf kan Hij niet verloochenen’ (2 Timoteüs 2:13). Het is dankzij Zijn trouw dat Zijn goede raadsbesluiten, vol van zegen, niet teniet kunnen gaan!

Kris Tavernier

Van deze auteur is bij Het Zoeklicht het boek Over de maatschappij die komen zal… verschenen.