Armoede in Nederland en onze rol als kerk
Nederland staat op de achtste plaats voor wat betreft kinderarmoede in de Europese Unie die, zoals u weet, uit 27 landen bestaat. U denkt misschien: dat valt nog best mee achtste van 27. Helaas is dit de achtste plek van onder. Er zijn dus 19 landen die het beter doen dan wij, zowel in percentages kinderarmoede als in de bestrijding ervan. Ik vind dat een schokkend cijfer.
Maar wat is armoede in Nederland? Kennen wij als rijk land eigenlijk wel armoede? Dat is maar net hoe je het bekijkt, want armoede is relatief; het is afhankelijk van tijd en plaats. Zo kijken ook organisaties als het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en het Nederlands Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) naar armoede. Een van de meest treffende definities voor armoede vond ik bij het SCP: “Mensen zijn arm wanneer ze gedurende langere tijd niet de middelen hebben voor goederen en voorzieningen die in een bepaalde samenleving als minimaal noodzakelijk gelden.” Deze definitie maakt gelijk duidelijk dat armoede in Nederland dus iets anders is dan armoede in Afrika, maar dat armoede desalniettemin bestaat.
In Nederland was in 2019, volgens de standaarden die het CBS hanteert, 6,2% van de Nederlandse bevolking arm. 2,5% van de totale bevolking viel daarbij in de categorie langdurig arm (langer dan vier jaar). Deze mensen hebben dus te weinig om mee te kunnen doen met het minimaal noodzakelijke in onze samenleving.
Sociale uitsluiting
Kinderen zijn daarbij relatief gezien vaker arm dan anderen. Drie van de tien langdurig armen in Nederland is een minderjarig kind. Als gevolg van kinderarmoede kan in Nederland 1 op 13 kinderen niet meedoen met leeftijdsgenoten in het alledaagse verkeer en die armoede zal de komende jaren verder toenemen. De cijfers wijzen bij ongewijzigd beleid op een toename van 28% in 2035. De gevolgen van deze armoede zijn groot. Kinderen lijden onder stress, de band tussen ouders en kinderen komt onder druk en kinderen krijgen te maken met sociale uitsluiting, omdat ze niet mee kunnen doen met zaken als schoolreisjes en verjaardagsfeestjes. Bovendien is armoede vaak ‘erfelijk’, want als je in armoede opgroeit is de kans dat je zelf arm zult zijn als volwassene veel groter dan wanneer dit niet het geval is.
Kortom er is armoede in Nederland. Het is precies zoals onze Heer Jezus Christus al zegt in Markus 14 vers 7: ‘De armen zullen altijd bij u zijn.’ Zelfs in een rijk en georganiseerd land als het onze is dat zo, ook en vooral onder kinderen.
Onze rol
In de Bijbel is God duidelijk over armoede en onze rol daarbij. Hij verwacht van hen die bij Hem horen dat ze voor de armen zorgen en naar hen omzien. Ik geef ter illustratie een paar voorbeelden. In Jakobus 1 lezen we over de zorg voor weduwen en wezen, die in de tijd van de Romeinen tot de allerarmsten behoorden: ‘Voor God de Vader is alleen dit reine, zuivere godsdienst: weduwen en wezen bijstaan in hun nood, en je in acht nemen voor de wereld en onberispelijk blijven’ (vers 27).
Of kijk naar de onderwijzingen van onze Heer op dit punt. In Lukas 3 lezen we: ‘Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet hetzelfde doen’ (vers 11). In Lukas 14 staat: ‘Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of rijke buren, in de verwachting dat zij u op hun beurt zullen uitnodigen om iets terug te doen. Wanneer u mensen ontvangt, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit’ (vers 12-13).
De eerste gemeenten namen dit heel serieus. We lezen in Handelingen 6 bijvoorbeeld hoe de zorg voor armen in Jeruzalem een belangrijk onderdeel was van hun gemeentelijke bediening en leven in de zogenaamde ‘dagelijkse ondersteuning’.
God koppelt ook beloften aan de zorg voor de armen. Psalm 41 zegt in het openingsvers: ‘Gelukkig wie zorgt voor de armen; in kwade dagen zal de Heer hem uitkomst geven.’ En in Spreuken 19 vers 17 staat: ‘Wie barmhartig is voor een arme leent aan de Heer, die zal hem zijn weldaad vergoeden.’
Ons is de zorg van de armen kortom toevertrouwd en opgedragen. We moeten naar hen omzien en van onze overvloed met hen delen, want dat is de ware, zuivere godsdienst zoals God dat voorstaat. Daarin zit zegen voor Gods kinderen.
Maar de overheid dan?
Wat betekent dit nu voor ons die leven in een land waar de zorg voor armen in handen van de overheid ligt? Wij hebben immers allerlei instanties en organisaties die vanuit de overheid zaken regelen en we betalen belastingen, zodat dit sociale stelsel kan blijven bestaan en functioneren. In Bijbelse tijden was dat er niet, dus toen was het niet meer dan logisch dat de kerk van Christus een belangrijke rol te spelen had. Dat ligt nu anders.
Bedenk dan dat de overheid zich steeds meer terugtrekt en dat door jarenlang liberale politiek het sociale stelsel is uitgekleed, de verschillen tussen arm en rijk zijn vergroot en de kansenongelijkheid is toegenomen. Dat klinkt misschien abstract, maar toen ik opgroeide in de jaren ’80 van de vorige eeuw waren er geen voedselbanken in Nederland. Ondanks dat we thuis niet veel hadden (wij waren in die tijd arm) was er altijd eten, ook al was het niet altijd even luxe. Nu heeft bijna iedere plek een voedselbank en sommigen zelfs meerdere, want mensen hebben vandaag de dag helaas soms letterlijk niets te eten. Ik vind dat een teken aan de wand. En zo zijn er meer voorbeelden. Als ik afga op mijn eigen kerkelijke gemeente, dan wordt bij ons meer en meer een beroep gedaan op de diaconie. We delen inmiddels voedsel uit, maar ook kleding en spullen. We komen in de meest schrijnende situaties, omdat mensen letterlijk niets meer hebben. Zelfs mensen met kinderen. De vraag naar hulp neemt alleen maar toe.
Onze uitdaging
Hier ligt dus veel voor onze handen om te doen en hier zal in de toekomst alleen maar meer komen te liggen. Ook in Nederland waar we alles zo goed voor elkaar denken te hebben is er nood. De Bijbelse opdracht en de beloftes die daarbij horen, zijn daarmee nog springlevend. Ze zijn niet overgegaan naar de overheid en ze hebben niet afgedaan omdat er geen armoede is of zou zijn.
Armoede in Nederland is helaas een gegeven en het zal de komende tijd gaan groeien, dat verwachten alle instanties die zich daarmee bezighouden, zeker nu ook corona onze economie zo hard treft. Het is mijn bedoeling om met dit artikel aandacht te vragen voor dit hedendaagse maatschappelijke vraagstuk, waar God en de Bijbel duidelijk wat van vinden. Daarom wil ik u positief uitdagen om eens na te denken over deze dingen en uzelf de vraag te stellen: hoe krijgt de zorg voor de arme in mijn leven en in mijn kerk of gemeente gestalte? Waar liggen mogelijkheden? Want de kerk van Jezus Christus heeft altijd het verschil gemaakt, juist op dit punt. Waarom zou dat niet ook in ons moderne Nederland kunnen?
Roelof Ham
Maar wat is armoede in Nederland? Kennen wij als rijk land eigenlijk wel armoede? Dat is maar net hoe je het bekijkt, want armoede is relatief; het is afhankelijk van tijd en plaats. Zo kijken ook organisaties als het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en het Nederlands Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) naar armoede. Een van de meest treffende definities voor armoede vond ik bij het SCP: “Mensen zijn arm wanneer ze gedurende langere tijd niet de middelen hebben voor goederen en voorzieningen die in een bepaalde samenleving als minimaal noodzakelijk gelden.” Deze definitie maakt gelijk duidelijk dat armoede in Nederland dus iets anders is dan armoede in Afrika, maar dat armoede desalniettemin bestaat.
In Nederland was in 2019, volgens de standaarden die het CBS hanteert, 6,2% van de Nederlandse bevolking arm. 2,5% van de totale bevolking viel daarbij in de categorie langdurig arm (langer dan vier jaar). Deze mensen hebben dus te weinig om mee te kunnen doen met het minimaal noodzakelijke in onze samenleving.
Sociale uitsluiting
Kinderen zijn daarbij relatief gezien vaker arm dan anderen. Drie van de tien langdurig armen in Nederland is een minderjarig kind. Als gevolg van kinderarmoede kan in Nederland 1 op 13 kinderen niet meedoen met leeftijdsgenoten in het alledaagse verkeer en die armoede zal de komende jaren verder toenemen. De cijfers wijzen bij ongewijzigd beleid op een toename van 28% in 2035. De gevolgen van deze armoede zijn groot. Kinderen lijden onder stress, de band tussen ouders en kinderen komt onder druk en kinderen krijgen te maken met sociale uitsluiting, omdat ze niet mee kunnen doen met zaken als schoolreisjes en verjaardagsfeestjes. Bovendien is armoede vaak ‘erfelijk’, want als je in armoede opgroeit is de kans dat je zelf arm zult zijn als volwassene veel groter dan wanneer dit niet het geval is.
Kortom er is armoede in Nederland. Het is precies zoals onze Heer Jezus Christus al zegt in Markus 14 vers 7: ‘De armen zullen altijd bij u zijn.’ Zelfs in een rijk en georganiseerd land als het onze is dat zo, ook en vooral onder kinderen.
Onze rol
In de Bijbel is God duidelijk over armoede en onze rol daarbij. Hij verwacht van hen die bij Hem horen dat ze voor de armen zorgen en naar hen omzien. Ik geef ter illustratie een paar voorbeelden. In Jakobus 1 lezen we over de zorg voor weduwen en wezen, die in de tijd van de Romeinen tot de allerarmsten behoorden: ‘Voor God de Vader is alleen dit reine, zuivere godsdienst: weduwen en wezen bijstaan in hun nood, en je in acht nemen voor de wereld en onberispelijk blijven’ (vers 27).
Of kijk naar de onderwijzingen van onze Heer op dit punt. In Lukas 3 lezen we: ‘Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet hetzelfde doen’ (vers 11). In Lukas 14 staat: ‘Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of rijke buren, in de verwachting dat zij u op hun beurt zullen uitnodigen om iets terug te doen. Wanneer u mensen ontvangt, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit’ (vers 12-13).
De eerste gemeenten namen dit heel serieus. We lezen in Handelingen 6 bijvoorbeeld hoe de zorg voor armen in Jeruzalem een belangrijk onderdeel was van hun gemeentelijke bediening en leven in de zogenaamde ‘dagelijkse ondersteuning’.
God koppelt ook beloften aan de zorg voor de armen. Psalm 41 zegt in het openingsvers: ‘Gelukkig wie zorgt voor de armen; in kwade dagen zal de Heer hem uitkomst geven.’ En in Spreuken 19 vers 17 staat: ‘Wie barmhartig is voor een arme leent aan de Heer, die zal hem zijn weldaad vergoeden.’
Ons is de zorg van de armen kortom toevertrouwd en opgedragen. We moeten naar hen omzien en van onze overvloed met hen delen, want dat is de ware, zuivere godsdienst zoals God dat voorstaat. Daarin zit zegen voor Gods kinderen.
Maar de overheid dan?
Wat betekent dit nu voor ons die leven in een land waar de zorg voor armen in handen van de overheid ligt? Wij hebben immers allerlei instanties en organisaties die vanuit de overheid zaken regelen en we betalen belastingen, zodat dit sociale stelsel kan blijven bestaan en functioneren. In Bijbelse tijden was dat er niet, dus toen was het niet meer dan logisch dat de kerk van Christus een belangrijke rol te spelen had. Dat ligt nu anders.
Bedenk dan dat de overheid zich steeds meer terugtrekt en dat door jarenlang liberale politiek het sociale stelsel is uitgekleed, de verschillen tussen arm en rijk zijn vergroot en de kansenongelijkheid is toegenomen. Dat klinkt misschien abstract, maar toen ik opgroeide in de jaren ’80 van de vorige eeuw waren er geen voedselbanken in Nederland. Ondanks dat we thuis niet veel hadden (wij waren in die tijd arm) was er altijd eten, ook al was het niet altijd even luxe. Nu heeft bijna iedere plek een voedselbank en sommigen zelfs meerdere, want mensen hebben vandaag de dag helaas soms letterlijk niets te eten. Ik vind dat een teken aan de wand. En zo zijn er meer voorbeelden. Als ik afga op mijn eigen kerkelijke gemeente, dan wordt bij ons meer en meer een beroep gedaan op de diaconie. We delen inmiddels voedsel uit, maar ook kleding en spullen. We komen in de meest schrijnende situaties, omdat mensen letterlijk niets meer hebben. Zelfs mensen met kinderen. De vraag naar hulp neemt alleen maar toe.
Onze uitdaging
Hier ligt dus veel voor onze handen om te doen en hier zal in de toekomst alleen maar meer komen te liggen. Ook in Nederland waar we alles zo goed voor elkaar denken te hebben is er nood. De Bijbelse opdracht en de beloftes die daarbij horen, zijn daarmee nog springlevend. Ze zijn niet overgegaan naar de overheid en ze hebben niet afgedaan omdat er geen armoede is of zou zijn.
Armoede in Nederland is helaas een gegeven en het zal de komende tijd gaan groeien, dat verwachten alle instanties die zich daarmee bezighouden, zeker nu ook corona onze economie zo hard treft. Het is mijn bedoeling om met dit artikel aandacht te vragen voor dit hedendaagse maatschappelijke vraagstuk, waar God en de Bijbel duidelijk wat van vinden. Daarom wil ik u positief uitdagen om eens na te denken over deze dingen en uzelf de vraag te stellen: hoe krijgt de zorg voor de arme in mijn leven en in mijn kerk of gemeente gestalte? Waar liggen mogelijkheden? Want de kerk van Jezus Christus heeft altijd het verschil gemaakt, juist op dit punt. Waarom zou dat niet ook in ons moderne Nederland kunnen?
Roelof Ham