Basisonderwerpen van het christelijke leven (4)

Hans Kruisman • 92 - 2016 • Uitgave: 8
Waarom zou ik niet mogen geloven in de wetenschap?

In deze reeks van artikelen zullen enkele belangrijke ‘basis’-onderwerpen van het christelijke geloof besproken worden. In dit artikel geeft Hans Kruisman in het kort antwoord op de vraag waarom de Bijbel een eigen en exclusieve plaats in ons leven dient in te nemen.

De vraag waarom u niet in de wetenschap zou mogen geloven is het gevolg van verkeerde vooronderstellingen en is bovendien niet eenduidig. Natuurlijk mag u in de wetenschap geloven, maar welke invulling geeft u aan het woord ‘geloven’?


Het ‘geloof’ in de wetenschap dienen wij anders te definiëren dan het ‘geloof’ in God en Zijn Woord dat wij al eerder in Het Zoeklicht nr. 6 hebben gedefinieerd. Het is respectievelijk ‘veronderstellen/aannemen’, tot het tegendeel wordt bewezen, tegenover ‘zeker weten’. Want de wetenschap spreekt hooguit van ‘geldigheid’, terwijl het Woord van God de ‘Waarheid’ is (Hebreeën 11:1; Psalm 119:160). De wetenschap beweegt naar de waarheid toe, maar weet nooit of ze die bereikt heeft: waarheid is als een denkbeeldige horizon die nooit wordt geraakt. De Bijbel kent geen houdbaarheidsdatum, omdat het de Waarheid is.

Welk fundament?
Vanuit mijn levensbeschouwing zie ik de wetenschap niet als het fundament (grondslag) waarop ik sta. Wanneer ik spreek over mijn levensbeschouwing, dan denk ik aan het geheel van opvattingen over het leven, zijn waarde en wezen en hoe het gevoerd moet worden. U kunt zeggen dat mijn levensbeschouwing in grote mate mijn identiteit bepaalt.
Waarom zie ik de wetenschap nu niet als het fundament waarop ik zou moeten staan? Het is van zeer groot belang dat u onderscheid maakt tussen het ‘levensbeschouwelijk fundament’, het denkkader dat uw persoonlijkheid vertegenwoordigt en het ‘fundament’, het externe gegeven, waarop u staat. Elk mens staat op een fundament, dat wil zeggen dat een extern gegeven als W(w)aarheid wordt aangenomen. Zo ‘gelooft’ de atheïst o.a. in de ‘rede’ en ‘wetenschap’ als het fundament waarop hij/zij mag staan. Mijn ‘levensbeschouwelijk fundament’ krijgt vorm en inhoud door de eenwording of vereenzelviging met het ‘fundament der Waarheid’, het Woord van God. Dit fundament wordt ook wel het fundament van ‘Woord en Geest’ of van ‘Christus’ genoemd. Mijn fundament wordt natuurlijk daarnaast ook ingekleurd door enkele subjectieve opvattingen die het gevolg zijn van de cultuur waarin ik leef, maar de harde en onveranderlijke kern wordt alleen door het fundament der Waarheid gevormd. Dit fundament is onveranderlijk omdat het Woord onveranderlijk is (1 Petrus 1:23-25). Dit vormt de garantie dat mijn denkkader nooit met de tijd wezenlijk zal veranderen.

Het geloof verloren
Door geen onderscheid te maken tussen het levensbeschouwelijk innerlijk fundament en het fundament der Waarheid als het externe en exclusieve (alleenrecht/ wat andere mogelijkheden uitsluit) fundament, zijn velen in een geloofscrisis terecht gekomen. Het zijn vooral jonge gelovigen die tijdens hun wetenschappelijke scholing het geloof in God hebben ‘verloren’. ‘…uw wijsheid en uw wetenschap heeft u afkerig gemaakt; en gij hebt in uw hart gezegd: Ik ben het, en niemand meer dan ik’ (Jesaja 47:10, SV). Zij hebben immers de veilige haven, die de Schepper ons mensen heeft aangeboden, verlaten en zijn daardoor vatbaar geworden voor de machten van de duisternis.
In Lucas 6 is er sprake van twee fundamenten. Het ‘levensbeschouwelijk fundament’ en het ‘fundament der Waarheid’. ‘Een ieder, die tot Mij komt en mijn woorden hoort en ze doet… Hij is gelijk aan iemand, die bij het bouwen van een huis diep gegraven en het fundament (levensbeschouwelijk fundament) op de rots (fundament der Waarheid) gelegd heeft. Toen een watervloed kwam en de stroom tegen dat huis aansloeg, kon hij het niet aan het wankelen brengen, omdat het goed gebouwd was’ (vers 47-49). Waarop bouwt u uw levenshuis?

De Schrift geeft richting
Ik hoop dat u op het ‘exclusieve fundament’ van Woord en Geest bouwt. De Bijbel is niet de enige bron voor leer en leven, maar deze heeft wel het gezag op alle terreinen van leer en leven. Hierin staan de sleutelwoorden ‘normen en waarden’, ‘rentmeesterschap’, ‘gehoorzaamheid’ en ‘kennis’ (van onder meer de ontstaansgeschiedenis en wetmatigheden) centraal. Want alleen God kan ons vertellen hoe de aarde en alles wat daarop leeft, tot stand is gekomen (Hebreeën 11:3). Alleen God heeft de verordeningen (= wetten/wetmatigheden) ingesteld en onderhoudt (= bewaart; in stand houden) deze (zie o.a. Psalm 104:10-30 en Hebreeën 1:2-3). Alleen de Schrift geeft mij richting hoe het leven geleefd moet worden (o.a. Exodus 20:1-17). Door te staan op dit exclusieve fundament zijn wij tot alle werk volkomen toegerust. ‘Opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust’ (2 Timoteüs 3:16-17). Daarom dienen wij schriftgericht te denken (Romeinen 12:1-2). Dat denken is niet een ‘vleselijk’ denken (= de rede, Kolossenzen 2:18) dat zich boven de Schrift stelt, maar een ‘geestelijk’ denken dat zich laat leiden door de Heilige Geest (Efeziërs 4:17-18). Elke gedachte dienen wij gevangen te nemen en te onderwerpen aan het Woord (2 Korintiërs 10:3-6).

Wetenschap als middel
Ik wil u vragen om niet te geloven in de wetenschap als het fundament der ‘waarheid’ waarop u dient te bouwen. Ook wil ik u vragen om niet te geloven in het product van het postmoderne denken waarin wetenschap en Waarheid (het Woord van God) elkaars gelijke zouden zijn. Ik wil u vragen om te geloven in de wetenschap als een middel dat u kan helpen bij het bouwen van uw ‘huis’ op het exclusieve fundament der Waarheid. Het bedrijven van wetenschap naar de wil van God is de wetenschap die de vreze des Heeren ziet als het begin van alle wijsheid en inzicht (Psalm 111:10).

Hans Kruisman
Auteur van De Bijbel aan het Woord