Als het leven vastgelopen is…

Paul J. Prijt • 91 - 2015 • Uitgave: 12
‘De bedelaar keek naar hen op, in de verwachting iets van hen te krijgen. Maar Petrus zei: ‘Geld heb ik niet, maar wat ik wel heb, geef ik u: in de naam van Jezus Christus van Nazaret, sta op en loop’ (Handelingen 3:5,6).

Als het leven vastgelopen is…
Het verhaal van de 18e kameel


In het Bijbelboek Handelingen zien we hoe het met de gemeente van de Heer verder gaat. We zien hoe het evangelie zich over de wereld verspreidt nadat de Here Jezus is teruggegaan naar de hemel en de Heilige Geest op het Pinksterfeest in Jeruzalem duizenden in vuur en vlam zette over de grote daden van God. Een tijd om jaloers op te worden waarin grote dingen gebeurden in naam van de Heer.

Maar na de duizenden van het Pinksterfeest richt de Bijbel de aandacht ook op een enkele persoon, die zijn hele leven verlamd was en bij de tempelpoort moest bedelen voor zijn dagelijkse onderhoud. Een mens waarvan het leven zich beperkt had tot de vierkante meter, met nauwelijks toekomstperspectief, altijd afhankelijk van anderen. Ik denk dat de situatie van deze man herkenbaar is voor velen vandaag.
Nee, misschien niet letterlijk aan de bedelstaf, hoewel de financiële situatie van steeds meer mensen behoorlijk nijpend kan zijn! maar ik kom regelmatig vastgelopen mensen tegen. Op het werk of in je bedrijf, in het huwelijk, in de kerk of zelfs in je geloof. Een verlammend gevoel kan dat geven! Je hebt het gevoel geen kant op te kunnen en maar af te wachten wat het leven je verder nog brengt. De meeste mensen die langskwamen keken de andere kant op en keurden hem geen blik of aandacht waardig, zoals we vandaag soms zo makkelijk wegkijken van de ellende in de wereld die op het nieuws aan ons voorbij trekt.

Geef wat je hebt in Jezus’ naam!
Totdat er op de een of andere manier iets gebeurt dat je moed en kracht geeft om het leven weer aan te kunnen. We lezen dan in Handelingen 3 van een korte woordenwisseling met deze bedelaar. Terwijl hij dagelijks meemaakte dat anderen hem gevoelloos voorbijliepen, moet hij iets hoopvols bespeurd hebben bij Petrus en Johannes. Misschien was iets van de glorie van Pinksteren nog in hun ogen en houding af te lezen!? Ergens vatte hij hoop en moed die verder ging dan het ontvangen van een aalmoes. Als de verlamde man verwachtingsvol naar Petrus en Johannes kijkt zeggen deze: “Nee, geld heb ik niet, maar wel iets anders. Wat we hebben geef ik aan je!” Prachtige woorden als we ze even tot ons door laten dringen.
Als we in Handelingen lezen over de groei van de gemeente, dan wordt daarvoor niet iets bovenmenselijks van de gelovigen gevraagd. Niet meer dan eenvoudig om te geven wat ze hebben, niet meer, maar ook niet minder! De Here God wil grote dingen doen met het kleine van ons! De Heer zelf heeft het grootste offer immers al gebracht op Golgotha. Petrus en Johannes geven wat ze hebben: namelijk de naam en de kracht van de Here Jezus zelf! Hier heeft het tot gevolg dat er een wonder gebeurt en de verlamde man weer kan lopen en God loven en prijzen.

Wie geeft wat hij heeft, kan het grote verschil maken
Als we geven wat we in Christus hebben ontvangen, dan kan dat ook vandaag in mensenlevens het grote verschil maken. Soms kun je mensen net even een zetje in de goede richting geven door te luisteren, door mee te denken, even stil te worden, andermans verdriet of vreugde oprecht aan te horen, een kleine vingerwijzing te geven, een gebed, een bemoediging, misschien wel vanuit een oprecht en doorleefd woord uit de Bijbel, door een beetje hulp of aandacht, in alle bescheidenheid zonder opdringerigheid of betweterigheid.

De 18e kameel…
Ik moest aan dit Bijbelgedeelte denken vanuit twee ervaringen de afgelopen tijd.
Ik hoorde weer eens dat bekende verhaal van de 18e kameel, die het verschil maakte in een vastgelopen kwestie. Het verhaal gaat over een vader met drie zonen. Het bezit van de vader bestaat uit 17 kamelen die hij als erfenis voor zijn zonen heeft bestemd met de volgende verdeling: de helft van het aantal kamelen is voor de oudste zoon, het derde deel voor zijn middelste zoon en het negende deel voor de jongste.
Als de man sterft zitten de zonen met een probleem: de 17 kamelen laten zich niet volgens de bepalingen van de vader verdelen! Dan vragen ze raad aan een oude wijze man en die komt met de oplossing: ze mogen een kameel van hem lenen om het probleem op te lossen. Rekent u maar mee: er zijn nu 18 kamelen en de oudste krijgt er 9, de middelste 6 en de jongste 2! Verrassend is dat het totaal op 17 komt en de oude man zijn kameel ook weer terug kan krijgen! De les is: dat je door iets aan het probleem toe te toe te voegen van jezelf of vanuit je geloof, je soms net dat zetje kunt geven om het probleem op te lossen.

Zo kreeg ik onlangs een mooie brief van een jongen die indertijd stage bij me gelopen heeft nadat hij tot twee keer toe! in de gevangenis had gezeten. Ik heb er al eens eerder over geschreven. Ik mocht in alle bescheidenheid even mijn ‘18e kameel’ aan hem uitlenen in de vorm van onze vrachtwagen zal ik maar zeggen. Hij schreef nu een tijd later een mooie bedankbrief waarin hij vertelde dat hij een eind was opgeschoten met zijn studie en inmiddels de liefde van zijn leven had gevonden die hem ook op het goede spoor hield.

De ‘18e kameel’ is vaak de manier waarop de Here Jezus met mensen omging en gaat!
Een klein zetje in de goede richting is vaak bepalend voor een nieuwe weg die mensen inslaan in hun leven. Er zijn denk ik in onze tijd heel wat mensen aan de poort van het leven en de samenleving, of van de kerk, vaak gewoon in onze eigen omgeving, die zo verlangend zijn naar een nieuwe begaanbare weg, die soms vastgelopen zijn in het leven en het perspectief missen om hun levenspuzzel opnieuw te leggen. Moderne bedelaars zal ik maar zeggen.
Misschien mag Handelingen 3, maar ook dat oude verhaal van de 18e kameel ons aansporen hen niet voorbij te lopen, maar het beste dat we hebben te delen met ze. Wat mij betreft de vergevende en vernieuwende liefde van de Here Jezus Christus, die oprechte bedelaars naar Zijn genade lief heeft en niet met lege handen achterlaat. Het zou mooi zijn als we zo meer en meer als gemeente dienstbaar naar elkaar en in de wereld staan! We zullen nog verbaasd staan om de wonderen die er dan kunnen gebeuren!

Met vriendelijke broedergroet,
Paul J. Prijt