Beproef de geesten (deel 2)
Een opdracht juist voor deze tijd!
In deze serie wordt een oproep gedaan om alert te zijn op de leer en de invloed van valse leraren, profeten, apostelen en evangelisten.
De leer die sterk accent legt op tekenen en wonderen richt zich met name op het NU-aspect van het geloof. We moeten ‘nu’ Jezus’ kracht ervaren. Alles is ‘nu’ beschikbaar. Dat ondermijnt het bredere Bijbelse gegeven van 'het reeds gered, maar nog niet verheerlijkt' wat je in heel de Schrift (vgl. Romeinen 8:23) tegenkomt. Er moet nog een nieuwe fase komen in Gods heilsplan: ons lichaam moet nog een verandering ondergaan van vergankelijkheid naar onvergankelijkheid.
De zuchtende schepping zal verlost gaan worden (Romeinen 8:20). Alles is reeds door Jezus verdiend, maar nog niet alles is uitgekeerd. Als je dat laatste ontkent, ontken je ten diepste dat er nog een nieuwe fase aan moet breken. De apostelen spreken allemaal en op veel manieren over de zalige hoop, die nog voor ons ligt en aanbreekt bij de wederkomst van Jezus Christus (1 Korinthe 6:14, 15:42-44, Kolossenzen 3:4, 1 Petrus 1:5). Het christelijke leven, zoals de apostelen dat beschrijven, wordt naast een heerlijk kennen van de nieuwe positie, ook getypeerd als het strijden van de goede strijd (1 Timotheüs 6:11-12), het door veel verdrukkingen ingaan in het Koninkrijk van God (Handelingen 14:22) en als een zuchten naar een betere plaats (2 Korinthe 5:1-5).
Dat laatste is de vaste hoop, die de christen heeft, maar het is wel een hoop. Het is het uitzien geweest van duizenden christenen in de geschiedenis die geteisterd werden door verdrukking en lijden. Zij hebben in de gebrokenheid van de schepping verlangd naar een volmaakte toekomst. Door te beweren dat deze dingen (volkomen gezondheid, afwezigheid van lijden) nu reeds volledig en altijd beschikbaar zijn, ontken je dat perspectief in Gods heilsplan. We geloven dat God nu al af en toe een voorschot geeft van de lichamelijke genezing die straks ten volle aanbreekt, maar we willen onderstrepen dat de volledige uitbetaling van het herstel pas zal aanbreken bij Jezus’ komst (1 Korinthe 15:23).
De persoon en het werk van Jezus
De ultra-charismatische leer die oproept tot een even wonderbaarlijk leven als Jezus, beroept zich vaak op het feit dat Jezus daartoe in staat was vanwege de algehele vervulling met de Heilige Geest. Volgens deze leer genas Jezus iedere zieke, wekte Hij doden op en leefde een wonderbaarlijk leven omdat Hij Zich liet leiden door de volheid van de Heilige Geest (Lukas 4:18-19). De gedachtegang welke hieruit volgt is: De Geest Die Jezus hiertoe in staat stelde, is dezelfde Geest die ons geheel en al wil vullen (Efeze 3:16, 19 en 20). Conclusie: wij kunnen het leven leven dat Jezus leefde. Sterker nog, men doet er vaak nog een schepje bovenop: wij kunnen grotere werken doen dan Hij deed (Joh. 14:12). Wat echter uit het oog verloren wordt, is dat Jezus’ wonderbaarlijke bediening alles te maken had met Zijn Godheid (Markus 2:7-10). De ‘Woord van geloof’-theologie gaat nog een stap verder: zij ontkent zelfs dat Jezus op aarde God en mens tegelijk was. Hij zou Zijn Godheid pas teruggekregen hebben bij Zijn opstanding. Daarmee heeft deze leer een verkeerd Godsbeeld (ze stellen Jezus kleiner voor).
Daarnaast onderwijst men dat de mens bij zijn wedergeboorte een kleine god wordt (‘Little gods’-doctrine). De verhouding Schepper-schepsel vervaagt dus ten enenmale. Het gevolg laat zich raden: men onderwijst dat er geen verschil behoeft te zijn tussen het leven van Jezus en het leven van de gelovige. Een ander vergeten element is, dat Jezus duizenden zieken genas, doden opwekte en vele andere tekenen deed, om aan te tonen dat Hij de Christus, de Messias is (Johannes 20:30-31). Hij kondigde Zijn Koninkrijk aan. De leer dat wij in eenzelfde genezingsbediening als Hij zouden kunnen staan, is een indirecte loochening van Zijn Godheid en doet geen recht aan Jezus’ unieke rol als (Zoon van) God en Zijn plaats als Messias in de heilsgeschiedenis.
De positie en roeping van de apostelen
Dezelfde gedachtegang vind je in deze leer als het gaat om wat de apostelen deden. Ook zij verrichten, en dan met name in het boek Handelingen, veel wonderen en tekenen. De ultra-charismatische leer beroept zich op de praktijk van het boek Handelingen als behorend tot de praktijk van het gemeenteleven vandaag. Ze beschouwen het boek Handelingen als normatief, niet als een narratief (historische beschrijving). Nu is het overigens ook een gevaar om de rol van gaven van de Heilige Geest sterk te beperken, door te stellen dat deze vandaag de dag in het geheel niet meer functioneren of nodig zijn. Dat valt zeer te betwijfelen. De gaven van de Heilige Geest zijn immers nuttige en noodzakelijke gereedschappen om de gemeente van Christus op te bouwen. De ultra-charismatische leer, aan de andere kant van het spectrum, gaat echter voorbij aan het gegeven dat tekenen en wonderen gezien moeten worden in het perspectief van het Koninkrijk, en een onderstreping waren van de komst van de Messias (Hebreeën 2:3-4). De tekenen en wonderen bevestigden de boodschap van het Evangelie (Lukas 5:24). De ‘Woord van geloof’-theologie echter predikt genezing als onderdeel van het Evangelie. Het ware heil zou grotendeels bestaan in genezing en bevrijding hier en nu. Dat is een groot contrast met de apostolische verwoording van het Evangelie (1 Korinthe 15:1-4).
Daarnaast waren tekenen en wonderen ook typisch voor de twaalf apostelen (2 Korinthe 12:12). In het boek Handelingen tref je aan dat de plaats van de apostelen uniek was en dat zij tekenen en wonderen verrichtten, die andere gelovigen niet verrichtten. Het was de schaduw van Petrus (Handelingen 5:15), het waren de doeken van Paulus (Handelingen 19:11-12) die tot genezing leidden en niet de schaduw of de doeken van iedere willekeurige gelovige. In de brieven van Paulus lees je geen expliciete oproep om zieken te genezen en om doden op te wekken. Dat waren juist kenmerken van de apostelen.
Kunnen we nu dan geen tekenen en wonderen meer verwachten? God is Dezelfde, en al werkt Hij niet in alle tijden op eenzelfde manier, toch mogen we ook in deze tijd vrijmoedig bidden voor bijvoorbeeld genezing (Jakobus 5:14). We bestrijden niet dat God ook vandaag wonderlijk wil werken. Onze boodschap is niet tegen de bovennatuurlijke werkingen van Gods Geest en tegen het functioneren van gaven van de Geest. Waar we voor waarschuwen is overaccentuering van deze dingen, dat ons inziens leidt tot een overspannen geestelijk leven, zeker wanneer beweerd wordt dat een christen vandaag altijd genezing mag verwachten en in eenzelfde mate tekenen en wonderen kan verrichten als de apostelen.
Jacques Brunt en Leander Janse