Als je kind niet (meer) gelooft?

Bert Reinds • 92 - 2016 • Uitgave: 12
‘En Jezus zeide: Ook Ik veroordeel u niet. Ga heen en zondig van nu af niet meer’ (Johannes 8:11).

Tijdens een interview werd mij de vraag gesteld: “Is kerkverlating de schuld van ouders?” Om een verstandig antwoord te geven nam ik even de tijd. Toen zei ik: “Nee, want het is ook niet de verdienste van ouders wanneer de kinderen wel naar de kerk gaan en de wil van God zoeken. Het is genade dat ze gaan en geloven. Er bestaat geen garantie, succes verzekerd stappenplan.”

Het gaat daarom niet om de schuldvraag, tenzij er echt aantoonbare aanwijzingen zijn, maar om de vraag: ‘Hoe blijven wij als ouders in verbinding met onze kinderen terwijl wij hen wel willen loslaten, de ruimte willen geven om hun eigen leven inhoud te geven, ook als het een andere weg is die wij gaan.’ Echtheid is belangrijker dan dat een kind om zijn ouder te pleasen doet alsof. Iemand zei het zo treffend: ‘Ik heb liever dat mijn kind 1 cm gelooft van binnenuit, dan 10 meter voor mij als vader.’

Ik verwerp u niet
In Johannes 8:2-11 lezen we hoe Jezus reageert op een vrouw die een andere weg dan de Bijbelse is gegaan. Zijn reactie is zeer verrassend: ‘Ik verwerp u niet.’ En als de vrouw deze reactie in haar hart heeft laten landen, gaat Jezus verder en zegt: ‘Doch zondig niet weer!’ Jezus zoekt eerst de verbinding, omdat alleen in verbondenheid er een bedding is voor onderwijs en/of vermaning.

Afstemmen in plaats van aanpassen
In de reactie van de ouder is afstemmen essentieel. Door deze houding is de boodschap: Wat je ook gaat doen in je leven, ik blijf je vader of moeder, ik blijf van je houden, ik laat je niet vallen! Op deze wijze ontstaat er ruimte om met het kind een aantal afspraken te maken (die in ieder geval voor u thuis gelden). Op deze wijze wordt er afgestemd met behoudt van eigenheid, in tegenstelling tot aanpassen waarin eigenheid verloren gaat.
Een vader vertelde hoe hij dat met zijn dochter had aangepakt: “Je bent nu bijna op een leeftijd gekomen dat je ook op kamers had kunnen wonen, dan moet je ook je eigen keuzes maken. Je hoeft van mama en mij niet meer mee naar de kerk als je niet wil, je hoeft aan tafel niet mee te lezen en mee te bidden als het je niets zegt, want we houden toch wel van je, ook als je niet doet wat we hopen. We willen wel dat je respectvol met onze geloofsbeleving omgaat, want je woont op dit moment nog steeds in ons huis, wij zullen ons geloof wel blijven uiten, en daar passen deze afspraken in.” De reactie van de dochter was bijzonder: ”Ik vind het niet leuk van die afspraken en zo, maar ik zie dat jullie van mij houden dus daarom houd ik me eraan.”

Blijf in contact
In deze nieuwe situatie is het van belang dat blijvende interesse en betrokkenheid wordt getoond, ook al zijn het misschien activiteiten die u tegenstaan. Houd contact, vraag, zonder grip en controle te willen uitoefenen op zijn/haar leven. Laat ook zien dat ze van u niets anders krijgen dan dezelfde onvoorwaardelijke liefde die de andere kinderen in het gezin ook krijgen. Deel uw leven, dat is inclusief uw christen-zijn.

Houd uw geloofsverantwoordelijkheid
Zoals vader Job zijn geloofsverantwoordelijkheid laat zien (Job 1:5), zo mag u ook blijven bidden voor het kind. U kent wellicht de uitspraak wel: ‘Als je met je kind niet over God kan praten dan kan je in ieder geval nog met God over je kind praten.’ Breng ze dagelijks voor de troon van de Vader. Weet dat uw kinderen Gods schepselen zijn en dat God er nog veel meer naar verlangt dat hij/zij Hem volgt dan u.

Dat het strijd en verdriet kost, zal ik niet ontkennen, maar op deze wijze kunnen ouders kinderen loslaten zonder hen aan hun lot over te laten. De wachtende vader liet zijn zoon los, maar toen hij toen hij naar huis verlangde was de vader er. Onderhoud het contact met uw kinderen zo dat als hij/zij ‘thuis’ komt, u niet verrast, verwijtend reageert maar dat u er staat met open armen en roept: Welkom thuis!

Zegen en wijsheid gewenst bij deze spannende opdracht.

Bert Reinds