Afbeelding en schaduw van hemelse dingen (7)

Joh. de Heer / ds. Henk Schouten • 88 - 2012 • Uitgave: 20
‘Alzo zal ook tegen het Noorden een omhangsel zijn, honderd el lang; twintig pilaren op twintig koperen voetstukken, en hunne haken met hunne roeden van zilver. Alle pilaren, rondom het voorhof heen, zullen zilveren roeden en zilveren haken en koperen voetstukken hebben.’ (Exodus 27:11 en 17)

Beide, omheining en poort, rustten op de pilaren van de voorhof. Deze pilaren stonden op koperen voetstukken en bovenaan zat een soort kap met (Exodus 38:17) zilveren haken en roeden. We mogen in de afbeelding van de voorhof een beeld voor de gemeente zien. Ook de gemeente is een ‘pilaar’ (pijler) en vastigheid (fundament) der waarheid (1 Timotheüs 3:15-16). De gemeente is het instrument waardoor het evangelie aan de wereld wordt gebracht. De dragers van de waarheid zijn pilaren, zoals ook de discipelen Johannes, Petrus en Jacobus als steunpilaren voor de gemeente golden (Galaten 2:9). De bovenkant van de pilaren waren met zilver bekleed en de pilaren zelf stonden op koperen voetstukken. Zo moeten ook wij, gelovigen, krachtig staan in de Here en de sterkte Zijner macht (Efeziërs 6:10). Dat is het staan op koperen voet, maar het hoofd moet met zilver omgeven zijn. De ‘helm des heils’ (Efeziërs 6:17) is onmisbaar in dit werk, want hoe zou iemand over de verzoening kunnen spreken tot anderen, als zijn eigen hoofd niet omgeven was met het zilver van de verlossing. Met andere woorden, als iemand zelf geen deel heeft aan die verzoening, hoe kan hij daarvan dan spreken?
Dit bewustzijn en deze zalige zekerheid moeten hem maken tot een kracht der prediking, zoals Paulus dat uitdrukt: ‘Ik geloof en daarom spreek ik’ (2 Korintiërs 4:13).

In de sterke van Zijn kracht staan is nodig, om het vaandel van het evangelie hoog te houden. De engel die het geopende boek in de hand hield en wiens aangezicht blonk als de zon, had voeten als pilaren van vuur, die hij op de zee en op de aarde zette (Openbaring 10:1,2).
Zilveren haken en banden dienden om de pilaren zowel onderling, als met de gordijnen te verbinden. Staande in de kracht van de Geest zijn de pilaren van de gemeente (de gelovigen), met de banden van het bloed der verzoening, zowel aan elkaar verbonden, als aan de waarheid die zij prediken.
Wel stonden de pilaren op behoorlijke afstand van elkaar, maar ze waren toch verbonden. Zo heeft ook in de prediking iedere prediker zijn bijzondere, hem aangewezen, plaats. Maar hoe ver ook verwijderd van elkaar, zij zijn verbonden door het kruis, dat grote Goddelijke eenheidsmiddel, waarvan de Hogepriester, als bij intuïtie profeteerde: ‘dat het kinderen Gods die verstrooid waren, verenigen zou’ (Johannes 11:51-52). Het gordijn van de poort werd door vier pilaren gedragen (Exodus 38:19). Dit doet ons onwillekeurig denken aan de vier evangelisten, die in het bijzonder de uitverkoren mannen zijn om het evangelie van onze Heer Jezus aan de wereld bekend te maken.
Zo blijkt uit één en ander, dat de symbolische betekenis van de pilaren van de voorhof: prediking van Gods rechtvaardigheid en liefde in Christus Jezus, door de eenheid van de gelovigen, die staande in de kracht van de Geest, persoonlijk verlost en onderling aan elkaar verbonden zijn door het bloed van het Lam.

Wij hebben een machtige Heiland,
Die nimmer de Zijnen vergeet.
Laat ons van Zijn goedheid niet zwijgen,
Opdat een ieder het weet.

Zangbundel Joh. de Heer 689:1

(Overgenomen en bewerkt uit: ‘De Geestelijke beteekenis van den Tabernakel’ van Joh. de Heer, door ds. Henk Schouten)