Bloeien en vruchten
In de natuur gaat het bij 'groeien' erom, dat bijv. een plant weer vruchten krijgt. Die vruchten dupliceren als het ware weer de plant. Dat moet ook zo zijn met gegroeide christenen. Zij moeten, zij mogen zichzelf, bij wijze van spreken, weer in andere mensen dupliceren, andere mensen tot de Here Jezus brengen.
Maar er gaat in de natuur altijd bloesem vooraf aan het geven van een vrucht. Dat heeft een speciale reden, die eveneens geldt voor het leven van een kind van God.
Bloesem: zien en ruiken
Wat een scheppingswonder is bloesem. Niemand kan er genoeg van krijgen.
Wat een herscheppingswonder is het als u mensen ziet die de Here jezus Christus mogen kennen. Niet uit zichzelf maar door de genade van God. Deze mensen zijn — evenals bloesem — een lust voor het oog. U kunt naar hen kijken en u ziet een glimp van de Here Jezus. U kunt ook aan bloesem ruiken. Veel bloemen verspreiden een heerlijke geur. In 2 Corinthiërs 2 : 15 en 16 staat o.a. dat wij voor hen die gered worden een levensgeur ten leven zullen zijn.
De vraag is: zijn wij dat allen? Ziet een ander mens aan ons, dat we van de Here zijn en snuift hij of zij het leven op? Zien zij en ruiken zij iets anders dan zij gewend zijn?
Voelt de ander: er is iets aan die christen! Andere mensen proeven, als het ware, uw leven met God.
Bloesem trekt bijen aan
Het hierboven staande — "zien en ruiken" — is een reden dat bijen op bloemen afkomen. Of zij komen doordat zij ze zien of doordat zij ze ruiken. En terwijl zij de honing uit de bloemen halen, brengen zij er nieuw leven in: het stuifmeel komt op de stamper. En zo brengen de bijen vruchten voort in allerlei soorten planten.
Al Gods kinderen mogen door hun leven en door hun woorden andere mensen met het Goddelijke Woord in aanraking brengen. En dat Woord zorgt voor het nieuwe leven, zoals het staat in 1 Petrus 1:23: "Als wedergeboren, en niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en blijvende Woord van God." In de natuur is dan de kringloop gesloten. En in ons geestelijk leven blijkt dat ook zo te zijn. Zijn wij erop uit om ook anderen deelgenoot te maken van het Leven in de Here Jezus?
Dat is o.a. de bedoeling van ons geloof.
Nol Esmeijer
Maar er gaat in de natuur altijd bloesem vooraf aan het geven van een vrucht. Dat heeft een speciale reden, die eveneens geldt voor het leven van een kind van God.
Bloesem: zien en ruiken
Wat een scheppingswonder is bloesem. Niemand kan er genoeg van krijgen.
Wat een herscheppingswonder is het als u mensen ziet die de Here jezus Christus mogen kennen. Niet uit zichzelf maar door de genade van God. Deze mensen zijn — evenals bloesem — een lust voor het oog. U kunt naar hen kijken en u ziet een glimp van de Here Jezus. U kunt ook aan bloesem ruiken. Veel bloemen verspreiden een heerlijke geur. In 2 Corinthiërs 2 : 15 en 16 staat o.a. dat wij voor hen die gered worden een levensgeur ten leven zullen zijn.
De vraag is: zijn wij dat allen? Ziet een ander mens aan ons, dat we van de Here zijn en snuift hij of zij het leven op? Zien zij en ruiken zij iets anders dan zij gewend zijn?
Voelt de ander: er is iets aan die christen! Andere mensen proeven, als het ware, uw leven met God.
Bloesem trekt bijen aan
Het hierboven staande — "zien en ruiken" — is een reden dat bijen op bloemen afkomen. Of zij komen doordat zij ze zien of doordat zij ze ruiken. En terwijl zij de honing uit de bloemen halen, brengen zij er nieuw leven in: het stuifmeel komt op de stamper. En zo brengen de bijen vruchten voort in allerlei soorten planten.
Al Gods kinderen mogen door hun leven en door hun woorden andere mensen met het Goddelijke Woord in aanraking brengen. En dat Woord zorgt voor het nieuwe leven, zoals het staat in 1 Petrus 1:23: "Als wedergeboren, en niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en blijvende Woord van God." In de natuur is dan de kringloop gesloten. En in ons geestelijk leven blijkt dat ook zo te zijn. Zijn wij erop uit om ook anderen deelgenoot te maken van het Leven in de Here Jezus?
Dat is o.a. de bedoeling van ons geloof.
Nol Esmeijer