Afhankelijk van genade

Jef de Vriese • 88 - 2012 • Uitgave: 11
Onze ervaren nood is niet altijd onze werkelijke nood. Onze wezenlijke nood is die aan zaligmakende genade (Titus 2:11-12). In deze vruchteloze wereld staat in de theologie genade voor redding uit zonde dan meteen in beeld. Genade is in de tegenwoordige tijd de enige hoop op redding uit zonde. Maar Gods heilbrengende genade is niet beperkt tot redding uit deze met zonde besmette tijd.
Genade was er al voor de zondeval. Genade is echter niet exclusief aan de vruchteloze schepping verbonden. Genade van God verbindt zich met ons leven, onze identiteit, roeping en behoeften als schepsel. Diezelfde afhankelijkheid zal er ook zijn in de toekomstige wereld, waar alles ons eeuwig zal herinneren aan onze afhankelijkheid van Gods genade, die ten volle tot ons komt in de liefde van en voor Hem en in de onderlinge liefdesgemeenschap.
God schiep de mens: zijn levensadem is ontvangen genade.
God schiep hen naar Zijn beeld: zijn identiteit is ontvangen genade.
God schiep hen als man en vrouw: zijn onderlinge wederzijdse afhankelijke dienstbaarheid is ontvangen genade om te voorzien in zijn hulpbehoevendheid.
God gaf hen een opdracht van vruchtbaarheid en werkzaamheid in de schepping: de openbaring van zijn levenstaak is geopenbaarde genade over de zin en de opdracht van zijn bestaan.
God gaf hen de schepping als voorziening in veel van zijn behoeften: genieten van eten, drinken en alle voorzieningen en de schoonheid van de schepping is dankzegging voor de genade van God.
Een mens is alomvattend afhankelijk van genade van God, medemens en schepping.

Jef De Vriese