Bloedbroeders van Israël

Jan van Barneveld • 93 - 2017 • Uitgave: 18
De terroristische aanslag van 14 juli op het Tempelplein in Jeruzalem heeft interessante historische aspecten en zal belangrijke profetische gevolgen hebben. Drie moslimterroristen hebben twee Druzen van de Israëlische grenspolitie vermoord. Het Bijbels-historische verband is ongeveer 35 eeuwen oud.

Druzen, Kenieten stammen af van Rehuël, beter bekend als Jetro, de schoonvader van Mozes. Profetisch is het feit dat nu Joden en christenen na meer dan 19 eeuwen vrij op het Tempelplein, vrij op de Heilige Berg van God kunnen bidden. En de roep om de Tempel te herbouwen in Israël heel sterk wordt.

Wat is er gebeurd?
Na de aanslag heeft Israël de veiligheidsmaatregelen op het Tempelplein aanzienlijk verscherpt. Meer veiligheidscamera’s en nauwkeurige metaaldetectors zijn ingevoerd. Dit tot grote woede van de Waqf, de islamitische beheersorganisatie van het Tempelplein. (Was de Waqf ook woedend toen in Mekka rond de Ka’aba detectiepoortjes werden geplaatst?) De Waqf accepteerde de nieuwe veiligheidsmaatregelen niet en begon een boycot van het Tempelplein.
Zonder gehinderd te worden door agressieve waqf-wachters konden Joden en christenen vrij bidden. Een grote stap naar de vervulling een belangrijke profetie over het herstel van Israël: ‘IK ben voor Sion in grote ijver ontbrand; in gloeiende ijver ben IK ervoor ontbrand. Zo zegt de HERE: IK keer weer tot Sion en IK woon binnen Jeruzalem’ (Zacharia 8:2,3). De lofprijs voor de HERE, de God van Israël stijgt weer op vanaf Gods Heilige Berg.

35 Eeuwen geschiedenis
Mozes moest uit Egypte vluchten voor de woede van Farao. Hij werd gastvrij ontvangen door Rehuël (Jetro) de priester van een nomadenstam, de Kenieten. Mozes trouwde met Zipporah, een van de zeven dochters van Jetro. Jetro was de eerste die een ‘Jood’ in gevaar durfde te verbergen en daarvoor gezegend werd. Toen Mozes, ongeveer 40 jaar later, de opdracht van God kreeg van Farao te eisen Israël vrij te laten (Exodus 5:1-4) moest hij zijn vrouw Zipporah en zijn twee zonen om veiligheidsredenen achterlaten. Na de ‘Tien plagen van Egypte’ (Exodus 6:14 tot 10:29 en 12:29-33) liet Farao Israël gaan. Daarna maakte de HERE voor Israël een pad door de Schelfzee (Exodus 13:17 – 14:31) en moest zich verdedigen tegen een aanval van de aartsvijand van Israël, de Amalekieten (Exodus 17:8-16). Schoonvader Jetro had al deze ontwikkelingen aandachtig gevolgd. Israël was op weg naar de Sinaï.
Onderweg kwam er een grote verrassing voor Mozes. Zijn schoonvader kwam met zijn zoon Hobab en een grote delegatie Kenieten op bezoek. Hij kwam het gezin van Mozes terugbrengen.
Mozes ontving Jetro met opvallende beleefdheid: Hij boog zich voor Jetro neer en hij gaf al zijn tijd om Jetro over de grote daden van God te vertellen. Er staat: ‘Jetro verheugde zich’ (Exodus 18:9). Ook wij zien de ‘grote daden van God voor Israël’. Wie verheugt zich in onze tijd? In welke kerk brengt men daarvoor lofprijs aan de HERE? Jetro, die als priester een tent voor afgoden beheerde, bekeerde zich: ‘Nu weet ik dat de HERE groter is dan alle goden’ (Exodus 19:11). Hij kreeg deel aan de dienst van de HERE. Hij bracht een offer en hield met Mozes een maaltijd voor het Aangezicht van God (Exodus 19:12).

Nog meer geschiedenis
Jetro ging naar huis. Mozes verzocht zijn zwager Hobab dringend met Israël mee te gaan door de woestijn. Want zij, als nomaden, wisten hoe te reizen en te overleven in de woestijn. Mozes beloofde Hobab een deel van de zegen die God Israël in het Beloofde Land zou geven. We lezen in Numeri 10:29:32 dat Hobab eigenlijk niet wilde. Maar in Richteren 1:16 staat dat ‘de zonen van de Keniet, de schoonvader van Mozes, meetrokken met de Judeeërs van de Palmstad naar de woestijn van Judea’.
Nu zijn de Druzen in Israël trouwe burgers. Ze hebben in 1948 trouw gezworen in een soort bloedverbond aan de Joodse staat. In de geschiedenis van Israël speelden Kenieten een belangrijke rol. In Numeri 24:20,21 vinden we een aanwijzing dat Kenieten in de eindtijd ook een rol spelen bij de Verlossing: ‘Toen Bileam de Kenieten zag hief hij zijn spreuk aan en zei: Vast is u woning, gesteld op de rots is uw nest.’ Israël, de Berg Sion, is de woning en de HERE (Jesaja 30:29) die de Rots is. Ook voor deze 80.000 Kenieten die nu in Israël wonen.

Druzen vandaag
De Druzen staan in het brandpunt van de belangstelling. Hun loyaliteit met Israël heeft Haiel Sitawe (30 jaar) en Kamil Shnaan (22 jaar) het leven gekost.
In deze tijd, zoals in de tijd van Jozua, trekken de Druzen (Kenieten) met Israël op tegen de vijanden. Zij zijn een teken van het feit dat we in de bijna-eindtijd leven. Rabbijnen zijn zich hier goed van bewust. Ik citeer: “In 1967 was de Tempelberg door een wonder van God na 19 eeuwen in ons bezit gekomen. Wij hebben het toen verknald en Gods heilige berg aan de vijanden overgegeven. Nu staan we weer op zo’n keerpunt. De heilige berg hoort bij ons. Wij mogen het niet weer verknoeien. Gods Tempel zal daar komen.”
Islamieten zien het gebeuren en verzetten zich met alle macht en woede die in hen is. De wereld ziet het en heeft onmiddellijk de Veiligheidsraad van de VN bijeengeroepen voor weer een felle anti-Israël resolutie. We maken een belangrijke fase mee in de strijd om het Koninkrijk. Het koninkrijk van de wereld of een kalifaat of het Vrederijk van de Messias.
Ook wij zien, net als de Druzen van Jetro, de machtige daden van de God van Israël voor Zijn volk. Ook wij mogen zoals de Druzen, met Israël optrekken door onze gebeden en steun.

Jan van Barneveld