Beproef de geesten (deel 1)
Een opdracht juist voor deze tijd!
In deze serie wordt een oproep gedaan om alert te zijn op de leer en de invloed van valse leraren, profeten, apostelen en evangelisten.
Mannen met een zuur gezicht, een sombere toon en een waarschuwende vinger. Dat is helaas het beeld dat veel christenen hebben van mensen die zich inzetten voor het bewaren van de gezonde Bijbelse leer en daarom van tijd tot tijd waarschuwen voor ongezonde leringen. In een tijd waarin tolerantie bijna verworden is tot het hoogste goed, is het niet eenvoudig om de geesten te beproeven. Het wordt al snel ‘geframed’ als een allergische, in angst gewortelde houding. Toch is het beproeven van de geesten een Bijbelse opdracht (1 Johannes 4:1).
In het Nieuwe Testament lezen we hoezeer het bewaren van de gezonde leer een fundamentele opdracht was van de apostelen en andere dienaars van het Evangelie. Als de apostel Paulus afscheid neemt van Efeze, bindt hij de oudsten van de gemeente op het hart om op zichzelf en op de kudde toe te zien, omdat er na zijn vertrek wrede wolven zouden binnenkomen, die de kudde niet zouden sparen. Sterker nog: Paulus waarschuwt voor mensen met een christelijke belijdenis, die de waarheid zullen gaan verdraaien en discipelen achter zich aan zullen trekken (Handelingen 20:28-31). Gelovigen kunnen op sluwe wijze weggeleid worden van de eenvoud die in Christus is (2 Korinthe 11:3). Daarom: Wees waakzaam! Dat is het devies van Paulus. Met hem hebben ook de andere apostelen gewaarschuwd voor dwaalleer. Daaruit kun je niet anders concluderen dan dat ook vandaag de dag het toezien op de gezonde leer een wezenlijk onderdeel is van geestelijk, liefdevol leidinggeven aan de gemeente van Jezus Christus.
Slechte theologie is beschadigend
Waarom zouden we überhaupt onderwijs dat we tot ons nemen, toetsen aan de Bijbel? Daar zijn verschillende argumenten voor te noemen. Het belangrijkste argument heeft te maken met de eer van God. Hij heeft Zich geopenbaard in Zijn Woord (Johannes 1:1-4 en 14, Hebreeën 1:1). Het is tot verheerlijking van Hem wanneer we zo zorgvuldig mogelijk over Hem en het Evangelie denken en spreken. Ons denken bepaalt namelijk onze levenswandel (Romeinen 12:2).
Nu kun je het idee hebben dat het onderscheiden van dwaalleer slechts dient om de leer zuiver te houden. Dat is echter een misvatting! Theologie houdt zich bezig met het (menselijke) spreken over God. Slechte theologie heeft een beschadigende invloed op de levens van mensen, en kan een vertekend beeld van God Zelf geven. Hieruit blijkt dat theologie niet slechts betrekking heeft op de ‘theoretische’ geloofsbelijdenis van de kerk, maar ook op de praktijk van het leven. Vragen als; ’Waarom hoort God mijn gebeden niet?, Waarom wordt mijn dochter niet genezen?, Waarom droom ik geen bijzondere dromen?’, hebben te maken met je onderliggende theologie. Duizenden verhalen van christenen, die verwikkeld zijn geraakt in ongezonde leer, zouden als illustratie kunnen dienen van het feit dat verkeerde theologie allesbehalve onschuldig is (1 Timotheüs 4:1).
Sterk charismatische invloeden
Een belangrijke invloed die met name de laatste eeuw van tijd tot tijd in opkomst zijn en waar we in dit artikel op ‘inzoomen’, is de zogenaamde ‘Woord van geloof’-theologie (Word of Faith-theology). Deze leer kenmerkt zich in de praktijk met name door een sterk accent op het ervaren van de werkingen van de Heilige Geest met bijbehorende tekenen en wonderen.
Met name genezing van ziekte, het uitdrijven van demonen, het verkrijgen van financiële en materiële rijkdom en het ervaren van Gods bijzondere leiding in dromen en visioenen zouden gezien worden als hét kenmerk van een normaal christelijk leven. Ook in onze tijd verschijnen deze thema’s op de agenda’s van veel christelijke gemeenten en organisaties. Niet zelden levert het moeilijke vraagstukken op. Daarom is het goed om het onderliggende gedachtegoed eens wat nader onder de loep te nemen. De moraal van deze leer, die overigens met verschillende accenten aangeboden wordt en op verschillende punten overeenkomsten vertoont met de (ultra)charismatische leer, is dat een gelovige zich uit dient te strekken naar dat ‘wonderbaarlijke’ leven.
Dat juist deze accenten brede ingang vinden in de christelijke wereld, is niet verbazend gezien het huidige postmoderne paradigma, dat authentieke (emotionele) beleving van dingen beschouwt als een kenmerk van echtheid en waarachtigheid. Ieder die het Nieuwe Testament zorgvuldig leest, zal tot de conclusie komen dat het Gods wil is dat een gelovige leeft onder de leiding van de Heilige Geest (Efeze 5:18) en ernaar streeft om te leven in algehele toewijding aan en beschikbaarheid voor Hem (Romeinen 6:13). Ieder die dit verlangen heeft, zal willen ontdekken wat door Christus is verdiend (1 Korinthe 2:12). Daarbij is het Bijbels om te stellen dat God, om de gemeente toe te rusten, geestesgaven heeft gegeven om het lichaam van Christus op te bouwen (1 Korinthe 12:1-12). De grote vraag is echter: Hoe ziet dat Nieuwtestamentische christenleven eruit? Wat bedoelen we met ‘leven onder leiding van de Heilige Geest’? Is genezing, welvaart en het beleven van bijzondere ervaringen inderdaad het summum van écht geestelijk leven? We beseffen dat we in dit artikel niet elk detail kunnen bespreken wat betreft de misleiding van de ‘Woord van geloof’-leer. Wel willen we een aantal belangrijke kenmerken van deze beweging voor het voetlicht brengen waar verschillende on-Bijbelse leerstellingen aan ten grondslag liggen.
De gevolgen van de zondeval
We lezen in Genesis 1:31 dat onze Schepper zag dat alles wat Hij gemaakt had zeer goed was. Vervolgens worden we in Genesis 3 geconfronteerd met de inktzwarte dag uit de menselijke geschiedenis: de zondeval. De mens wilde als God zijn; goed en kwaad kennende (Genesis 3:5). De gevolgen van de zondeval zijn zichtbaar en tastbaar tot op de dag van vandaag. Eén van de directe gevolgen was dat de mensheid werd gescheiden van God.
De perfecte gemeenschap en omgang met God werden verbroken. God maakte Zijn Woord waar en de dood deed haar intrede (Genesis 3:3). Paulus spreekt als gevolg van de zondeval over een ‘zuchtende en in barensnood verkerende’ schepping (Romeinen 8:22). Gebrokenheid is het deel van de mensheid geworden. Ook als ‘nieuwe schepping’ (2 Korinthe 5:17) leven we buiten het paradijs en kunnen we - levend onder het nieuwe verbond - geconfronteerd worden met lijden naar geest, ziel en lichaam. Binnen de genoemde bewegingen heeft men weinig of geen oog voor de blijvende gevolgen van de zondeval ook in het leven van Gods kinderen.
Lijden en Gods soevereiniteit
Een volgend bezwaar, gekoppeld aan het vorige element, is dat deze leer een veel te eenzijdige kijk heeft op het lijden. Het lijden van de tegenwoordige tijd (Romeinen 8:18) behelst niet alleen het lijden als gevolg van het volgen van Jezus. Vanuit de context van dit vers gaat het ook om lijden in het algemeen, waaraan de schepping is blootgesteld. Binnen de Woord van geloof- en ultra-charismatische bewegingen wordt elke vorm van ziekte en gebrokenheid toegeschreven aan de invloed van satan, en zou daarom nooit onderdeel van Gods plan zijn. Nu lezen we in de Bijbel veel voorbeelden van ziekte waar satan zijn aandeel in had (Handelingen 10:38). Echter, de Bijbel laat tevens zien dat ook God Zijn hand heeft in lijden en zelfs ziekte kan zenden. Het was God Die om Zijn doelen te bereiken een honger uitriep over het land Egypte (Psalm 105:16) en later de Egyptenaren met zweren sloeg (Exodus 9:9-10). Van Hanna staat dat God haar baarmoeder gesloten had (1 Samuel 1:5). God liet een zoon van David doodziek worden (2 Samuel 12:15) en Hij strafte Uzzia met melaatsheid (2 Kronieken 26:20). Een engel van God legde Zacharias letterlijk het zwijgen op (Lukas 1:19) en Jezus noemt uitdrukkelijk dat de ziekte van Lazarus zal zijn tot verheerlijking van God (Johannes 11:4). Ook lezen we van zieken, zwakken en velen die ontslapen zijn in de gemeente van Korinthe als gevolg van het niet onderscheiden van het lichaam van de Heere (1 Korinthe 11:29-30).
De gedachte dat ziekte en gebrokenheid nooit onderdeel van Gods plan zouden kunnen zijn is ten diepste godonterend, in die zin, dat God het lijden niet zou kunnen gebruiken om Zijn plan te verwezenlijken. Hier staat de soevereiniteit van God op het spel; één van Zijn karaktereigenschappen. Gods soevereiniteit houdt in dat Hij almachtig is, alle dingen leidt naar Zijn eeuwige raad en wil en aan niemand verantwoording is verschuldigd. Heel de Schrift getuigt ervan dat God, hoewel Hij niet de oorsprong van het kwaad is, soeverein in het leven van ongelovigen en gelovigen lijden en tegenslag gebruikt om Zichzelf te openbaren, mensen tot bekering te brengen en christenen te doen groeien in heiliging en gelijkvormigheid aan Christus (Romeinen 8:29 en 2 Korinthe 12:9). Niet alleen de Bijbel getuigt hiervan, ook vele honderden getuigenissen van christenen bevestigen deze waarheid. Een grondprincipe van het Koninkrijk van God is ‘door lijden heen, tot heerlijkheid’ (Romeinen 8:17).
Jacques Brunt en Leander Janse