Assur, het werk van Mijn handen

Jan van Barneveld • 89 - 2013 • Uitgave: 19
De Arabische Lente is één grote ramp geworden voor heel Syrië. Is er nog hoop voor Syrië? En voor andere volken in het woelige Midden-Oosten? Om een retorische vraag van Paulus eens aan te halen: ‘Of is God alleen de God van de Joden? Niet ook van de heidenen? Zeker, ook van de heidenen’ (Romeinen 3:29). In Het Zoeklicht nr. 23 (3 november 2012) schreven we over Gods goede plan voor Egypte. Dit aan de hand van een scenario in Jesaja 19. In dit nummer aandacht voor Syrië. Een geschiedenis van eeuwenoude, diepgewortelde haat tegen Israël. Toch zijn er profetieën die lichtflitsen van hoop zouden kunnen betekenen voor Syrië, Iran en Filistijnen.

Arabische winter
De Arabische lente begon in Syrië op 15 maart 2011. Eind 2011 hadden de fanatieke jihadisten van Jabhat al-Nusra al grote macht binnen de rebellenstrijdmacht. Christenen werden vervolgd. Begin dit jaar mengde Hezbollah zich in de gruwelijke burgeroorlog. Momenteel telt de VN meer dan 100.000 doden. Binnen Syrië zijn vier miljoen mensen op de vlucht, in kampen in Libanon en Jordanië zijn er nog anderhalf miljoen vluchtelingen. Internationale organisaties beschuldigden beide partijen van gruwelijke wreedheden, martelingen, het gebruik van gifgas en andere ernstige schendingen van mensenrechten. Nu Rusland, die de regering Assad steunt, en de VS, die de rebellen steunen, Syrië tot strijdperk van een opkomende koude oorlog hebben gemaakt, kan alleen een groot wonder nog hoop brengen voor Syrië. Dat wonder zal ook gebeuren.

Geschiedenis
Het Midden-Oosten is al meer dan 35 eeuwen het toneel van heftige familieruzies. Aram, Assur, Assyrië, Syrië, vier namen voor landen en volken die elkaar min of meer overlappen. Aram en Assur waren twee van de vijf zonen van Sem. Een andere zoon, Arpachsad, was de oudvader van de stam waar Abraham uit voortkomt. In de tijd van de aartsvaders waren de Arameeërs een groot en machtig volk in het Midden-Oosten. Bethuel, de vader van Laban en van Isaäks vrouw Rebekka, was een Arameeër. Jakob vluchtte voor zijn broer Ezau naar Laban. Daar werkte Jakob 20 jaar voor zijn vrouwen Lea en Rachel en voor zijn kudde. De zonen van Laban waren jaloers op Jakob en zo ontstond de eerste wrijving tussen Aram (Syrië) en Israël.
Eeuwen later was het de broer van Jozua, Otniël, die door God werd gebruikt om Israël te verlossen van de onderdrukking van Kusan-Risataïm, de koning van Aram. In de tijd van de koningen was er voortdurend oorlog met Aram. Vooral de profeet Elia was namens God in de tijd van Achab een grote hulp voor Israël. Hij ging zelfs naar Damascus om Hazaël tot koning van Aram te zalven. In de 9e eeuw v.Chr. kwam Assur uit het Oosten oprukken. Damascus werd ingenomen (2 Koningen 16:9) en toen begon het machtige, wrede Assyrische wereldrijk. Zij veroverden in 722 v.Chr. Samaria en voerden het Tienstammenrijk in ballingschap.

Oordelen
Ook het Tweestammenrijk zou, zo profeteerde Jesaja, heel wat problemen krijgen met Assur: ‘De koning van Assur zal… buiten zijn oevers rijzen en binnendringen in Juda’ (Jesaja 8:7,8). In de tijd van Hizkia was Juda, op Jeruzalem na, door Assur onder de voet gelopen. Het ingrijpen van de HERE leest u in Jesaja 36 en 37: ‘De engel des HEREN sloeg 185.000 man van het leger van Assur’ en ‘Sanherib, de koning van Assur, aanvaardde de terugtocht’ (Jesaja 37:36,37). Assur was, net als Babel, ‘de roede van Gods toorn’. Beiden voerden Israël in een eeuwenlange ballingschap die pas in onze tijd tot een einde komt.
God verwachtte van die wereldrijken dat zij Israël barmhartigheid zouden bewijzen. Daarom kwamen er oordelen over die wereldrijken (Jesaja 47:6 en Jeremia 50:17,18). Het Assyrische rijk werd door Babel verpletterd en Babel door de Meden en Perzen. Een groot aantal profetieën gaan over Assur en Aram, meest oordeelsprofetieën, die in de loop van de eeuwen zijn vervuld. De profeet Hosea waarschuwt Israël herhaaldelijk geen hulp bij Assur te zoeken. Ook in onze tijd moet Israël geen heil verwachten van de VS en helemaal niet van de EU.

Onze tijd
In drie heftige oorlogen tegen Israël heeft Syrië de traditie van eeuwenoude haat voortgezet en evenveel smadelijke nederlagen geleden. In Psalm 83 lezen we hoe Assur de volken rond Israël steunt in hun plannen Israël als volk te verdelgen en zo ‘de woonplaatsen van God in bezit te nemen’. In Jesaja 11:11 en 27:13 wordt de terugkeer van de Joden uit Assur voorzegd; wat we in de jaren na de stichting van de staat Israël in 1948 hebben zien gebeuren. De totale verwoesting van Damascus, voorzegd in Jesaja 17:1 en Jeremia 49:24-27, kan elk moment plaatsvinden. In de eindtijd komen er meer oordelen over Assyrië. ‘Want Assur zal voor de stem van de HERE schrikken, wanneer Hij met de roede slaat’ (Jesaja 30:31).
Dan de antichrist, waar Daniël veel informatie over geeft. Veel uitleggers van de profetieën zien in de beschrijvingen in Daniël 8:23-25 en 11:22-30 het karakter en optreden van de Syrische vorst Antiochus IV Epiphanes, die model staat voor de antichrist. Zou de eindtijd-antichrist ook een Syriër kunnen zijn?

Hoop en zegen
De sleuteltekst die aangeeft dat er hoop is voor Syrië vinden we aan het einde van Jesaja 19. ‘Te dien dage zal er een heerbaan zijn van Egypte naar Assur… en Egypte zal met Assur (de HERE) dienen. Te dien dage zal Israël de derde zijn naast Egypte en Assur, een zegen in het midden van de aarde… Gezegend zij mijn volk Egypte en het werk van mijn handen, Assur, en mijn erfdeel Israël’ (vers 23-25). Ook voor Damascus is er hoop: ‘Hij is in het land Chadrak (in Syrië, noordelijk van Libanon), en Damascus is zijn verblijfplaats, want de HERE slaat het oog op andere mensen zowel als op de stammen van Israël’ (Zacharia 9:1).
Enkele opmerkingen:
1.’Het werk van mijn handen, Assur’. Zoals de HERE Israël uit Egypte heeft geroepen zijn de Arameeërs uit Kir (ergens in Mesopotamië) gevoerd. Dus de HERE heeft ook een plan voor Syrië.
2.Verschillende keren is er sprake van een heerbaan tussen Egypte, Israël en Assur. Een heerbaan duidt op goede onderlinge (handels)betrekkingen.
3.We moeten niet vergeten dat de eerste gemeente die voornamelijk uit niet-Joden bestond in Antiochië in Hadrach in het noordwesten van Syrië, lag.
4.Assur zal de HERE dienen, samen met Egypte en uiteraard Israël.

Er is dus hoop voor Egypte en Syrië. Maar ook voor Elam. Elam was de oudste zoon van Sem en staat momenteel voor Iran (Perzië). In Jeremia 49:34-39 lezen we dat Elam onder Gods toorn verstrooid zal worden onder alle volken. ‘Maar in het laatst der dagen zal IK in het lot van Elam een keer brengen.’ En Syrië, het ‘werk van Gods handen’ zal met Israël en Egypte een zegen zijn.

Jan van Barneveld