Afbeelding en schaduw van hemelse dingen (52)
De kleding van de hogepriester
‘Wat dunkt u van de Christus?’ (6)
Gouden ketenen verbonden de schouderbladen met de riem van de efod. Daarbij kwam nog een hemelsblauw snoer, waarover het bevel luidde: ‘zodat hij boven de kunstige band van de efod vast zit en de borsttas niet van de efod kan losraken’ (Exodus 28:28, HSV).
De heerlijkheid van de gemeente kan schitteren als er persoonlijke verlossing is. De onderlinge gemeenschap van de gelovigen moet vrucht zijn van de persoonlijke gemeenschap met Christus door wedergeboorte uit de Heilige Geest. Er moet, om in onze taal te spreken, eerst heerlijkheid ‘naar geboorte’ zijn, wil er heerlijkheid naar ‘de stammen’ kunnen zijn. Op de borsttas van de hogepriester was alles met gouden ketenen aan elkaar verbonden.
Heerlijk was ook dat snoer van hemelsblauw! Het roept ons toe: ‘Zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is’ (Kolossenzen 1:3, HSV). Waar onze schat is, daar is ook ons hart. Laat het hemelsblauw ons eraan herinneren dat we geroepen zijn tot de gemeenschap van Jezus Christus (1 Korintiërs 1:9) en laat het blauw ook door andere gezien worden, dat zij door ons iets van de hemel leren kennen.
Urim en Tummim
Waaruit de Urim en Tummim bestonden weten we niet. De veronderstelling is dat het om stenen gaat die in de borsttas werden verborgen en bij moeilijke gevallen de beslissing gaven (Zie Numeri 27:21; 1 Samuël 28:6 e.a.). De woorden zelf betekenen ‘licht’ en ‘volmaaktheid’. Zij maakten van de borsttas een tas van de beslissing (Exodus 28:30, HSV). Zij spraken het recht van God en wezen de weg naar volmaaktheid. Het is de Heilige Geest die dit alles bij óns doet. Hij leidt ons in alle waarheid, geeft ons steeds meer licht en maakt Gods werk in ons volkomen.
De god van deze eeuw, dat is de satan, verblindt de zinnen en ons verstand. Het evangelie verlicht juist. De gelovigen van de Nieuwe Bedeling missen weliswaar een hoorbare of een zichtbare beslissing, zoals aan Israël in de Urim en Tummim gegeven, maar zij hebben in het hart iets met een enorme meerwaarde, namelijk de Trooster die in alle waarheid leidt en dit in het bijzonder doet daar waar twee of drie eenparig iets van de Heere begeren (Matteüs 18:19,20).
Geleid door de Geest
Onze Hogepriester leidt ons door Zijn Geest tot licht en volmaaktheid. Maar er is verschil in leiding. De Heere nam Efraïm op Zijn armen (Hosea 11:3). Anderen leidt Hij met Zijn oog (Psalm 32:8). Terwijl hun ogen voortdurend op de Heere zijn, zal Hij hun voeten uit het net voeren (Psalm 25:15). Als ons oog op de Heere is, hoeven wij niet voor onze voeten te zorgen, want dan doet Hij dat.
Van Christus profeteerde Jesaja zelfs: ‘Zijn ruiken zal zijn in de vreze des HEEREN’ (Jesaja 11:3, HSV). Dat is zeker wel de allerhoogste trap van leiding. Een heilige speurzin, die de dingen Gods als geur onderscheidt. Dat kan echter alleen als wij veel in het hemelse heiligdom verblijven, waar alles doortrokken is van de geur van de heilige zalfolie. Die geur mogen we onderscheiden van al het andere en ze geeft licht en volmaaktheid. Wat een vaste en veilige leiding. Wij zijn zelf geroepen een geur van Christus te zijn (2 Korintiërs 2:15).
(Overgenomen en bewerkt uit: ‘De Geestelijke betekenis van den Tabernakel’ van Joh. de Heer, door ds. Henk Schouten)
‘Wat dunkt u van de Christus?’ (6)
Gouden ketenen verbonden de schouderbladen met de riem van de efod. Daarbij kwam nog een hemelsblauw snoer, waarover het bevel luidde: ‘zodat hij boven de kunstige band van de efod vast zit en de borsttas niet van de efod kan losraken’ (Exodus 28:28, HSV).
De heerlijkheid van de gemeente kan schitteren als er persoonlijke verlossing is. De onderlinge gemeenschap van de gelovigen moet vrucht zijn van de persoonlijke gemeenschap met Christus door wedergeboorte uit de Heilige Geest. Er moet, om in onze taal te spreken, eerst heerlijkheid ‘naar geboorte’ zijn, wil er heerlijkheid naar ‘de stammen’ kunnen zijn. Op de borsttas van de hogepriester was alles met gouden ketenen aan elkaar verbonden.
Heerlijk was ook dat snoer van hemelsblauw! Het roept ons toe: ‘Zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is’ (Kolossenzen 1:3, HSV). Waar onze schat is, daar is ook ons hart. Laat het hemelsblauw ons eraan herinneren dat we geroepen zijn tot de gemeenschap van Jezus Christus (1 Korintiërs 1:9) en laat het blauw ook door andere gezien worden, dat zij door ons iets van de hemel leren kennen.
Urim en Tummim
Waaruit de Urim en Tummim bestonden weten we niet. De veronderstelling is dat het om stenen gaat die in de borsttas werden verborgen en bij moeilijke gevallen de beslissing gaven (Zie Numeri 27:21; 1 Samuël 28:6 e.a.). De woorden zelf betekenen ‘licht’ en ‘volmaaktheid’. Zij maakten van de borsttas een tas van de beslissing (Exodus 28:30, HSV). Zij spraken het recht van God en wezen de weg naar volmaaktheid. Het is de Heilige Geest die dit alles bij óns doet. Hij leidt ons in alle waarheid, geeft ons steeds meer licht en maakt Gods werk in ons volkomen.
De god van deze eeuw, dat is de satan, verblindt de zinnen en ons verstand. Het evangelie verlicht juist. De gelovigen van de Nieuwe Bedeling missen weliswaar een hoorbare of een zichtbare beslissing, zoals aan Israël in de Urim en Tummim gegeven, maar zij hebben in het hart iets met een enorme meerwaarde, namelijk de Trooster die in alle waarheid leidt en dit in het bijzonder doet daar waar twee of drie eenparig iets van de Heere begeren (Matteüs 18:19,20).
Geleid door de Geest
Onze Hogepriester leidt ons door Zijn Geest tot licht en volmaaktheid. Maar er is verschil in leiding. De Heere nam Efraïm op Zijn armen (Hosea 11:3). Anderen leidt Hij met Zijn oog (Psalm 32:8). Terwijl hun ogen voortdurend op de Heere zijn, zal Hij hun voeten uit het net voeren (Psalm 25:15). Als ons oog op de Heere is, hoeven wij niet voor onze voeten te zorgen, want dan doet Hij dat.
Van Christus profeteerde Jesaja zelfs: ‘Zijn ruiken zal zijn in de vreze des HEEREN’ (Jesaja 11:3, HSV). Dat is zeker wel de allerhoogste trap van leiding. Een heilige speurzin, die de dingen Gods als geur onderscheidt. Dat kan echter alleen als wij veel in het hemelse heiligdom verblijven, waar alles doortrokken is van de geur van de heilige zalfolie. Die geur mogen we onderscheiden van al het andere en ze geeft licht en volmaaktheid. Wat een vaste en veilige leiding. Wij zijn zelf geroepen een geur van Christus te zijn (2 Korintiërs 2:15).
(Overgenomen en bewerkt uit: ‘De Geestelijke betekenis van den Tabernakel’ van Joh. de Heer, door ds. Henk Schouten)