Afbeelding en schaduw van hemelse dingen (50)
‘Wat dunkt u van de Christus?’ (4)
De kleding van de hogepriester
Als blauw en scharlaken (rood) vermengd worden, ontstaat de purperkleur. Purper is de koningskleur. Het purper in de efod wijst op het doel der vleeswording van de Zoon van de Allerhoogste, namelijk om Hem de troon van Zijn vader David te geven om over het huis van Jakob Koning te zijn in der eeuwigheid (Lucas 1:32,33).
Dit Koningschap was door de profeten van het oude verbond aangekondigd en door de engel aan Maria nadrukkelijk bevestigd. De weg tot dit Koningschap was het lijden en sterven van Christus. Het blauw is afgedaald tot het scharlaken, om het de purperkleur van het Koningschap van Christus te geven.
Maar de purperkleur herinnert ook aan het doel van onze verlossing. Christus heeft ons van onze zonden gewassen in Zijn bloed, om ons te maken tot koningen en priesters (Openbaring 1:5,6).
Goud
Het goud van de efod typeert de Goddelijke heerlijkheid die Christus bij de Vader had eer de wereld was (Johannes 17:5,24).
De schouderbanden
De schouderbanden van de hogepriester wijzen in de tabernakeldienst op Christus als de drager van Zijn volk. Onze Zaligmaker draagt de Zijnen evenwel niet als een ‘last’, doch als kostelijke ‘juwelen’. Dat blijkt uit de schouderbanden van de efod. Twee sardonyx-stenen, waarin de namen van de zonen van Israël gegraveerd waren naar hun geboorten (Exodus 28:10), waren de kostbare versierselen van deze schouderbanden (Exodus 28:10).
De sardonyx was één van de edelstenen van het paradijs, het paradijs dat de mens door zijn zonde heeft verloren. Het verlossingswerk van Christus waarborgt echter de wederoprichting aller dingen. De verlossing zal ons tot heerlijkheid leiden. Naar die heerlijkheid zal Christus de Zijnen dragen. Niet één van hen zal Hij vergeten. Alle namen, van de grootste tot de kleinste, zijn in de sardonyx-stenen gegraveerd. Juist van de kleinste stam Benjamin stond zo lieflijk geschreven: ‘hij zal onbezorgd bij Hem wonen. Hij zal hem heel de dag beschermen, en tussen Zijn schouders zal Hij wonen!’ (Deuteronomium 33:12).
Ter gedachtenis
Hoe mooi is dat telkens herhaalde woord ‘gedachtenis’! Het wordt zowel voor God als voor mensen gebruikt. De kinderen van Israël moesten het Pascha in ‘gedachtenis’ houden (Exodus 12:14). Dit geweldige feit moesten zij als een ‘teken’ op hun hand en als een ‘gedachtenis’ tussen hun ogen hebben (Exodus 13:9). En terwijl het volk gedacht aan het werk der verlossing, bracht het kleed van de hogepriester dit werk voor God in gedachtenis.
God ziet ons dus nu niet meer als zondaren, maar als juwelen op de schouders van Christus. Laat diezelfde ‘gedachtenis’ ook bij ons zijn. Laat ons door het geloof zien op Jezus, die in het hemels heiligdom is ingegaan met Zijn eigen bloed en onze namen op Zijn schouders draagt. En laat het ons ook voortdurend tot grote troost wezen dat Christus voleinden zal wat Hij aan ons begonnen is. Hij is de getrouwe Hogepriester, die medelijden kan hebben met onze zwakheden.
Voor de gelovigen van het Nieuwe Verbond zijn ook de tekenen van brood en wijn tot gedachtenis aan wat Christus voor ons deed. En Hij, onze ware Hogepriester, brengt ons geduriglijk ‘in gedachtenis’ voor de troon der genade: ‘Daarom kan Hij ook volkomen zalig maken wie door Hem tot God gaan, omdat Hij altijd leeft om voor hen te pleiten’ (Hebreeën 7:25).
De gordel
De efod was evenals de linnen rok met een gordel omgord. Deze gordel was van hetzelfde kunstige werk gemaakt als de efod zelf (Exodus 28: 8). De gordel is het symbool van ‘aanvaarding’. Christus heeft Zijn taak als Hogepriester uit Gods hand aanvaard.
Deze taak zal Christus blijven volbrengen, totdat Hij met de gordel der gerechtigheid aangedaan wraak zal doen over Zijn vijanden (Openbaring 19:11-21 ).
(Overgenomen en bewerkt uit: ‘De Geestelijke betekenis van den Tabernakel’ van Joh. de Heer, door ds. Henk Schouten)
De kleding van de hogepriester
Als blauw en scharlaken (rood) vermengd worden, ontstaat de purperkleur. Purper is de koningskleur. Het purper in de efod wijst op het doel der vleeswording van de Zoon van de Allerhoogste, namelijk om Hem de troon van Zijn vader David te geven om over het huis van Jakob Koning te zijn in der eeuwigheid (Lucas 1:32,33).
Dit Koningschap was door de profeten van het oude verbond aangekondigd en door de engel aan Maria nadrukkelijk bevestigd. De weg tot dit Koningschap was het lijden en sterven van Christus. Het blauw is afgedaald tot het scharlaken, om het de purperkleur van het Koningschap van Christus te geven.
Maar de purperkleur herinnert ook aan het doel van onze verlossing. Christus heeft ons van onze zonden gewassen in Zijn bloed, om ons te maken tot koningen en priesters (Openbaring 1:5,6).
Goud
Het goud van de efod typeert de Goddelijke heerlijkheid die Christus bij de Vader had eer de wereld was (Johannes 17:5,24).
De schouderbanden
De schouderbanden van de hogepriester wijzen in de tabernakeldienst op Christus als de drager van Zijn volk. Onze Zaligmaker draagt de Zijnen evenwel niet als een ‘last’, doch als kostelijke ‘juwelen’. Dat blijkt uit de schouderbanden van de efod. Twee sardonyx-stenen, waarin de namen van de zonen van Israël gegraveerd waren naar hun geboorten (Exodus 28:10), waren de kostbare versierselen van deze schouderbanden (Exodus 28:10).
De sardonyx was één van de edelstenen van het paradijs, het paradijs dat de mens door zijn zonde heeft verloren. Het verlossingswerk van Christus waarborgt echter de wederoprichting aller dingen. De verlossing zal ons tot heerlijkheid leiden. Naar die heerlijkheid zal Christus de Zijnen dragen. Niet één van hen zal Hij vergeten. Alle namen, van de grootste tot de kleinste, zijn in de sardonyx-stenen gegraveerd. Juist van de kleinste stam Benjamin stond zo lieflijk geschreven: ‘hij zal onbezorgd bij Hem wonen. Hij zal hem heel de dag beschermen, en tussen Zijn schouders zal Hij wonen!’ (Deuteronomium 33:12).
Ter gedachtenis
Hoe mooi is dat telkens herhaalde woord ‘gedachtenis’! Het wordt zowel voor God als voor mensen gebruikt. De kinderen van Israël moesten het Pascha in ‘gedachtenis’ houden (Exodus 12:14). Dit geweldige feit moesten zij als een ‘teken’ op hun hand en als een ‘gedachtenis’ tussen hun ogen hebben (Exodus 13:9). En terwijl het volk gedacht aan het werk der verlossing, bracht het kleed van de hogepriester dit werk voor God in gedachtenis.
God ziet ons dus nu niet meer als zondaren, maar als juwelen op de schouders van Christus. Laat diezelfde ‘gedachtenis’ ook bij ons zijn. Laat ons door het geloof zien op Jezus, die in het hemels heiligdom is ingegaan met Zijn eigen bloed en onze namen op Zijn schouders draagt. En laat het ons ook voortdurend tot grote troost wezen dat Christus voleinden zal wat Hij aan ons begonnen is. Hij is de getrouwe Hogepriester, die medelijden kan hebben met onze zwakheden.
Voor de gelovigen van het Nieuwe Verbond zijn ook de tekenen van brood en wijn tot gedachtenis aan wat Christus voor ons deed. En Hij, onze ware Hogepriester, brengt ons geduriglijk ‘in gedachtenis’ voor de troon der genade: ‘Daarom kan Hij ook volkomen zalig maken wie door Hem tot God gaan, omdat Hij altijd leeft om voor hen te pleiten’ (Hebreeën 7:25).
De gordel
De efod was evenals de linnen rok met een gordel omgord. Deze gordel was van hetzelfde kunstige werk gemaakt als de efod zelf (Exodus 28: 8). De gordel is het symbool van ‘aanvaarding’. Christus heeft Zijn taak als Hogepriester uit Gods hand aanvaard.
Deze taak zal Christus blijven volbrengen, totdat Hij met de gordel der gerechtigheid aangedaan wraak zal doen over Zijn vijanden (Openbaring 19:11-21 ).
(Overgenomen en bewerkt uit: ‘De Geestelijke betekenis van den Tabernakel’ van Joh. de Heer, door ds. Henk Schouten)