Als een dief in de nacht (2)
‘De dag van de Heere’ komt als een dief in de nacht voor wie niet waakzaam zijn (1 Tessalonicenzen 5:2 en 2 Petrus 3:10). Daarover las u in het vorige Zoeklicht. In het boek Openbaring lezen we op twee plaatsen dat Jezus van Zichzelf zegt dat ‘Hij’ komt als een dief (Openbaring 3:3 en 16:15). Wat betekent dat? Tegen wie wordt dit gezegd en wat heeft het ons vandaag te zeggen? Vanuit de context willen we dat nader bestuderen.
We komen genoemde uitdrukking in het boek Openbaring voor het eerst tegen in de brief aan de gemeente van Sardes. Johannes wijst de gemeente erop dat ze wel de naam heeft levend te zijn, maar in werkelijkheid dood is. ‘Haar werken zijn niet vol bevonden voor God.’ Hij roept de gemeente daarom op om te bedenken wat ze ontvangen en gehoord hebben, om dat vast te houden en om zich te bekeren. Om vooral waakzaam te zijn, want ‘als u dan niet waakzaam bent, zal Ik bij u komen als een dief en u zult beslist niet weten op welk uur Ik bij u zal komen’ (Openbaring 3:3).
Geschiedenis van Sardes
De mensen in Sardes, die hun eigen geschiedenis kennen, zullen bij dit woord teruggedacht hebben aan die beide keren dat de stad door een verrassingsaanval werd ingenomen. De eerste keer door de Perzische koning Cyrus rond het jaar 540 v.Chr. De inwoners van Sardes vertrouwden zo vast op de veiligheid van hun, strategisch op een heuvel gebouwde citadel (stadsburcht), dat ze het niet nodig vonden om die zijde van de stad te bewaken.
Het verhaal gaat dat een soldaat op een avond zijn helm ging halen die hij had laten vallen toen hij op de muur liep. Hij trok daarmee de aandacht van de vijand, die hem op de terugweg volgde en zodoende een bijna onzichtbaar pad naar boven ontdekte. De stad, met haar onneembaar geachte citadel, werd aangevallen en overmeesterd.1 In 214 v.Chr. werd de stad nogmaals ingenomen, nu door de Grieken onder Antiochus III. Ook dit keer was onoplettendheid van de verdedigers de oorzaak! Opnieuw trof Sardes rampspoed omdat men niet waakzaam was!
Zijn komst als een dief
De vergelijking met het toenmalige gemeenteleven in Sardes is duidelijk. Zoals de stad destijds veroverd werd doordat men niet waakzaam was, zo zal het ook gaan met de gemeente als ze geestelijk blijft slapen en er niets verandert. Dan zal haar geloof net zo’n schijnveiligheid blijken te zijn als de citadel zelf. De komst van de Heere, met Zijn oordeel, zal haar overvallen als een dief. We moeten hierbij niet zozeer denken aan het negatieve aspect van het stelen van een dief, maar aan het onverwachte, plotselinge karakter van zijn komst. Niemand weet het precieze moment waarop dat gaat gebeuren, maar ze zullen er door verrast worden.
Nu, zo’n 2000 jaar later, verschillen christenen van mening over dit aangezegde oordeel. De één zegt dat dit al heeft plaatsgevonden. Immers, wat is er van deze gemeente, in een tegenwoordig islamitische omgeving, nog over? Een ander wijst op het profetische karakter van deze brief en plaatst deze in een bepaalde periode van de kerkgeschiedenis.2 Een derde legt een eschatologisch verband met de wederkomst van Jezus.
Hoe het ook zij, Sardes ontvangt een wake-up call. Ze moet uit haar geestelijke slaap ontwaken, zich bekeren van haar verkeerde werken en waakzaam zijn. Het ontvangen Woord van God en Zijn genade moet ze vasthouden. Dat kleine beetje wat nog over is moet ze sterker maken.
Onbevlekte kleding
Gelukkig zijn er ook mensen die niet meegegaan zijn in de zonden van de, als zeer zondig bekend staande, stad Sardes. Bij hen waren leer en leven in overeenstemming met elkaar. Toch zijn het helaas maar enkelen die ‘hun kleren niet bevlekt hebben’ (Openbaring 3:4). Ook nu weer beeldspraak; Sardes was een centrum van de textiel-, wol- en tapijtverfindustrie.
Juist zij die hun kleren niet bevlekt hebben, zullen bekleed worden met witte klederen. Wit als de kleur van de overwinning en een teken van een reine, heilige en rechtvaardige levenswandel. Hun namen zullen bovendien beslist niet uitgewist worden uit het boek des levens (vers 5). Ook die vergelijking moet de mensen hebben aangesproken. In die tijd was het gebruikelijk dat de namen van ter dood veroordeelden, vóórdat ze geexecuteerd werden, uit de namenlijst van de stad werden geschrapt. Zo niet met de namen van hen die in het ‘bevolkingsregister van de hemel’ staan. De stad waar ze eens opnieuw bekleed zullen worden met hemelse witte klederen. En waar ze gouden (overwinnaars)kronen ontvangen en op tronen worden gezet (Openbaring 4:4).
Tempeldienst
Met die kleding hebben we een bruggetje geslagen naar Openbaring 16: ‘Zie, Ik kom als een dief. Zalig hij die waakzaam is en op zijn kleren acht geeft, zodat hij niet naakt zal rondlopen en men zijn schaamte niet zal zien’ (vers 15, zie ook 3:18).
Deze formulering roept gedachten op aan de Tempeldienst. Het vuur in de Tempel mocht niet uitgaan, maar moest ook ’s nachts branden. Priesters hielden om beurten de wacht om daarop toe te zien. De opzichter van de priesters kwam op onverwachte momenten, als ‘een dief in de nacht’, controleren of de priesters niet in slaap waren gevallen. Ze riskeerden dan niet alleen stokslagen, maar liepen ook de kans dat hun kleren werden afgenomen en verbrand. Hen restte daarna niet anders dan naakt rond te lopen, waarvoor ze zich uiteraard enorm schaamden.3 Dat is het beeld waar Openbaring 16:15 naar verwijst.
Intermezzo
Deze tekst staat als een intermezzo tussen de beschreven oordelen van engelen in, die hun schalen uitgieten. De Heere zal ‘als een dief’ komen wanneer de volken naar Armageddon gereisd zijn (vers 16). Ook hier zien we dat Zijn komst plotseling en onverwacht zal plaatsvinden.
Met dit Bijbelgedeelte zitten we middenin de grote verdrukking. De gemeente is al bij haar Heere. Toch zullen er ook in deze periode nog mensen tot geloof komen in de Heere Jezus. Dat zal zelfs ‘een grote menigte zijn, die niemand tellen kan, uit alle naties, stammen, volken en talen’ (Openbaring 7:9). Ook zij worden opgeroepen om te volharden tot het einde, te midden van alle antichristelijke verleidingen. Het komt er op aan ‘waakzaam en goed gekleed te zijn’. Toegeven aan die verleiding betekent: naakt moeten lopen, tot je eigen schande en schaamte. Dat is een Bijbels beeld van Goddelijke straf.
Een les voor ons vandaag
Ten slotte een vraag ter overdenking aan onszelf (als het mag): Zijn wij levende christenen? Vormen wij met elkaar een levende gemeente? Of geldt misschien ook voor ons dat we wel de naam hebben te leven, maar in werkelijkheid niet meer zijn dan naamchristenen, mogelijk vervallen in een formeel christendom, vol dode orthodoxie en tradities, en geestelijk in slaap gevallen?
Ontwaak dan! Laat de komst van de Heere u niet overvallen als een dief. Leer van de geschiedenis van Sardes! Wees waakzaam, bewaar uw kleding onbevlekt en houdt het vuur brandende!
Jules Hollebrandse
1 Dr. Paige Patterson, ‘Revelation: An Exegetical and Theological Exposition of Holy Scripture’, Revelation 3.
2 Het zou hier gaan om de periode van en na de kerkhervorming: 1517-1750/1800.
3 templeinstitute.org/day_in_life/night.htm en israeleenstaatterdiscussie.blogspot.nl/2014/02/ik-kom-als-een-dief-in-de-nacht.html
We komen genoemde uitdrukking in het boek Openbaring voor het eerst tegen in de brief aan de gemeente van Sardes. Johannes wijst de gemeente erop dat ze wel de naam heeft levend te zijn, maar in werkelijkheid dood is. ‘Haar werken zijn niet vol bevonden voor God.’ Hij roept de gemeente daarom op om te bedenken wat ze ontvangen en gehoord hebben, om dat vast te houden en om zich te bekeren. Om vooral waakzaam te zijn, want ‘als u dan niet waakzaam bent, zal Ik bij u komen als een dief en u zult beslist niet weten op welk uur Ik bij u zal komen’ (Openbaring 3:3).
Geschiedenis van Sardes
De mensen in Sardes, die hun eigen geschiedenis kennen, zullen bij dit woord teruggedacht hebben aan die beide keren dat de stad door een verrassingsaanval werd ingenomen. De eerste keer door de Perzische koning Cyrus rond het jaar 540 v.Chr. De inwoners van Sardes vertrouwden zo vast op de veiligheid van hun, strategisch op een heuvel gebouwde citadel (stadsburcht), dat ze het niet nodig vonden om die zijde van de stad te bewaken.
Het verhaal gaat dat een soldaat op een avond zijn helm ging halen die hij had laten vallen toen hij op de muur liep. Hij trok daarmee de aandacht van de vijand, die hem op de terugweg volgde en zodoende een bijna onzichtbaar pad naar boven ontdekte. De stad, met haar onneembaar geachte citadel, werd aangevallen en overmeesterd.1 In 214 v.Chr. werd de stad nogmaals ingenomen, nu door de Grieken onder Antiochus III. Ook dit keer was onoplettendheid van de verdedigers de oorzaak! Opnieuw trof Sardes rampspoed omdat men niet waakzaam was!
Zijn komst als een dief
De vergelijking met het toenmalige gemeenteleven in Sardes is duidelijk. Zoals de stad destijds veroverd werd doordat men niet waakzaam was, zo zal het ook gaan met de gemeente als ze geestelijk blijft slapen en er niets verandert. Dan zal haar geloof net zo’n schijnveiligheid blijken te zijn als de citadel zelf. De komst van de Heere, met Zijn oordeel, zal haar overvallen als een dief. We moeten hierbij niet zozeer denken aan het negatieve aspect van het stelen van een dief, maar aan het onverwachte, plotselinge karakter van zijn komst. Niemand weet het precieze moment waarop dat gaat gebeuren, maar ze zullen er door verrast worden.
Nu, zo’n 2000 jaar later, verschillen christenen van mening over dit aangezegde oordeel. De één zegt dat dit al heeft plaatsgevonden. Immers, wat is er van deze gemeente, in een tegenwoordig islamitische omgeving, nog over? Een ander wijst op het profetische karakter van deze brief en plaatst deze in een bepaalde periode van de kerkgeschiedenis.2 Een derde legt een eschatologisch verband met de wederkomst van Jezus.
Hoe het ook zij, Sardes ontvangt een wake-up call. Ze moet uit haar geestelijke slaap ontwaken, zich bekeren van haar verkeerde werken en waakzaam zijn. Het ontvangen Woord van God en Zijn genade moet ze vasthouden. Dat kleine beetje wat nog over is moet ze sterker maken.
Onbevlekte kleding
Gelukkig zijn er ook mensen die niet meegegaan zijn in de zonden van de, als zeer zondig bekend staande, stad Sardes. Bij hen waren leer en leven in overeenstemming met elkaar. Toch zijn het helaas maar enkelen die ‘hun kleren niet bevlekt hebben’ (Openbaring 3:4). Ook nu weer beeldspraak; Sardes was een centrum van de textiel-, wol- en tapijtverfindustrie.
Juist zij die hun kleren niet bevlekt hebben, zullen bekleed worden met witte klederen. Wit als de kleur van de overwinning en een teken van een reine, heilige en rechtvaardige levenswandel. Hun namen zullen bovendien beslist niet uitgewist worden uit het boek des levens (vers 5). Ook die vergelijking moet de mensen hebben aangesproken. In die tijd was het gebruikelijk dat de namen van ter dood veroordeelden, vóórdat ze geexecuteerd werden, uit de namenlijst van de stad werden geschrapt. Zo niet met de namen van hen die in het ‘bevolkingsregister van de hemel’ staan. De stad waar ze eens opnieuw bekleed zullen worden met hemelse witte klederen. En waar ze gouden (overwinnaars)kronen ontvangen en op tronen worden gezet (Openbaring 4:4).
Tempeldienst
Met die kleding hebben we een bruggetje geslagen naar Openbaring 16: ‘Zie, Ik kom als een dief. Zalig hij die waakzaam is en op zijn kleren acht geeft, zodat hij niet naakt zal rondlopen en men zijn schaamte niet zal zien’ (vers 15, zie ook 3:18).
Deze formulering roept gedachten op aan de Tempeldienst. Het vuur in de Tempel mocht niet uitgaan, maar moest ook ’s nachts branden. Priesters hielden om beurten de wacht om daarop toe te zien. De opzichter van de priesters kwam op onverwachte momenten, als ‘een dief in de nacht’, controleren of de priesters niet in slaap waren gevallen. Ze riskeerden dan niet alleen stokslagen, maar liepen ook de kans dat hun kleren werden afgenomen en verbrand. Hen restte daarna niet anders dan naakt rond te lopen, waarvoor ze zich uiteraard enorm schaamden.3 Dat is het beeld waar Openbaring 16:15 naar verwijst.
Intermezzo
Deze tekst staat als een intermezzo tussen de beschreven oordelen van engelen in, die hun schalen uitgieten. De Heere zal ‘als een dief’ komen wanneer de volken naar Armageddon gereisd zijn (vers 16). Ook hier zien we dat Zijn komst plotseling en onverwacht zal plaatsvinden.
Met dit Bijbelgedeelte zitten we middenin de grote verdrukking. De gemeente is al bij haar Heere. Toch zullen er ook in deze periode nog mensen tot geloof komen in de Heere Jezus. Dat zal zelfs ‘een grote menigte zijn, die niemand tellen kan, uit alle naties, stammen, volken en talen’ (Openbaring 7:9). Ook zij worden opgeroepen om te volharden tot het einde, te midden van alle antichristelijke verleidingen. Het komt er op aan ‘waakzaam en goed gekleed te zijn’. Toegeven aan die verleiding betekent: naakt moeten lopen, tot je eigen schande en schaamte. Dat is een Bijbels beeld van Goddelijke straf.
Een les voor ons vandaag
Ten slotte een vraag ter overdenking aan onszelf (als het mag): Zijn wij levende christenen? Vormen wij met elkaar een levende gemeente? Of geldt misschien ook voor ons dat we wel de naam hebben te leven, maar in werkelijkheid niet meer zijn dan naamchristenen, mogelijk vervallen in een formeel christendom, vol dode orthodoxie en tradities, en geestelijk in slaap gevallen?
Ontwaak dan! Laat de komst van de Heere u niet overvallen als een dief. Leer van de geschiedenis van Sardes! Wees waakzaam, bewaar uw kleding onbevlekt en houdt het vuur brandende!
Jules Hollebrandse
1 Dr. Paige Patterson, ‘Revelation: An Exegetical and Theological Exposition of Holy Scripture’, Revelation 3.
2 Het zou hier gaan om de periode van en na de kerkhervorming: 1517-1750/1800.
3 templeinstitute.org/day_in_life/night.htm en israeleenstaatterdiscussie.blogspot.nl/2014/02/ik-kom-als-een-dief-in-de-nacht.html