Als jouw ogen opengaan (1)
En zij kwamen te Betsaida. En zij brachten een blinde tot Hem en smeekten Hem deze aan te raken. (Marcus 8 vers 22)
Leven in een sleur is niks an. Elke dag hetzelfde werk, dezelfde
school, dezelfde routine van opstaan en naar bed gaan. Pfff. Ga je op vakantie, spring je eruit, dan merk je nog eens extra hoe naargeestig dat gedoe van alledag is. Maar het kan nog erger. Je zult maar blind zijn. Ik bedoel in Israël, aan het begin van onze jaartelling. Dan lig je eruit. Je bent gehandicapt en dat houdt je buiten de samenleving. Je woont buiten de stad, misschien wel ergens bij de vuilnisbelt, waar je af en toe nog wat kunt scharrelen naar eten. Je wordt gedoogd, maar je bent van geen nut, dus hoef je ook niks te verwachten. Alle dagen zijn hetzelfde. Hetzelfde patroon in hetzelfde duister. Lang geleden heb je een plaatsje veroverd in de poort. Sindsdien schuifel je elke dag over dezelfde weg naar die plek waar je af en toe een extraatje krijgt toegestopt. Je kent elke oneffenheid onderweg, elke steen, elke uitholling.
Je kent de geluiden, de vogels die af en aan vliegen, de boomtoppen die ruisen. Je snuift de geur op van de wisselende seizoenen, terwijl er in jouw dagen geen enkele afwisseling zit. Je hurkt voor de zoveelste keer neer in de schaduw van de poort. Je hoort de handelaren weer passeren. Het stof dat hun gehaaste passen opwerpen kleeft op je lippen als je roept om een aalmoes. Zo zit je daar, dag in, dag uit. En zo blijf je daar zitten, urenlang. Tegen de avond maak je meer kans om een geldstuk toegeworpen te krijgen, als de handelaren goede zaken hebben gedaan; een schrale troost voor de doffe duisternis waarin je opgesloten zit. Dan komt je broer, je neef, je nicht, die je een brood toestopt en jouw munten opeist. De poorten gaan dicht; je kunt weer gaan, de avond tegemoet, die voor jou net zo donker is als de dag.
Zo leef je je leven. Zo leven zo velen hun leven. Misschien jij ook wel. In de sleur van alledag, zonder uitzicht, zonder licht op een leuke toekomst. Misschien lijkt het allemaal wel aardig waarmee jij bezig bent, maar ben je vanbinnen net zo opgesloten en afgestompt als die blinde van Betsaïida. Totdat een paar enthousiastelingen je meesleuren en je tegenover Jezus plaatsen. Wat dan? Het is mogelijk dat dan je ogen opengaan …
Willem de Vink
Leven in een sleur is niks an. Elke dag hetzelfde werk, dezelfde
school, dezelfde routine van opstaan en naar bed gaan. Pfff. Ga je op vakantie, spring je eruit, dan merk je nog eens extra hoe naargeestig dat gedoe van alledag is. Maar het kan nog erger. Je zult maar blind zijn. Ik bedoel in Israël, aan het begin van onze jaartelling. Dan lig je eruit. Je bent gehandicapt en dat houdt je buiten de samenleving. Je woont buiten de stad, misschien wel ergens bij de vuilnisbelt, waar je af en toe nog wat kunt scharrelen naar eten. Je wordt gedoogd, maar je bent van geen nut, dus hoef je ook niks te verwachten. Alle dagen zijn hetzelfde. Hetzelfde patroon in hetzelfde duister. Lang geleden heb je een plaatsje veroverd in de poort. Sindsdien schuifel je elke dag over dezelfde weg naar die plek waar je af en toe een extraatje krijgt toegestopt. Je kent elke oneffenheid onderweg, elke steen, elke uitholling.
Je kent de geluiden, de vogels die af en aan vliegen, de boomtoppen die ruisen. Je snuift de geur op van de wisselende seizoenen, terwijl er in jouw dagen geen enkele afwisseling zit. Je hurkt voor de zoveelste keer neer in de schaduw van de poort. Je hoort de handelaren weer passeren. Het stof dat hun gehaaste passen opwerpen kleeft op je lippen als je roept om een aalmoes. Zo zit je daar, dag in, dag uit. En zo blijf je daar zitten, urenlang. Tegen de avond maak je meer kans om een geldstuk toegeworpen te krijgen, als de handelaren goede zaken hebben gedaan; een schrale troost voor de doffe duisternis waarin je opgesloten zit. Dan komt je broer, je neef, je nicht, die je een brood toestopt en jouw munten opeist. De poorten gaan dicht; je kunt weer gaan, de avond tegemoet, die voor jou net zo donker is als de dag.
Zo leef je je leven. Zo leven zo velen hun leven. Misschien jij ook wel. In de sleur van alledag, zonder uitzicht, zonder licht op een leuke toekomst. Misschien lijkt het allemaal wel aardig waarmee jij bezig bent, maar ben je vanbinnen net zo opgesloten en afgestompt als die blinde van Betsaïida. Totdat een paar enthousiastelingen je meesleuren en je tegenover Jezus plaatsen. Wat dan? Het is mogelijk dat dan je ogen opengaan …
Willem de Vink