Beloften en vervulling

Leen van Valen • 77 - 2001/02 • Uitgave: 5
Je belofte nakomen valt niet altijd mee. Zeker niet als hiervoor offers worden gevraagd. Hoe makkelijk worden dingen beloofd, waarop men later niet terugkomt. Hoeveel beloften worden
gedaan vanuit een zekere onverschilligheid, zonder de draagkracht hiervan te beseffen. En de geest van deze tijd is er zeker niet op gericht om aan te sturen op trouw aan gedane beloften. Het spreekwoord 'gedane zaken (in dit geval: beloften) nemen geen keer' kan waarschijnlijk op weinig sympathisanten rekenen. De gewetenloze wereld heeft wat dat betreft weinig te bieden. Staatshoofden gaan voor met het verbreken van toezeggingen, of weten zich in allerlei bochten te draaien om hun gedrag te vergoelijken.

Toch is ieder mens aanspreekbaar op door hem gedane beloften. Hij kan er zich hier niet zomaar van afmaken. Zijn verantwoordelijkheid is in deze onbespreekbaar. Dit geldt zeker voor zijn verhouding tot zijn Schepper. Al waagt hij zich niet aan het doen van beloften om God te dienen, toch is hij hieraan gehouden. Heeft de Schepper geen recht op het dienen van Hem door Zijn eigen schepselen? Is het irreëel om de gevallen mens te wijzen op zijn plicht? Zijn verlorenheid is geen excuus voor het niet gehoorzamen van dit gebod. Nergens vinden we in de Bijbel dat God de mens vrijwaart van deze plicht, omdat hij verloren is. De belofte om Hem te dienen met het gehele hart is het minste dat van de mens gevraagd wordt. Niet voor niets zegt de grote Meester dat in het houden van de geboden om God te dienen het leven wordt geschonken. Zo blijft de eis van gehoorzaamheid vanuit de eigen verantwoordelijkheid staan.

Toch is er een obstakel dat overeind blijft staan. Dit obstakel is de mens zelf. Hij is niet in staat om zijn beloften gestand te doen. Het ontbreekt hem aan kracht om te gehoorzamen. Hij heeft geen vermogen om God en de naaste lief te hebben. In feite is hij krachteloos en hulpeloos. Dit is de realiteit van de menselijke val, hoewel dit hem niet ontslaat van zijn verantwoordelijkheid. God blijft eisen, maar Hij doet meer: Hij belooft hem het leven en ook het vermogen om Hem te gehoorzamen en lief te hebben! Het is de belofte die na de val direct haar intrede doet in het verloren paradijs! God wijst hem zelfs niet direct op zijn eigen verantwoordelijkheid en komt niet eerst met zijn eisen en bestraffing! Hij komt met Zijn belofte! Lees Genesis 3 vers 15
maar eens.

Waar de gevallen mens zich verbergt en vijgenboombladeren vlecht om zijn schande te bedekken, komt God met Zijn belofte. En deze wordt niet ongedaan gemaakt als de mens
met zijn excuses komt om zijn daad van ongehoorzaamheid op een ander af te wentelen. God geeft een belofte, niet op voorwaarden van gehoorzaamheid van de mens, op grond van zijn eigen geschiktheid; maar op voorwaarden van een Ander. En deze belofte begint met 'Ik zal vijandschap zetten…' Hier wordt de weg tot herstel van de verstoorde relatie aangewezen. God staat garant voor deze weg, ja Hij bereidt deze weg Zelf. Eigenlijk is het zo dat Hij van eeuwigheid deze weg al heeft voorbereid. Hoe schittert hierin Zijn onbaatzuchtige liefde tot een verloren wereld! Hoe toont Hij hier Zijn Goddelijke trouw, door het schepsel niet te laten omkomen, maar het te leiden tot herstel.

Herstel van een verbroken relatie door vervulling van Zijn belofte. Dit is geen belofte van wetmatigheid, maar van heil, van genade. Het is een belofte die weliswaar de scheppingsgehoorzaamheid niet teniet maakt, maar deze juist onderstreept. De eis van volmaakte gehoorzaamheid wordt overgedragen aan een volkomen mens, Die tevens God Zelf is, Die als Plaatsbekleder optreedt om de straf van de verloren wereld te dragen. De vervulling van de eis en de belofte worden beide bewerkt door Christus, de God-mens, de Immanuël, God met ons. God voor ons! In Hem zijn alle beloften ja en amen. Zij worden door Hem bevestigd, door Hem gegarandeerd, door Hem vervuld! Hij heeft Zich vrijwillig aangeboden om aan de Goddelijke eisen van rechtvaardigheid te voldoen.

Hij doet echter nog meer. Hij draagt de belofte Die Hij heeft ontvangen en vervuld over aan hen die geloven. Hij wil de garantie van heil en redding aanbieden en schenken aan zondaren van het menselijke geslacht. Dit is het geheim van het evangelie. De eis tot gehoorzaamheid aan de wet van God blijft van kracht, maar tegelijkertijd geeft Hij ons het middel in handen om aan deze eis te voldoen. Niet door te presteren, op wat voor manier ook; maar door het geloof. Dit wil zeggen door niets te doen en alleen tevreden te zijn met wat God gedaan heeft.

Onze godsdienst bestaat niet in doen, maar heeft als inhoud GEDAAN. De lege hand van het geloof ontvangt de belofte en de vervulling hiervan, zonder geld en zonder prijs. De juwelen van Goddelijke genade worden gratis gegeven! De prijs hiervoor is betaald op Golgotha! In het evangelie wordt Christus ons geschonken, en we mogen Hem aannemen en ontvangen als onze Verlosser en Redder. Wat een onuitsprekelijk wonder!

Velen blijken grote moeite te hebben met Gods beloften en ook met de vervulling hiervan. Sommigen menen dat je je deze beloften niet zomaar mag toeëigenen. Je moet je eerst bekeren, je zonden en verlorenheid voelen en ga zo maar door. Je kunt het toch zomaar niet 'pakken'. Het is alleen voor een zekere klasse van vrome mensen. die hiervoor geschikt zijn gemaakt. Zo tobben velen voort en tasten in het duister, vaak jaren lang. Anderen die de beloften in geloof hebben mogen aanvaarden, richten de blik weer op zichzelf. Zij voelen te weinig, ze zien nog zoveel zonden, ze haken naar bijzonderheden. Of ze willen eerst de vervulling werkelijk aanvaarden. Ze hebben aan Gods beloften niet genoeg, maar onderwaarderen deze.

Nu kunnen beloften en vervulling in tijd uit elkaar liggen, maar toch zijn ze onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Luther placht te zeggen: In de belofte heb je het. Dit is de basis van ons geloof. Hierin schittert de trouw van God, Die instaat voor Zijn eigen beloften. Nooit zal Hij een belofte vergeten of verbreken die Hij gedaan heeft. Indien wij ontrouw zijn. Hij blijft getrouw.

Toen Ds. Martin Lloyd-Jones enige tijd in een diepe depressie verkeerde, viel op een morgen bij het aankleden zijn oog op enkele woorden uit Titus: 'God Die niet liegen kan.' Deze woorden braken zijn twijfels en banden. Hier ligt alleen de vastigheid, wat ons gevoel ook mag wezen. Introspectie kan nuttig zijn, maar ook schadelijk. Ons oog moet niet op onszelf zijn gevestigd maar op de belovende God. Het is een grote zonde om de beloften van God te ontkrachten of ingewikkeld te maken door allerlei redeneringen. Wie durft Gods trouw te ontkennen? Laat Hij niet steeds opnieuw zien dat Hij Zijn beloften gestand doet. Hoe ontrouw we zijn mogen, Hij blijft getrouw, Hij kan Zich niet verloochenen. Hij staat in voor de vervulling van Zijn beloften, op Zijn tijd en wijze. Hij vertraagt de beloften niet, maar is geduldig over deze wereld. Hij toont Zijn verdraagzaamheid en geduld. ondanks de roepende goddeloosheid. Hij is traag tot toorn, hoewel Zijn geduld niet onbeperkt blijft. Hij vervult ook Zijn oordelen zoals hij beloofd heeft. Het niet geloven van Zijn beloften houdt onmiskenbaar in dat Zijn bedreigingen gewis zullen worden uitgevoerd.

Laten we door genade vasthouden aan de beloften. Laten we ze betrouwbaar achten. Laten we hierop pleiten. Hierin ligt de ware rust in het midden van een
woelige wereld. Hier mogen we onze vragen neerleggen. Zij zullen worden opgelost in Zijn beloften. De vervulling is wonderlijk en verrassend en zal nog wonderlijker zijn voor ons oog, als we Hem zullen zien zoals Hij is. Laten we verlangen naar de vervulling van de belofte van Zijn komst!

Leen van Valen