Betalen met je vingerafdruk

ds. Theo Niemeijer • 91 - 2015 • Uitgave: 10
Moeten we daaraan meedoen?

Kortgeleden hoorde ik dat we in de toekomst de boodschappen mobiel af moeten rekenen. Onze mobiele telefoons zullen dan met een speciale app hiervoor uitgerust moeten worden. Leidt dit wederom tot werkeloosheid en minder persoonlijk contact? Moeten we hier blij mee zijn en er ook aan meedoen? (S. A. te @)

Antwoord:
Het gaat hier om ontwikkelingen die onomkeerbaar zijn. Om de fraudegevoeligheid van dit systeem tegemoet te komen, zal het betalingsverkeer steeds meer gericht zijn op biometrische identificatie, waarbij niet meer een pincode, gebruikersnaam of wachtwoord, maar bepaalde lichaamsdelen voor bevestiging van identificatie en betalingen gebruikt worden. Zo zien we dat willens en wetens de geest van de antichrist de komst van de antichrist voorbereidt. We lezen namelijk van de antichrist dat hij uiteindelijk de regie krijgt over alle betalingen die wereldwijd gedaan worden (Openbaring 13:16-18)!
Of we hieraan mee moeten doen? We zullen inderdaad een heel eind hierin moeten meegaan, tot het moment waarop de mensheid de opdracht krijgt om het getal 666 op de rechterhand of op het voorhoofd te laten plaatsen. Want zij die dit doen, onderwerpen zich aan de antichrist en zijn macht. In Deuteronomium 6:8 lezen we hoe het volk Israël de opdracht kreeg om Gods Woord als een teken op de hand en op het voorhoofd te binden en daarin uiting te geven aan hun gehoorzaamheid aan de Here God. In de eindtijd zal de antichrist dezelfde methode gebruiken om de mensen aan zich te onderwerpen.
De Bijbel leert ons echter dat de gemeente opgenomen wordt vóór de antichrist hier op aarde gaat regeren. In 2 Tessalonicenzen 2:5-8 lezen we namelijk dat de antichrist zich nog niet kan openbaren zolang de gemeente nog op aarde aanwezig is en nog niet is opgenomen. Pas wanneer de gemeente (de weerhouder) weggenomen is, komt de weg vrij voor de antichrist om zijn heerschappij op aarde uit te gaan oefenen. We hebben dus wel met de voorbereidingen van de vorm van dit betalingsverkeer te maken, maar de uiteindelijke vorm hiervan, waarbij de mensheid gedwongen wordt het getal 666 van de antichrist te dragen, zullen we als gemeente niet meer meemaken.


In 2 Korintiërs 5:3 schrijft Paulus: ‘wij haken (verlangen) er naar met onze woonstede uit de hemel overkleed te worden’. Wat bedoelt Paulus met de uitdrukking ‘overkleed te worden’? (G. V. te N.)

Antwoord:
In het voorafgaande vers wordt gesproken over onze ‘aardse tent die afgebroken wordt’, waarmee Paulus het over ons sterfelijk lichaam heeft dat langzamerhand door ouderdom vervalt. Wanneer een kind van God ontslaapt, wordt de ziel van het lichaam gescheiden. Het lichaam blijft op aarde achter, terwijl onze ziel zonder lichaam, dus naakt, naar de hemelse heerlijkheid gaat. De in Christus ontslapenen komen dus zonder lichaam aan in de hemel, net zoals de martelaren uit de grote verdrukking. Maar over hen lezen we dat ‘elk van hen een wit gewaad ontvangt’ (Openbaring 6:11), waarmee de ‘naakte zielen’ tijdelijk bekleed werden. Je mag hier denken aan een verschijningsvorm, net zoals de engelen deze hebben, een tijdelijk lichaam dat bij de opname van de gemeente door het verheerlijkt lichaam vervangen zal worden. Het verlangen van Paulus was echter om nog tijdens zijn leven op aarde de komst van Christus mee te maken, waarbij zijn aardse lichaam in een verheerlijkt lichaam veranderen zal en hij dus als het ware niet ontkleed zal worden (zijn aardse lichaam los zal moeten laten), maar ‘overkleed’ zal worden.


In Het Zoeklicht nr. 7 schreef u dat het nu ongeveer 2000 jaar geleden is dat de Here Jezus naar de hemel voer en de kerk in Jeruzalem gesticht werd. U vergeet hierbij dat onze jaartelling pas 5 jaar na de geboorte van de Here Jezus begonnen is en dat in de Bijbel de jaren niet 365 maar 360 dagen tellen. Wanneer u dit doorberekent zijn we nog lang niet aan de 2000 jaar gekomen. (M. O. te @)

Antwoord:
In Israël kent men het zogenaamde ‘maanjaar’ een jaar dat 354 dagen telt. De nieuw maand begon altijd bij de nieuwe maan. Omdat men door de handhaving van dit maanjaar uiteindelijk ten opzichte van de seizoenen uit het lood zou lopen, werd af en toe een dertiende maand (We-Adar) toegevoegd, zodat uiteindelijk het aantal dagen per jaar weer teruggebracht werd op 365. Wanneer de jaren uit 354 dagen zouden bestaan, dan zouden ze uiteindelijk midden in de winter moeten gaan zaaien en vroeg in het voorjaar moeten oogsten. Om het jaar dus in overeenstemming met de seizoenen te laten verlopen werd dus af en toe een extra maand toegevoegd. Vandaar dat we er met een gerust hart van uit mogen gaan dat de hemelvaart zo'n 2000 jaar geleden plaatsvond.
Zo wordt Hosea 6:2 actueel, waar geprofeteerd wordt dat de Here na twee dagen, dus op de derde dag, Israël zal herstellen. In 2 Petrus 3:8 lezen we dat bij de Here één dag als duizend jaar is en duizend jaar als één dag. Het zou zo maar kunnen zijn dat deze ‘derde dag’ in onze tijd nog aan zal breken. De tekenen van het herstel van Israël zien we al heel duidelijk in onze tijd vorm krijgen. Over de terugkeer van het Joodse volk, als teken van de eindtijd, wordt duidelijk in de Bijbel geschreven. Zo ook over de wederopbouw van het land als ook het toenemende antisemitisme. We worden opgeroepen om zo naar de Vijgenboom te kijken en te ontdekken, dat Hij de draad met Zijn verbondsvolk Israël weer oppakt.


Volgens de Bijbel zijn engelen, geesten en niet tot seksuele daden in staat. De reuzen uit Genesis 6:4 zijn echter afkomstig van de zonen Gods. Hoe verklaart u dit en wat hebben Judas :6 en 2 Petrus 2:4 hiermee te maken? Ook 1 Petrus 3:19 is mij niet duidelijk. (J. v. T. te G.)

Antwoord:
Uit Matteüs 22:30 en Lucas 20:34-36 blijkt dat het huwelijk zich beperkt tot het leven hier op aarde. In de hemelse heerlijkheid kent men het huwelijk niet meer. In Gods heerlijkheid vormen we met alle kinderen Gods samen één groot huisgezin van onze hemelse Vader. Dit leven zonder huwelijk wordt vergeleken met het leven van de engelen die kennelijk ook niet huwen of ten huwelijk genomen worden. Wanneer dit zo is dan kun je de zonen Gods, die ‘uit de dochters der mensen voor zich vrouwen uitkozen, die ze maar wilden’ moeilijk voor engelen aanzien. Persoonlijk geloof ik dat het hier om een seksuele losbandigheid handelt van het mannelijk geslacht van de mensheid. Met de ‘zonen Gods’ worden dus de mannen bedoeld, met de dochters de mensen, de vrouwen. We hebben hier te maken met de inleiding tot de vreselijke zondvloed.
De ‘engelen die hun oorsprong ontrouw werden’ zijn waarschijnlijk de gevallen engelen die zich, samen met de duivel, verzetten tegen God de Allerhoogste, waardoor ze hun oorspronkelijke woning (de hemel) verlaten hebben en met de duivel uit de hemel geworpen werden. Zij worden bewaard tot het grote oordeel over de duivel en al zijn gevallen engelen (demonen).
De ‘geesten in de gevangenis’ uit 1 Petrus 3:19 zijn de gestorven mensen uit de tijd van Noach, aan wie Noach in de Geest van Christus vóór de zondvloed het evangelie verkondigd heeft, maar door hun ongehoorzaamheid nu in de gevangenis (het dodenrijk) wachten tot het eeuwige oordeel.

Theo Niemeijer