Bijbelquiz (7) - zomer 2012
Jan van Barneveld • 88 - 2012 • Uitgave: 14/15
Zevende Zoeklicht Zomer Bijbelquiz
Voordat u zich weer met nieuwe moed op deze zevende zomerquiz stort, nog wat aanwijzingen.
1. Terwijl ik de vragen samenstelde, keek ik eerst nog even naar vorige quizzen. Er zaten inderdaad echt pittige vragen tussen en (ook) ik maakte een paar fouten. Dit ter bemoediging voor het geval dat u ook bij deze quiz wat pittige vragen tegenkomt.
2. U kunt de quiz alleen doen, maar ook samen met uw gezin, de gemeentekring, de bidstond of de Bijbelstudiegroep. Maak in elk geval voldoende kopietjes van de betreffende bladzijden.
3. Nog steeds wordt de NBG 1951 vertaling gebruikt bij het samenstellen van deze quiz.
4. U ziet dat er twee kolommen zijn voor de antwoorden a, b, c of d. Dus u wordt verzocht de quiz tweemaal te doen. De eerste kolom invullen zonder de Bijbel te gebruiken. De tweede kolom vult u, waar nodig, in met behulp van uw Bijbel. Vergeet de koffie tussen beide delen van de quiz niet.
5. De antwoorden vindt u op blz. 30 van dit nummer. “Niet spieken hoor”, zegt uw schoolmeester.
6. We beginnen met drie vragen over Maria, Martha en Lazarus uit Bethanië (Bethanië betekent ‘Huis van de armen’). Daarna vragen over profeten en hun profetieën (4-13). Ten slotte vragen over de Here Jezus, Zijn sterven en Zijn bediening (14-25).
7. We hopen dat uw Bijbelkennis verdiept wordt en u ook veel (geestelijk) genoegen beleeft aan deze quiz. We wensen u een goede score toe.
1) Wie ging Jezus het eerst tegemoet toen de Here vier dagen na de dood van Lazarus bij Bethanië arriveerde?
a. Martha
b. Maria
c. Lazarus
d. Martha en Maria kwamen samen
2) Hoe reageerde Jezus tegen Martha toen zij zich boos maakte om haar zuster Maria en Jezus vroeg Maria te zeggen haar te helpen bij het bedienen:
a. Jezus zei haar vriendelijk dat Maria ‘het goede deel had gekozen’.
b. Hij sprak waarderend over het ijverige dienen van Martha.
c. Hij reageerde vrij hard want Hij zei: “Martha, Martha, wat maak je je toch bezorgd en druk over veel dingen…”
d. Hij zei tegen Martha dat het belangrijker was naar Hem te luisteren dan al dat dienen.
3) Simon de melaatste nodigde Jezus uit voor een maaltijd. Wie bediende bij die maaltijd?
a. Martha en Maria samen
b. Martha
c. Maria
d. Er wordt niet vermeld wie bediende
4) Welke profeet heeft de komst van de Here op de Olijfberg voorzegd?
a. Mozes
b. Jesaja
c. Daniël
d. Zacharia
5) Van welke profeet wordt gezegd: ‘dien de HERE gekend heeft van aangezicht tot aangezicht’?
a. Abraham
b. Mozes
c. Jesaja
d. Ezechiël
6) De profeet Elisa wordt één keer in het Nieuwe Testament genoemd. Door wie?
a. Johannes de Doper
b. De Here Jezus
c. Paulus
d. Petrus
7) Wie profeteerde dat de Here Jezus ‘om onze overtredingen werd doorboord’?
a. Jesaja
b. Jeremia
c. Ezechiël
d. Zacharia
8) Door welke profeet spreekt de HERE over Efraïm als ‘Zijn lievelingszoon’?
a. Mozes
b. Jesaja
c. Jeremia
d. Ezechiël
9) Door welke twee profeten noemt de HERE Israël Zijn oogappel?
a. Mozes en Zacharia
b. Jesaja en Zacharia
c. Jesaja en Jeremia
d. Mozes en Jeremia
10) Welke van de vier onderstaande profeten had een gemengd boerenbedrijf?
a. Jeremia
b. Amos
c. Joël
d. Maleachi
11) Welke van de vier onderstaande profeten was priester?
a. Elia
b. Ezechiël
c. Amos
d. Sefanja
12) Wat was Elisa aan het doen toen hij door Elia tot profeet werd geroepen?
a. Dat detail wordt niet vermeld in de Bijbel.
b. Hij stond op het punt te gaan trouwen.
c. Hij was onderweg met een groep runderen van zijn vader.
d. Hij was aan het ploegen.
13) Welke profeet schreef een brief aan koning Joram van Juda?
a. Elia
b. Elisa
c. Nahum
d. Sefanja
14) Wat zei de Here Jezus, toen de soldaten hem kruisigden?
a. Vader, U komt het oordeel toe.
b. Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest.
c. Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.
d. Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?
15) Hoe lang werd de aarde donker toen de Here aan het kruis stierf?
a. Vanaf 12 uur tot ongeveer een uur voordat de Sabbat begon.
b. Vanaf 12 uur tot 3 uur in de middag.
c. Een onbepaalde tijd in de middag van Zijn kruisiging.
d. De Bijbel vermeldt alleen dat het een paar uren heel donker werd.
16) De moeder van de Here Jezus stond bij het kruis. Wat zei de Here tegen haar?
a. Vrouw, ween niet over Mij, want Ik ga tot de Vader.
b. Jezus heeft toen niets tegen Maria gezegd.
c. Vrouw, ween niet want deze drinkbeker wordt van Mij genomen.
d. Vrouw, zie uw zoon.
17) Wat zei de Here Jezus tegen één van de twee moordenaars die naast Hem werden gekruisigd?
a. Voorwaar Ik zeg u, uw zonden worden u vergeven.
b. Voorwaar Ik zeg u, wie tot Mij komt zal Ik niet verwerpen.
c. Voorwaar Ik zeg u, wie in Mij gelooft heeft eeuwig leven.
d. Voorwaar Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.
18) Wat riep de Here Jezus direct nadat de dikke duisternis (zie vraag 15) over Golgotha was opgetrokken?
a. Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?
b. Het is volbracht.
c. Mij dorst.
d. Vader, in uw hand beveel Ik mijn geest.
19) Wie namen (of nam) de gestorven Here Jezus van het kruis?
a. Jozef van Arimatea.
b. Enkele apostelen onder leiding van Johannes.
c. Jozef van Arimatea samen met Nikodemus.
d. Jozef van Artimatea en enkele vrouwen die bij de kruisiging waren.
20) Wat zei de Here Jezus tegen Jaïrus, toen men hem kwam vertellen dat zijn dochter gestorven was?
a. Wees niet bevreesd, bij God is alles mogelijk.
b. Wees niet bevreesd, geloof alleen en zij zal behouden worden.
c. Wees niet bevreesd, want Ik ben de opstanding en het leven.
d. Wees niet bevreesd, want zij slaapt.
21) Wat zei de Here Jezus tegen de Samaritaanse vrouw over het heil?
a. Het Heil is voor hen die God aanbidden in geest en waarheid.
b. Ik, die met u spreek ben het Heil.
c. Het water dat Ik u zal geven is het Heil.
d. Het Heil is uit de Joden.
22) Wat zei de Here Jezus tegen de vrouw die al twaalf jaar aan bloedvloeiing leed en Hem van achteren stilletjes aanraakte en zo genezen werd?
a. Dochter, groot is uw geloof, wees genezen van uw kwaal.
b. Dochter, wees niet bevreesd, ieder die tot Mij komt zal ik niet verwerpen.
c. Dochter, uw geloof heeft u behouden, ga heen in vrede.
d. Dochter, wees niet bevreesd, wees genezen van uw kwaal.
23) Hoe noemde de Here Jezus koning Herodes, toen de Farizeeën Hem kwamen waarschuwen dat Herodes Hem wilde doden?
a. Een zwijn
b. Een moordenaar
c. Een hond
d. Een vos
24) Uit welke plaats kwam Natanaël, een van de discipelen van de Here Jezus?
a. Kana (in Galilea)
b. Kafarnaüm (Kapernaüm)
c. Nazareth (Galilea)
d. Judea
25) Een hoveling reisde van Kapernaüm naar Kana om Jezus te vragen zijn ernstig zieke zoon te genezen. Op welk moment trad de genezing van de jongen in?
a. Op het moment dat Jezus tegen de hoveling zei: “Uw zoon leeft…”
b. Terwijl de hoveling onderweg was naar huis.
c. Toen de hoveling de deur van zijn huis binnenging.
d. Toen de hoveling en ‘zijn gehele huis’ hun geloof in Jezus beleden.
Antwoorden Zomer Bijbelquiz (7)
Vraag Antw. Bijbelgedeelte
1. a Johannes 11.20
2. c Lucas 10:38-42
3. b Johannes 12:2
4. d Zacharia 14:3,4
5. b Deuteronomium 34:10 en Exodus 33:11
6. b Lucas 4:27
7. a Jesaja 53:5
8. c Jeremia 31:20
9. a Deuteronomium 32:10 en Zacharia 2:8
10. b Amos 7:14,15
11. b Ezechiël 1:3
12. d 1 Koningen 19:19-21
13. a 2 Kronieken 21:12-15
14. c Lucas 23:34
15. b Matteüs 27:45 en Marcus 15:33
16. d Johannes 19:26
17. d Lucas 23:43
18. a Marcus 15:33,34
19. c Johannes 19:38-42 (let op vers 40)
20. b Lucas 8:50
21. d Johannes 4:22
22. c Lucas 8:48
23. d Lucas 13:31,32
24. a Johannes 21:2
25. a Johannes 4:46-53 (let op vers 53)
Hartelijk dank voor het maken van deze niet zo makkelijke Bijbelquiz. Ik vond vijf vragen makkelijk. Negen á tien vragen waren goed te doen. De rest was pittig. Maar dit is een persoonlijke beoordeling en dus is de scorelijst alleen maar een indicatie. Iemand die pas de Bijbel leest en 10 punten scoort hoort eigenlijk in de categorie ‘zeer goed’. Een Bijbelleraar is pas goed als hij/zij minstens 20 punten scoort. Hier is dan mijn suggestie:
• 21-25 punten: Uitstekend
• 17-20 punten: Prima
• 13-16 punten: Voldoende
• 10-12 punten: Bijna voldoende
Wij, van de redactie, wensen u een goede en ontspannen vakantie toe.
Jan van Barneveld
Voordat u zich weer met nieuwe moed op deze zevende zomerquiz stort, nog wat aanwijzingen.
1. Terwijl ik de vragen samenstelde, keek ik eerst nog even naar vorige quizzen. Er zaten inderdaad echt pittige vragen tussen en (ook) ik maakte een paar fouten. Dit ter bemoediging voor het geval dat u ook bij deze quiz wat pittige vragen tegenkomt.
2. U kunt de quiz alleen doen, maar ook samen met uw gezin, de gemeentekring, de bidstond of de Bijbelstudiegroep. Maak in elk geval voldoende kopietjes van de betreffende bladzijden.
3. Nog steeds wordt de NBG 1951 vertaling gebruikt bij het samenstellen van deze quiz.
4. U ziet dat er twee kolommen zijn voor de antwoorden a, b, c of d. Dus u wordt verzocht de quiz tweemaal te doen. De eerste kolom invullen zonder de Bijbel te gebruiken. De tweede kolom vult u, waar nodig, in met behulp van uw Bijbel. Vergeet de koffie tussen beide delen van de quiz niet.
5. De antwoorden vindt u op blz. 30 van dit nummer. “Niet spieken hoor”, zegt uw schoolmeester.
6. We beginnen met drie vragen over Maria, Martha en Lazarus uit Bethanië (Bethanië betekent ‘Huis van de armen’). Daarna vragen over profeten en hun profetieën (4-13). Ten slotte vragen over de Here Jezus, Zijn sterven en Zijn bediening (14-25).
7. We hopen dat uw Bijbelkennis verdiept wordt en u ook veel (geestelijk) genoegen beleeft aan deze quiz. We wensen u een goede score toe.
1) Wie ging Jezus het eerst tegemoet toen de Here vier dagen na de dood van Lazarus bij Bethanië arriveerde?
a. Martha
b. Maria
c. Lazarus
d. Martha en Maria kwamen samen
2) Hoe reageerde Jezus tegen Martha toen zij zich boos maakte om haar zuster Maria en Jezus vroeg Maria te zeggen haar te helpen bij het bedienen:
a. Jezus zei haar vriendelijk dat Maria ‘het goede deel had gekozen’.
b. Hij sprak waarderend over het ijverige dienen van Martha.
c. Hij reageerde vrij hard want Hij zei: “Martha, Martha, wat maak je je toch bezorgd en druk over veel dingen…”
d. Hij zei tegen Martha dat het belangrijker was naar Hem te luisteren dan al dat dienen.
3) Simon de melaatste nodigde Jezus uit voor een maaltijd. Wie bediende bij die maaltijd?
a. Martha en Maria samen
b. Martha
c. Maria
d. Er wordt niet vermeld wie bediende
4) Welke profeet heeft de komst van de Here op de Olijfberg voorzegd?
a. Mozes
b. Jesaja
c. Daniël
d. Zacharia
5) Van welke profeet wordt gezegd: ‘dien de HERE gekend heeft van aangezicht tot aangezicht’?
a. Abraham
b. Mozes
c. Jesaja
d. Ezechiël
6) De profeet Elisa wordt één keer in het Nieuwe Testament genoemd. Door wie?
a. Johannes de Doper
b. De Here Jezus
c. Paulus
d. Petrus
7) Wie profeteerde dat de Here Jezus ‘om onze overtredingen werd doorboord’?
a. Jesaja
b. Jeremia
c. Ezechiël
d. Zacharia
8) Door welke profeet spreekt de HERE over Efraïm als ‘Zijn lievelingszoon’?
a. Mozes
b. Jesaja
c. Jeremia
d. Ezechiël
9) Door welke twee profeten noemt de HERE Israël Zijn oogappel?
a. Mozes en Zacharia
b. Jesaja en Zacharia
c. Jesaja en Jeremia
d. Mozes en Jeremia
10) Welke van de vier onderstaande profeten had een gemengd boerenbedrijf?
a. Jeremia
b. Amos
c. Joël
d. Maleachi
11) Welke van de vier onderstaande profeten was priester?
a. Elia
b. Ezechiël
c. Amos
d. Sefanja
12) Wat was Elisa aan het doen toen hij door Elia tot profeet werd geroepen?
a. Dat detail wordt niet vermeld in de Bijbel.
b. Hij stond op het punt te gaan trouwen.
c. Hij was onderweg met een groep runderen van zijn vader.
d. Hij was aan het ploegen.
13) Welke profeet schreef een brief aan koning Joram van Juda?
a. Elia
b. Elisa
c. Nahum
d. Sefanja
14) Wat zei de Here Jezus, toen de soldaten hem kruisigden?
a. Vader, U komt het oordeel toe.
b. Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest.
c. Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.
d. Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?
15) Hoe lang werd de aarde donker toen de Here aan het kruis stierf?
a. Vanaf 12 uur tot ongeveer een uur voordat de Sabbat begon.
b. Vanaf 12 uur tot 3 uur in de middag.
c. Een onbepaalde tijd in de middag van Zijn kruisiging.
d. De Bijbel vermeldt alleen dat het een paar uren heel donker werd.
16) De moeder van de Here Jezus stond bij het kruis. Wat zei de Here tegen haar?
a. Vrouw, ween niet over Mij, want Ik ga tot de Vader.
b. Jezus heeft toen niets tegen Maria gezegd.
c. Vrouw, ween niet want deze drinkbeker wordt van Mij genomen.
d. Vrouw, zie uw zoon.
17) Wat zei de Here Jezus tegen één van de twee moordenaars die naast Hem werden gekruisigd?
a. Voorwaar Ik zeg u, uw zonden worden u vergeven.
b. Voorwaar Ik zeg u, wie tot Mij komt zal Ik niet verwerpen.
c. Voorwaar Ik zeg u, wie in Mij gelooft heeft eeuwig leven.
d. Voorwaar Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.
18) Wat riep de Here Jezus direct nadat de dikke duisternis (zie vraag 15) over Golgotha was opgetrokken?
a. Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?
b. Het is volbracht.
c. Mij dorst.
d. Vader, in uw hand beveel Ik mijn geest.
19) Wie namen (of nam) de gestorven Here Jezus van het kruis?
a. Jozef van Arimatea.
b. Enkele apostelen onder leiding van Johannes.
c. Jozef van Arimatea samen met Nikodemus.
d. Jozef van Artimatea en enkele vrouwen die bij de kruisiging waren.
20) Wat zei de Here Jezus tegen Jaïrus, toen men hem kwam vertellen dat zijn dochter gestorven was?
a. Wees niet bevreesd, bij God is alles mogelijk.
b. Wees niet bevreesd, geloof alleen en zij zal behouden worden.
c. Wees niet bevreesd, want Ik ben de opstanding en het leven.
d. Wees niet bevreesd, want zij slaapt.
21) Wat zei de Here Jezus tegen de Samaritaanse vrouw over het heil?
a. Het Heil is voor hen die God aanbidden in geest en waarheid.
b. Ik, die met u spreek ben het Heil.
c. Het water dat Ik u zal geven is het Heil.
d. Het Heil is uit de Joden.
22) Wat zei de Here Jezus tegen de vrouw die al twaalf jaar aan bloedvloeiing leed en Hem van achteren stilletjes aanraakte en zo genezen werd?
a. Dochter, groot is uw geloof, wees genezen van uw kwaal.
b. Dochter, wees niet bevreesd, ieder die tot Mij komt zal ik niet verwerpen.
c. Dochter, uw geloof heeft u behouden, ga heen in vrede.
d. Dochter, wees niet bevreesd, wees genezen van uw kwaal.
23) Hoe noemde de Here Jezus koning Herodes, toen de Farizeeën Hem kwamen waarschuwen dat Herodes Hem wilde doden?
a. Een zwijn
b. Een moordenaar
c. Een hond
d. Een vos
24) Uit welke plaats kwam Natanaël, een van de discipelen van de Here Jezus?
a. Kana (in Galilea)
b. Kafarnaüm (Kapernaüm)
c. Nazareth (Galilea)
d. Judea
25) Een hoveling reisde van Kapernaüm naar Kana om Jezus te vragen zijn ernstig zieke zoon te genezen. Op welk moment trad de genezing van de jongen in?
a. Op het moment dat Jezus tegen de hoveling zei: “Uw zoon leeft…”
b. Terwijl de hoveling onderweg was naar huis.
c. Toen de hoveling de deur van zijn huis binnenging.
d. Toen de hoveling en ‘zijn gehele huis’ hun geloof in Jezus beleden.
Antwoorden Zomer Bijbelquiz (7)
Vraag Antw. Bijbelgedeelte
1. a Johannes 11.20
2. c Lucas 10:38-42
3. b Johannes 12:2
4. d Zacharia 14:3,4
5. b Deuteronomium 34:10 en Exodus 33:11
6. b Lucas 4:27
7. a Jesaja 53:5
8. c Jeremia 31:20
9. a Deuteronomium 32:10 en Zacharia 2:8
10. b Amos 7:14,15
11. b Ezechiël 1:3
12. d 1 Koningen 19:19-21
13. a 2 Kronieken 21:12-15
14. c Lucas 23:34
15. b Matteüs 27:45 en Marcus 15:33
16. d Johannes 19:26
17. d Lucas 23:43
18. a Marcus 15:33,34
19. c Johannes 19:38-42 (let op vers 40)
20. b Lucas 8:50
21. d Johannes 4:22
22. c Lucas 8:48
23. d Lucas 13:31,32
24. a Johannes 21:2
25. a Johannes 4:46-53 (let op vers 53)
Hartelijk dank voor het maken van deze niet zo makkelijke Bijbelquiz. Ik vond vijf vragen makkelijk. Negen á tien vragen waren goed te doen. De rest was pittig. Maar dit is een persoonlijke beoordeling en dus is de scorelijst alleen maar een indicatie. Iemand die pas de Bijbel leest en 10 punten scoort hoort eigenlijk in de categorie ‘zeer goed’. Een Bijbelleraar is pas goed als hij/zij minstens 20 punten scoort. Hier is dan mijn suggestie:
• 21-25 punten: Uitstekend
• 17-20 punten: Prima
• 13-16 punten: Voldoende
• 10-12 punten: Bijna voldoende
Wij, van de redactie, wensen u een goede en ontspannen vakantie toe.
Jan van Barneveld
