Bachs Matthäus Passion

Henk Heijkoop • 89 - 2013 • Uitgave: 6
In de muziekgeschiedenis is geen werk zo bekend geworden als Johann Sebastian Bachs toonzetting van Matteüs 26 en 27, de ‘Passio Domini nostri J.C. secundum Evangelistam Matthaeum’. Een ‘Passion’ (Duits voor ‘Passie’ en afgeleid van het Latijnse ‘passio’, lijden) is een muziekstuk dat gewoonlijk voor Goede Vrijdag geschreven wordt en in muziek de gebeurtenissen uit het leven van de Here verklankt vanaf het plan tot gevangenneming tot aan de graflegging.

Maarten Luther
In de Lutherse kerk vormen de lezing van en prediking over deze Bijbelgedeelten een vast onderdeel van de liturgie van Goede Vrijdag. Het was dan ook geen wonder, dat op 15 april 1729, twee dagen voor Pasen, de grote kerk van Leipzig, de Thomaskirche, openstond voor vele trouwe kerkgangers die getuige wilden zijn van een dienst gewijd aan de herdenking van het lijden en sterven van de Here.
Anders dan in de vroege Calvinistische kerken, waarin de muziek stiefmoederlijk bedeeld was, konden muziekgevoelige gelovigen in de Lutherse kerk ruimschoots hun hart ophalen. Dit was te danken aan Maarten Luther, die twee eeuwen eerder de muziek als een fundamentele uiting van het geloof de plaats gaf die haar toekomt. Dit in navolging van David (zie 1 Kronieken 25).
De dienst op 15 april 1729 duurde 4 tot 4,5 uur en bestond uit een preek van 1 uur(!), vijf koralen en een motet, gezongen door de gemeente, een collecte en – als belangrijkste – de circa drie uur durende uitvoering van Bachs ‘Matthäus Passion’. Evenals nu zullen de kerkbezoekers niet alles wat ze hoorden hebben kunnen opnemen. Integendeel, het gaat hier om een geniaal, diepgravend en gecompliceerde compositie, die erom vraagt vele malen aandachtig beluisterd te worden.

J.S. Bach
Bach (1685-1750) was tussen 1723 en het jaar van zijn dood (1750) cantor van de Thomaskirche en in deze functie de hoogst verantwoordelijke voor het muziekleven in de stad Leipzig. Vriend en vijand zijn het erover eens dat hij de grootste componist aller tijden is geweest, en… deze man was een oprecht en toegewijd christen, die deze overtuiging in zijn werken voluit liet doorklinken.
Vijf jaren achtereen componeerde hij voor elke zondagse dienst een cantate, dat is een muziekstuk bestaande uit Bijbelteksten, koralen (Lutherse kerkliederen), andere koorgedeelten op religieuze tekst en dan door solostem gezongen aria’s. Deze meer dan tweehonderd cantates vormen met de Johannes en Matthäus Passion het hoogtepunt in Bachs oeuvre. Hoewel zijn instrumentale muziek zeer geroemd werd, was het toch vooral de kerkmuziek waarin hij zijn hoogste toppen bereikte. Daarbij genoot het eenvoudige koraal zijn voorkeur. Van deze eeuwenoude melodieën, die reeds voor Luther en de Hervorming in zwang waren, kreeg hij nooit genoeg, getuige de vele vierstemmige bewerkingen die van zijn hand verschenen.
Dankzij de wekelijkse aantekeningen van de koster van de Thomaskirche weten we meer over de première van de Matthäus Passion. Vóór in de kerk stonden en zaten twee koren en twee orkesten, respectievelijk 12 zangers en 16 spelers (waaronder een organist) en nogmaals 12 zangers en 16 spelers. Koor 1 en orkest 1 hoorden bij elkaar, maar stonden op 31 meter afstand van koor 2 en orkest 2. Hoe ze ooit adequaat samen konden spelen is een raadsel. Zangers en spelers waren dilettanten en (semi)beroepsmusici, slecht betaald en matig geschoold. Men vraagt zich af hoe ze in deze omstandigheden het veeleisende werk hebben kunnen laten klinken. Bach zelf dirigeerde, enthousiast en precies als altijd.

Bachs geloof
Over Bachs geloof en trouw aan de Here bestaat geen twijfel. Het begon al in zijn jeugd. Nadat hij door het vroege overlijden van zijn ouders op jonge leeftijd wees was geworden, werd hij door zijn oudere broer in huis opgenomen. Deze stuurde de begaafde Johann naar het gymnasium, waar hij twee jaar eerder dan normaal, op vijftienjarige leeftijd, eindexamen deed. Hij verdiepte zich bij voorkeur in de Bijbel en het geloof: zo leerde hij niet alleen de Bijbel lezen, wat hij tot zijn dood toe dagelijks praktiseerde, maar hij maakte ook dankzij de catechismus van professor Leonhard Hutter (Compendium Locorum Theologicorum) kennis met de fundamenten van de dogmatiek, en wel naar de uitlegging van Luther. Als scholier las hij deze catechismus in het Latijn!
Toch was deze scholing niet voldoende: Bach kwam al vroeg ook in aanraking met de beweging van de piëtisten, een groep theologen en predikanten die meer dan de kerk de nadruk leggen op een persoonlijk geloof en een levende relatie met de Here Jezus Christus.
Samengevat: de Lutherse kerk, in wiens dienst hij stond, gaf hem het geloof, de leer, de sociale positie; het piëtisme inspireerde hem tot een directe, meer vertrouwelijke omgang met de Heiland.
De bibliotheek die Bach bij zijn dood naliet, weerspiegelt eveneens zijn behoefte om stichtelijke geschriften te lezen. Heel bijzonder in deze bibliotheek was de driedelige Bijbel, die hij in 1733 aanschafte, een met zeer uitvoerige commentaren van Abraham Calor (1682), die ook weer door Bach zèlf van vele opmerkingen, onderstrepingen en kanttekeningen is voorzien.
Muziek was voor Bach nooit neutraal: ook instrumentale muziek diende om God, de Schepper, te eren en (daarnaast) de spelers en luisteraars te behagen. Tot zijn studenten placht hij te zeggen: “Doel en eindoorzaak van muziek is de eer van God en bemoediging/verkwikking van het gemoed.”

De Matthäus Passion
Dit grote werk was in de eerste plaats een toonzetting van de hoofdstukken 26 en 27 van het Evangelie naar Matteüs. Hoofdzaak is de tekst uit Gods Woord, in de vertaling van Luther. Deze tekst wordt met een zekere distantie, maar indrukwekkend gezongen door de evangelist, een tenorpartij, die soms zeer hoog gaat. De personen uit deze hoofdstukken – de hogepriester, de discipelen, het volk, Petrus, Judas, Pilatus en vele anderen – worden zingend vertolkt. Op heel bijzondere wijze worden de woorden van Christus door (zacht klinkende) strijkersakkoorden begeleid; alleen bij Hém.
Daarnaast bevat het stuk twaalf koralen, alle zeer kundig vierstemming gezet. Zij werden tijdens de eerste uitvoering in Leipzig niet door de gemeente gezongen. De koralen vertolken de gevoelens van de (gelovige) gemeente en staan in sterke samenhang met de Bijbeltekst.
De zestien aria’s zijn van grote schoonheid. Zij worden door solisten gezongen en geven de gevoelens van de enkeling weer, die met intens medelijden het lijden en sterven van de Here aanschouwt. De aria’s bevatten talloze toespelingen op Bijbelteksten en geloofswaarheden.
Drie grote koorgedeelten, ‘Kommt, ihr Töchter, helft mir klagen’, ‘O, Mensch, bewein dein Sünde gross’ en ‘Wir setzen uns mit Tränen nieder’, vormen de reactie van de gehele wereld op het sterven van Jezus. Zij brengen het evangelie naar buiten, evenals het jongenskoor.

Ten slotte
Een goede raad: beluister en beleef dit jaar de Matthäus Passion met de Bijbel in de hand, met de oren en ogen van de gelovige vol bewondering. Zie hoeveel Schriftuurlijke verfijningen tekstdichter Picander – samen met Bach – heeft aangebracht en hoever zij zich beiden hebben ingespannen om door vers en klank de persoon van de Here Jezus op een verheven en indringende wijze te verheerlijken. Zo onderga je, met een extra dimensie, de schoonheid van dit weergaloze meesterwerk.

Henk Heijkoop