Als een arend...

Marianne Glashouwer-van der Lugt • 76 - 2000/01 • Uitgave: 9
We hebben een nest meerkoetjes voor ons raam. Wat een belevenis en een voorrecht om dit zo van dichtbij mee te maken! We wonen aan het water en ik hoef maar uit het raam te kijken om ze daar de hele dag bezig te zien. Wat heeft God de natuur toch prachtig geschapen. Je raakt er niet op uitgekeken en over uitgedacht. Hij heeft iets van Zijn eigen Wezen in de schepping gelegd. Zijn zorgzaamheid.

Daar moest ik aan denken toen ik die twee meerkoetjes, mannetje en vrouwtje, onvermoeibaar bezig zag om hun nest te bouwen. Af en aan zwommen ze met stukjes riet en takjes. We zagen het nest groeien voor onze ogen. En eensklaps ontdekten we dat er eieren in lagen. Vol spanning wachten we af wanneer de eerste baby's tevoorschijn zouden komen, en ja hoor, eerst kwamen er twee en een paar dagen later nog twee tevoorschijn. Vier kleine meerkoetjes! De ouders zijn nu onvermoeibaar bezig die kleine, hulpeloze beestjes te voeden. En ik help ze daarbij! Regelmatig gooi ik stukjes brood in het water. Ontbijt, lunch en diner! Zodra ze me horen, komen ze al naar me toe gezwommen.

'Als een arend, die zijn broedsel opwekt, over zijn jongen zweeft, zijn wieken uitspreidt, er een opneemt, en draagt op zijn vlerken, zo heeft hem de Here alleen geleid', zegt Mozes in zijn lied aan het volk Israël (Deut.32:11). In het gezin van de meerkoet zag ik de zorg van God voor ons voor mijn ogen gebeuren. Met niet aflatende zorg zijn de ouders in touw voor de jongen. Zo is Gods liefhebbende Vaderhart naar ons toegebogen. Als wij volkomen op Hem gericht zijn, dan laat Hij ons nooit in de steek. Ook al zijn er in ons leven wel eens tijden dat we met de Psalmdichter kunnen zeggen : "Ik wil tot God, mijn rots , zeggen: Waarom vergeet Gij mij?" (Psalm 42:10). Wij kunnen twijfelen en ons eenzaam en verlaten voelen, maar God is een Rots waarop wij vast kunnen bouwen. Ik wankel, God staat onwankelbaar; ik word ontrouw, God blijft trouw. God is mijn rots.

De jonge meerkoetjes zijn de hele dag aan het piepen. Ze hebben honger! Ze doen hun bekjes wijd open, zodat de ouders daar een stukje brood in kunnen doen. De jongen zijn volkomen afhankelijk van de ouders en helemaal op hen gericht, want daar komt het voedsel vandaan! Toen ik die wijd opengesperde bekjes zag, kwam Psalm 81:12 (ber.) in gedachten:
"Opent uwen mond,
eist van Mij vrijmoedig
op mijn trouw-verbond.
Al wat u ontbreekt,
schenk Ik, zo gij 't smeekt,
mild en overvloedig".


Zoals de meerkoet het voedsel legt in het opengesperde bekje van zijn jong, zo wil onze Vader in de hemel ons alles geven wat we nodig hebben. Als we maar volkomen op Hem gericht zijn, en alles van Hem verwachten. Hij geeft ons niet " maar net genoeg", maar "mild en overvloedig", Psalm 81:17: "Hij zou hen gespijzigd hebben met het vette der tarwe, ja, Ik zou u verzadigd hebben met honing uit de rots". We hebben een liefdevolle Vader, Die we alles in handen kunnen leggen, de grote en de kleine dingen. Hij zorgt voor ons. Beter dan we dat zelf zouden kunnen!

Marianne Glashouwer-van der Lugt