Bekeert u en gelooft het evangelie

Joh. de Heer / ds. H. Schouten • 91 - 2015 • Uitgave: 9
Het woord bekering is niet populair. De moderne mens moet er niet van weten en daar vormt de vrome mens dikwijls geen uitzondering op. Bekering is een aanslag op het moraliteitsgevoel van de mens. Voor veel mensen is het haast een belediging voor hun persoon. Maar ook bij godsdienstige mensen wordt de eis tot bekering niet hartelijk ontvangen en snel klinkt het antwoord: “Ik kan mezelf toch niet bekeren?”

Dit is feitelijk een aanklacht tegen de Here God. “God zegt wel dat ik me bekeren moet, maar wat God zegt is niet waar; het gaat niet.” Dit kan een klacht uit onwetendheid zijn, maar ook uit luiheid en onwil. “Ho, ho!” zegt u, er staat toch duidelijk in de Bijbel: “HEERE, bekeer ons tot U, dan zullen wij bekeerd zijn!” (Klaagliederen 5:21, HSV), laten we daarom eerst eens nagaan wat bekering is.

Omkeren en berouw
In het Grieks worden voor ‘bekering’ twee woorden gebruikt, waarvan het éne een meer uiterlijk merkbare verandering is, terwijl het andere het innerlijk proces bedoeld. Het éne is ‘epostropho’ dat omkeren of wederkeren betekent (Matteüs 9:22, 12:44; Lucas 17:4; 2 Petrus 2:22). Het andere is ‘matanoeo’. Dat geeft aan dat je dingen anders bent gaan zien en wordt gebruikt bij berouw of verdriet om iets hebben. In een spreekwoord zeggen wij: berouw komt na de zonde.
In Lucas 17:4 zien we de beide termen bij elkaar komen: ‘En als hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal per dag naar u terugkomt (epistrepho) en zegt: Ik heb berouw (metanoeo), dan zult u hem vergeven.’ Bekering is de innerlijke omkering als gevolg van een bewust verstandelijk besluit.
Toen Petrus in Lydda Eneas genezen had, ‘zagen hem en bekeerden zich tot de Heere’ (Handelingen 9:35, HSV). ‘En de hand van de Heere was met hen en een groot aantal geloofde en bekeerde zich tot de Heere’ (Handelingen 9:21, HSV). Velen vandaag zouden bedenkelijk hun neus hebben opgetrokken voor dergelijke bekeringen.

Afkeren van je oude weg
De mens wordt vergeleken met een akker. Hij wordt omgeploegd door de omstandigheden en innerlijke beroeringen: de prediking van het Evangelie geeft het zaad en de regen. De aarde die geschikt is voor ontkieming ontvangt zo zegen van God (Hebreeën 6:7). Wee echter hun die naar duivel en mens en eigen vlees luisteren en doornen en distels voortbrengen, voor hen is de vervloeking (Hebreeën 6:8).
Maar ik spreek liever de schrijver van de Hebreeënbrief na: ‘Ook al spreken wij zo, geliefden, wat u betreft zijn wij echter overtuigd van betere dingen, die met de zaligheid samenhangen’ (Hebreeën 6:9) en hoop dat alle tegensprekers na het lezen hiervan op de knieën gaan en zich bekeren, dat is zich afkeren van hun oude weg en zich aan de Here overgeven zonder terughoudendheid. Dan kan de Here ons maken tot wat we moeten zijn.

Vragen
Uit bovenstaande is duidelijk geworden, dat de vraag ‘Hoe kan ik tot bekering komen?’ dus eigenlijk wil zeggen: “Hoe kom ik ertoe, dat mijn leven op iets anders wordt gericht? Hoe kom ik tot berouw en boete over wat achter mij ligt? Hoe kom ik tot het inzicht van mijn feitelijke situatie? Hoe begin ik een nieuw leven?” Dezelfde vraag uit zich ook veelal in een andere vorm, bijvoorbeeld: “Hoe word ik een kind van God? Wat moet ik doen om zalig te worden? Hoe kom ik tot de zekerheid van het geloof?”
Over deze onderwerpen willen we in volgende delen gaan schrijven, we sluiten af met een lied uit de Joh. de Heer-bundel, 474a:1,2,4

Zondaar, is uw hart verslagen,
Weet, dat God uw droefheid ziet:
Stort u tranen om uw zonden?
O, weerhoud die tranen niet.

Jezus buigt Zich in ontferming
Tot u neer, kom tot Hem nu!
Hij wil u met God verzoenen,
Daarom stierf Hij ook voor u.

Buigt u nu ootmoedig neer,
Voor de troon van uw Heer;
Hij biedt u vergiff’nis, vrede,
’t Al om niet, o! toef niet meer!


(Uit: ‘Hoe kom ik tot bekering?’ van Joh. de Heer. Overgenomen en bewerkt door Henk Schouten.)