Basisonderwerpen van het christelijke leven (6)
Hoe moet ik God dienen?
In deze reeks van artikelen worden enkele belangrijke ‘basis’-onderwerpen van het christelijke geloof besproken. In dit artikel geeft Hans Kruisman in het kort antwoord op de vraag hoe wij God dienen.
Hoe moet ik God dienen? Laten wij eerst beginnen met het gegeven dat wij niet uit eigen kracht en inzicht God kunnen dienen. Met onze ‘goede’ werken kunnen wij de Here niet behagen (Romeinen 3:12). Bovendien is het niet ‘moeten’ om God te dienen. Het is in vrijheid, gedreven door de liefde, dat wij God willen dienen. ‘…neemt mijn juk op u en leert van Mij’ (Matteüs 11:28-30).
Het ‘neemt Mijn juk op’ betekent Hem volgen, Hem als Heer erkennen. Het juk is Zijn juk dat Hij op onze schouders legt. ‘Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen’ (Efeziërs 2:10).
De ‘goede werken’ zijn de werken die uit het geloof voortkomen. Deze werken omvatten alle terreinen van het leven. ‘En al wat gij doet met woord of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus, God, de Vader, dankende door Hem’ (Kolossenzen 3:17).
Doet het alles ‘in de naam des Heren’. Deze uitdrukking betekent dat wij alle werken in gehoorzaamheid aan Hem, in Zijn kracht en naar Zijn wil, uitvoeren. Het zijn de werken die Hij op ons hart legt. Maar hoe weet je nu wat God van je vraagt? Om hierop een duidelijk antwoord te kunnen geven, dienen wij twee kanten van de zaak te onderscheiden.
Kant van de mens
Wij mensen dienen Hem te gehoorzamen. De kernwoorden hierin zijn onder andere: zelfverloochening (= het geven aan Hem als een welgevallig offer); liefde; trouw; vrezen (= eerbiedige gehoorzaamheid).
Ten tweede dient de mens zich te laten leiden door de wil die eerst en vooral georiënteerd is op de Waarheid, het Woord van God en niet op het gevoel. Kernwoorden hierin zijn onder meer: ootmoed (= nederig); denken (vernieuwing van ons denken/Schriftgericht denken).
Ten derde komt de heiliging aan de orde. Hierbij gelden kernwoorden als: niet gelijkvormig aan de wereld; recht (recht doen); heilig (wordt ook gijzelf heilig in al uw wandel).
Bij deze drie genoemde voorwaarden – gehoorzaamheid, wil, heiliging – is het gebed onmisbaar. Deze kant van de mens vinden wij duidelijk terug in Romeinen 12: ‘Ik vermaan u, broeders… dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer (= gehoorzaamheid). En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld (= heiliging), maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken (= wil), opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is’ (vers 1,2). Deze Bijbeltekst eindigt met de belofte: dan zult u erkennen wat de wil van God is.
Kant van God
God spreekt vaak, direct of indirect, tot ons door de Schrift. Het regelmatig lezen van Gods Woord is daarom een vereiste.
Ten tweede wenst de Heilige Geest bezit te nemen van onze wil en dit in de vorm van verlangens in ons doen opwellen (Psalm 37:4). De activiteiten van de Heilige Geest zijn onder andere: onderzoeken, kennen en leren, zodat we de ‘zin’ (dat wil zeggen: het ‘denken’) van Christus hebben.
Ten derde de voorzienigheid. Dit is een breed begrip. Als we spreken van de ‘voorzienigheid’, gaat het altijd over Gods besturend handelen. Zo openbaart Hij Zijn wil aan christenen bijvoorbeeld door een samenloop van omstandigheden, of door mensen die God op ons pad brengt. Hij dient ons vóór te gaan en deuren voor ons te openen en zelf dienen wij geen deuren te forceren of vóór te gaan. ‘Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn’ (Lucas 14:27); ‘Hij leidt mij in de rechte sporen’ (Psalm 23:1-3).
De juiste stem horen
Samenvattend kunnen wij deze twee kanten van eenzelfde zaak wat eenvoudiger formuleren: Zijn stem – Schrift, Heilige Geest, Voorzienigheid – horen wij indien wij in Hem blijven (Johannes 15:3-5) – gehoorzaamheid, wandel, wil – en daardoor vervuld met de Heilige Geest Hem mogen dienen tot Zijn eer.
Het vraagt enige oefening om de stem van onze Herder te horen.
• De stem van God zal, in tegenstelling tot de stem van satan, ons hart vervullen met vrede.
• De stem van God zal krachtiger worden.
• De stem van God openbaart zich volledig en eenduidig zodat de drie genoemde zaken – Schrift, Heilige Geest, Voorzienigheid – elkaar niet tegenspreken.
• De stem van God is niet bedreigend en Hij leidt zijn schapen zachtkens. God heeft geduld met ons (Jesaja 40:11).
• De stem van satan dwingt mij.
• De stem van satan drijft op en is vaak bedreigend.
• De stem van satan spreekt vaak het vlees aan.
‘De schapen horen naar zijn stem… en de schapen volgen hem, omdat zij zijn stem kennen; maar een vreemde zullen zij voorzeker niet volgen’ (Johannes 10:3-16). Er staat ‘de schapen’ en niet ‘de lammeren’. Een schaap kent de stem van zijn herder, omdat hij aan die stem gewend is. Een lam volgt niet de herder, maar zijn moeder. Het schaap is een ervaren broeder of zuster in het geloof. Terwijl het lam via zijn moeder de herder volgt, raakt het zelf gewend aan de stem van de herder. Het schaap kan het lam hierin motiveren en inzicht geven door open te spreken over zijn eigen ervaringen.
Het is mijn wens dat u in een geschikte omgeving mag groeien in het geloof, zodat u zelf Zijn stem zult herkennen en gehoorzamen tot Zijn eer.
Hans Kruisman
Auteur van ‘De Bijbel aan het Woord’
In deze reeks van artikelen worden enkele belangrijke ‘basis’-onderwerpen van het christelijke geloof besproken. In dit artikel geeft Hans Kruisman in het kort antwoord op de vraag hoe wij God dienen.
Hoe moet ik God dienen? Laten wij eerst beginnen met het gegeven dat wij niet uit eigen kracht en inzicht God kunnen dienen. Met onze ‘goede’ werken kunnen wij de Here niet behagen (Romeinen 3:12). Bovendien is het niet ‘moeten’ om God te dienen. Het is in vrijheid, gedreven door de liefde, dat wij God willen dienen. ‘…neemt mijn juk op u en leert van Mij’ (Matteüs 11:28-30).
Het ‘neemt Mijn juk op’ betekent Hem volgen, Hem als Heer erkennen. Het juk is Zijn juk dat Hij op onze schouders legt. ‘Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen’ (Efeziërs 2:10).
De ‘goede werken’ zijn de werken die uit het geloof voortkomen. Deze werken omvatten alle terreinen van het leven. ‘En al wat gij doet met woord of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus, God, de Vader, dankende door Hem’ (Kolossenzen 3:17).
Doet het alles ‘in de naam des Heren’. Deze uitdrukking betekent dat wij alle werken in gehoorzaamheid aan Hem, in Zijn kracht en naar Zijn wil, uitvoeren. Het zijn de werken die Hij op ons hart legt. Maar hoe weet je nu wat God van je vraagt? Om hierop een duidelijk antwoord te kunnen geven, dienen wij twee kanten van de zaak te onderscheiden.
Kant van de mens
Wij mensen dienen Hem te gehoorzamen. De kernwoorden hierin zijn onder andere: zelfverloochening (= het geven aan Hem als een welgevallig offer); liefde; trouw; vrezen (= eerbiedige gehoorzaamheid).
Ten tweede dient de mens zich te laten leiden door de wil die eerst en vooral georiënteerd is op de Waarheid, het Woord van God en niet op het gevoel. Kernwoorden hierin zijn onder meer: ootmoed (= nederig); denken (vernieuwing van ons denken/Schriftgericht denken).
Ten derde komt de heiliging aan de orde. Hierbij gelden kernwoorden als: niet gelijkvormig aan de wereld; recht (recht doen); heilig (wordt ook gijzelf heilig in al uw wandel).
Bij deze drie genoemde voorwaarden – gehoorzaamheid, wil, heiliging – is het gebed onmisbaar. Deze kant van de mens vinden wij duidelijk terug in Romeinen 12: ‘Ik vermaan u, broeders… dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer (= gehoorzaamheid). En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld (= heiliging), maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken (= wil), opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is’ (vers 1,2). Deze Bijbeltekst eindigt met de belofte: dan zult u erkennen wat de wil van God is.
Kant van God
God spreekt vaak, direct of indirect, tot ons door de Schrift. Het regelmatig lezen van Gods Woord is daarom een vereiste.
Ten tweede wenst de Heilige Geest bezit te nemen van onze wil en dit in de vorm van verlangens in ons doen opwellen (Psalm 37:4). De activiteiten van de Heilige Geest zijn onder andere: onderzoeken, kennen en leren, zodat we de ‘zin’ (dat wil zeggen: het ‘denken’) van Christus hebben.
Ten derde de voorzienigheid. Dit is een breed begrip. Als we spreken van de ‘voorzienigheid’, gaat het altijd over Gods besturend handelen. Zo openbaart Hij Zijn wil aan christenen bijvoorbeeld door een samenloop van omstandigheden, of door mensen die God op ons pad brengt. Hij dient ons vóór te gaan en deuren voor ons te openen en zelf dienen wij geen deuren te forceren of vóór te gaan. ‘Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn’ (Lucas 14:27); ‘Hij leidt mij in de rechte sporen’ (Psalm 23:1-3).
De juiste stem horen
Samenvattend kunnen wij deze twee kanten van eenzelfde zaak wat eenvoudiger formuleren: Zijn stem – Schrift, Heilige Geest, Voorzienigheid – horen wij indien wij in Hem blijven (Johannes 15:3-5) – gehoorzaamheid, wandel, wil – en daardoor vervuld met de Heilige Geest Hem mogen dienen tot Zijn eer.
Het vraagt enige oefening om de stem van onze Herder te horen.
• De stem van God zal, in tegenstelling tot de stem van satan, ons hart vervullen met vrede.
• De stem van God zal krachtiger worden.
• De stem van God openbaart zich volledig en eenduidig zodat de drie genoemde zaken – Schrift, Heilige Geest, Voorzienigheid – elkaar niet tegenspreken.
• De stem van God is niet bedreigend en Hij leidt zijn schapen zachtkens. God heeft geduld met ons (Jesaja 40:11).
• De stem van satan dwingt mij.
• De stem van satan drijft op en is vaak bedreigend.
• De stem van satan spreekt vaak het vlees aan.
‘De schapen horen naar zijn stem… en de schapen volgen hem, omdat zij zijn stem kennen; maar een vreemde zullen zij voorzeker niet volgen’ (Johannes 10:3-16). Er staat ‘de schapen’ en niet ‘de lammeren’. Een schaap kent de stem van zijn herder, omdat hij aan die stem gewend is. Een lam volgt niet de herder, maar zijn moeder. Het schaap is een ervaren broeder of zuster in het geloof. Terwijl het lam via zijn moeder de herder volgt, raakt het zelf gewend aan de stem van de herder. Het schaap kan het lam hierin motiveren en inzicht geven door open te spreken over zijn eigen ervaringen.
Het is mijn wens dat u in een geschikte omgeving mag groeien in het geloof, zodat u zelf Zijn stem zult herkennen en gehoorzamen tot Zijn eer.
Hans Kruisman
Auteur van ‘De Bijbel aan het Woord’