Bediening of Ambt?
Als we ons kerkelijk gebeuren tegen de lamp van het Nieuwe testament houden, dan ontdekken we vaak heel wat vreemde zaken die eigenlijk niet zo goed thuis te brengen zijn. Maar uitgaande van onze kerkelijke praktijk zie je dan Paulus al binnen geleid worden in een gebouw waar mensen in eerbied en stilte op hem zitten te wachten. Paulus is dan nummer twee in een lange rij van oudsten en hij wordt voorafgegaan door een ouderling van dienst, die hem bij het betreden van het spreekgestoelte een hand geeft en hem eventueel nog een paar dingen toefluistert. Als we proberen om een huidige liturgie in te passen in het beeld van het Nieuwtestamentische gebeuren krijgen we het nog moeilijker. Om nog maar niet te spreken van de verdere aankleding van de dienst en van de dominee. Op zichzelf kan er ongetwijfeld geestelijk heel wat goeds uitgaan van onze huidige manier van kerk-zijn. Tegelijkertijd ontdekken we dat er door de vormgeving van de diensten problemen zijn gekomen, die heel wat probleemoplossende commissies hebben doen ontstaan. Men moet vanuit een diep ingewortelde traditie in diezelfde traditie ingrepen doen, die als pijnlijk en tegenstrijdig ervaren worden. Zo is er in de Nederlands Gereformeerde Kerk een commissie ingesteld om aan de hand van de Bijbel "de vrouw in het ambt" te bestuderen om daarover advies uit te brengen.
Een bijna onmogelijk advies
De "vrouw in het ambt" heeft velen door de eeuwen heen bezig gehouden en het schijnt tot in lengte van dagen een heel actueel onderwerp te blijven. Er is zoveel over geschreven dat er vanuit de geschiedenis en de theologie haast geen argument onbesproken is gebleven. Hoe komt het dat men (zelfs onder bijbelgetrouwe christenen) toch niet tot een bevredigende eindconclusie is gekomen? Iedereen schijnt een beetje of soms zelfs bijna helemaal gelijk te hebben. Men wil in de worsteling met deze materie elkaar niet afvallen (en niet aanvallen). Daarom is het zo moeilijk om een duidelijk advies uit te brengen. Het rapport van de studiecommissie van de Nederlands Gereformeerde Kerken is tot de unanieme conclusie gekomen dat het "ambt van ouderling" ook voor zusters kan worden opengesteld. Tegelijkertijd wil de commissie niet stellen dat de keuze voor de vrouw in het ambt "bijbels" en de keuze tegen "onbijbels" is. Men wil dit aan de gewetensvolle overweging van de gelovigen overlaten. Het probleem ligt hem niet aan de toegestane taken van de vrouw in de gemeente, maar aan de inhoud van het ambt, zoals zich dat in de kerkelijke traditie heeft ontwikkeld.
Een kerkelijk ambt
Professor Graafland laat in zijn boek "Gedachten over het ambt" de hele ontwikkeling van het kerkelijk ambt de revue passeren. Aan het eind schrijft hij: "Zo vanzelfsprekend als wij het hebben over ambten in de kerk, zo niet-vanzelfsprekend is dit in de Bijbel. Met het gebruik van het woord ambt missen we de sleutel om de Bijbel goed te verstaan". Hij legt er de nadruk op om bij de Schrift zelf te beginnen. Daar vinden we dat het gaat om de verkondiging van het Evangelie. We kunnen daarbij aansluiten door te zeggen dat, als we het getuigenis van het Evangelie alleen zouden beperken tot mannen, wij de helft van het lichaam van Christus uitschakelen. Nog erger is als we het uitdragen van het Evangelie beperken tot een dominee op de kansel. De grootste belemmering is vaak de "one man's show" geweest. De dominee de enige die het weet en de enige die het eigenlijke werk moet doen. Toegegeven dat hij daarbij bijgestaan mag worden door zogenaamde ambtsdragers, ouderlingen of diakenen. De huidige structuur vereist dit soort ambten in de kerk, maar het is in ieder geval überhaupt de vraag of de ontwikkeling daarvan nog wel volop een bijbelse basis heeft. Nog helemaal afgezien van de voorwaarden die men daartoe stelt. Het ambt van predikant is in de officiële kerken helemaal ingebed in een gymnasium en universitaire opleiding. Een paar flinke intellectuele prestaties substantiëren in de loop van de scholing de roeping. Niet dat de Here hiervan niet ruimschoots gebruik heeft gemaakt, maar anderzijds heeft het zoals gezegd, vaak geleid tot een enorme inperking van het getuigenis. Niet alleen van vrouwen, maar ook van mannen. Nergens vinden we in het Nieuwe Testament een aanwijzing, dat het aanstellen van mensen voor een speciale taak het gewone gemeentelid zou ontslaan van de algemene opdracht tot het uitdragen van het Evangelie.
Het priesterschap van alle gelovigen
In de tijd dat wij op het zendingsveld waren, was tweederde van de zendingswerkers vrouw. Er werd dan gekscherend (niet oneerbiedig bedoeld) gezegd: "Here, hier ben ik, zend mijn zuster". Stel je voor dat we de vrouwen in hun bediening het zwijgen zouden opleggen. In Handelingen 8 zien we dat er een vervolging uitbreekt in Jeruzalem en dat de vervolgden (mannen en vrouwen) overal verspreid werden en het Evangelie verkondigden waar ze maar terecht kwamen. Soms worden er mensen aangesteld voor een speciale taak in de gemeente, maar het grondprincipe van het gemeente-zijn is: "Waar twee of drie in Mijn Naam vergaderd zijn, daar ben ik in het midden". Als er mensen aangesteld worden zoals in Handelingen 6, dan is dat om een oplossing te hebben voor een heel specifiek probleem. Als dat probleem is opgelost, kunnen deze aangestelden weer gewoon opgaan in het priesterschap van alle gelovigen of zelfs op een bijzondere andere manier hun plaats in de gemeente innemen. Filippus en Stefanus, die even een speciale bediening hebben gehad om het probleem i.v.m. de Grieks en Hebreeuws sprekende gelovigen op te lossen, komen we spoedig daarna tegen als evangelisten. Om aan Handelingen 6 het diakenambt te ontlenen, heeft ons op het verkeerde been gezet. Vele taken in de gemeente kunnen beschouwd worden als uitdrukking van een gewone bediening van het priesterschap van alle gelovigen.
Conclusie
We kunnen tot Sint Juttemis blijven discussiëren over onderwerpen als hierboven aangegeven, maar de oplossing komt niet zolang we de traditionele ambtsbeschouwing zelf niet onder de loep nemen. We zien bepaalde gunstige ontwikkelingen op gang komen, die rechtstreeks op de Schrift terug willen vallen. De nadruk komt steeds meer te liggen op team-werk, zoals ook het apostelen werk een kwestie was van team-werk (ook vrouwen maakten deel uit van de apostolische teams), zo mag ook in plaatselijke gemeenten de nadruk daarop liggen. Het gemeentelijke werk is een geestelijk gebeuren. Niet een steriel statisch iets, dat zich afspeelt tussen het votum aan het begin en de zegenbede aan het eind. Het is een gebeuren dat door de Geest gedreven, voortdurend in beweging is. Het gaat niet om een ambtelijk gebeuren, maar om bedieningen op grond van de gaven die de Heilige Geest toedeelt aan al Gods kinderen. Hier valt bijbels gezien nog heel wat over te zeggen en te schrijven. Dus tot de volgende keer.
Joop Schotanus
Een bijna onmogelijk advies
De "vrouw in het ambt" heeft velen door de eeuwen heen bezig gehouden en het schijnt tot in lengte van dagen een heel actueel onderwerp te blijven. Er is zoveel over geschreven dat er vanuit de geschiedenis en de theologie haast geen argument onbesproken is gebleven. Hoe komt het dat men (zelfs onder bijbelgetrouwe christenen) toch niet tot een bevredigende eindconclusie is gekomen? Iedereen schijnt een beetje of soms zelfs bijna helemaal gelijk te hebben. Men wil in de worsteling met deze materie elkaar niet afvallen (en niet aanvallen). Daarom is het zo moeilijk om een duidelijk advies uit te brengen. Het rapport van de studiecommissie van de Nederlands Gereformeerde Kerken is tot de unanieme conclusie gekomen dat het "ambt van ouderling" ook voor zusters kan worden opengesteld. Tegelijkertijd wil de commissie niet stellen dat de keuze voor de vrouw in het ambt "bijbels" en de keuze tegen "onbijbels" is. Men wil dit aan de gewetensvolle overweging van de gelovigen overlaten. Het probleem ligt hem niet aan de toegestane taken van de vrouw in de gemeente, maar aan de inhoud van het ambt, zoals zich dat in de kerkelijke traditie heeft ontwikkeld.
Een kerkelijk ambt
Professor Graafland laat in zijn boek "Gedachten over het ambt" de hele ontwikkeling van het kerkelijk ambt de revue passeren. Aan het eind schrijft hij: "Zo vanzelfsprekend als wij het hebben over ambten in de kerk, zo niet-vanzelfsprekend is dit in de Bijbel. Met het gebruik van het woord ambt missen we de sleutel om de Bijbel goed te verstaan". Hij legt er de nadruk op om bij de Schrift zelf te beginnen. Daar vinden we dat het gaat om de verkondiging van het Evangelie. We kunnen daarbij aansluiten door te zeggen dat, als we het getuigenis van het Evangelie alleen zouden beperken tot mannen, wij de helft van het lichaam van Christus uitschakelen. Nog erger is als we het uitdragen van het Evangelie beperken tot een dominee op de kansel. De grootste belemmering is vaak de "one man's show" geweest. De dominee de enige die het weet en de enige die het eigenlijke werk moet doen. Toegegeven dat hij daarbij bijgestaan mag worden door zogenaamde ambtsdragers, ouderlingen of diakenen. De huidige structuur vereist dit soort ambten in de kerk, maar het is in ieder geval überhaupt de vraag of de ontwikkeling daarvan nog wel volop een bijbelse basis heeft. Nog helemaal afgezien van de voorwaarden die men daartoe stelt. Het ambt van predikant is in de officiële kerken helemaal ingebed in een gymnasium en universitaire opleiding. Een paar flinke intellectuele prestaties substantiëren in de loop van de scholing de roeping. Niet dat de Here hiervan niet ruimschoots gebruik heeft gemaakt, maar anderzijds heeft het zoals gezegd, vaak geleid tot een enorme inperking van het getuigenis. Niet alleen van vrouwen, maar ook van mannen. Nergens vinden we in het Nieuwe Testament een aanwijzing, dat het aanstellen van mensen voor een speciale taak het gewone gemeentelid zou ontslaan van de algemene opdracht tot het uitdragen van het Evangelie.
Het priesterschap van alle gelovigen
In de tijd dat wij op het zendingsveld waren, was tweederde van de zendingswerkers vrouw. Er werd dan gekscherend (niet oneerbiedig bedoeld) gezegd: "Here, hier ben ik, zend mijn zuster". Stel je voor dat we de vrouwen in hun bediening het zwijgen zouden opleggen. In Handelingen 8 zien we dat er een vervolging uitbreekt in Jeruzalem en dat de vervolgden (mannen en vrouwen) overal verspreid werden en het Evangelie verkondigden waar ze maar terecht kwamen. Soms worden er mensen aangesteld voor een speciale taak in de gemeente, maar het grondprincipe van het gemeente-zijn is: "Waar twee of drie in Mijn Naam vergaderd zijn, daar ben ik in het midden". Als er mensen aangesteld worden zoals in Handelingen 6, dan is dat om een oplossing te hebben voor een heel specifiek probleem. Als dat probleem is opgelost, kunnen deze aangestelden weer gewoon opgaan in het priesterschap van alle gelovigen of zelfs op een bijzondere andere manier hun plaats in de gemeente innemen. Filippus en Stefanus, die even een speciale bediening hebben gehad om het probleem i.v.m. de Grieks en Hebreeuws sprekende gelovigen op te lossen, komen we spoedig daarna tegen als evangelisten. Om aan Handelingen 6 het diakenambt te ontlenen, heeft ons op het verkeerde been gezet. Vele taken in de gemeente kunnen beschouwd worden als uitdrukking van een gewone bediening van het priesterschap van alle gelovigen.
Conclusie
We kunnen tot Sint Juttemis blijven discussiëren over onderwerpen als hierboven aangegeven, maar de oplossing komt niet zolang we de traditionele ambtsbeschouwing zelf niet onder de loep nemen. We zien bepaalde gunstige ontwikkelingen op gang komen, die rechtstreeks op de Schrift terug willen vallen. De nadruk komt steeds meer te liggen op team-werk, zoals ook het apostelen werk een kwestie was van team-werk (ook vrouwen maakten deel uit van de apostolische teams), zo mag ook in plaatselijke gemeenten de nadruk daarop liggen. Het gemeentelijke werk is een geestelijk gebeuren. Niet een steriel statisch iets, dat zich afspeelt tussen het votum aan het begin en de zegenbede aan het eind. Het is een gebeuren dat door de Geest gedreven, voortdurend in beweging is. Het gaat niet om een ambtelijk gebeuren, maar om bedieningen op grond van de gaven die de Heilige Geest toedeelt aan al Gods kinderen. Hier valt bijbels gezien nog heel wat over te zeggen en te schrijven. Dus tot de volgende keer.
Joop Schotanus