Afbeelding en schaduw van hemelse dingen (49)

Joh. de Heer / ds. Henk Schouten • 90 - 2014 • Uitgave: 24
‘Wat dunkt u van de Christus?’ (3)
De kleding van de hogepriester


De efod was een soort opperkleed. Over de linnen rok moest de blauwe mantel en op die mantel werd de efod gedragen. Hij was gemaakt van goud, hemelsblauw en purper, scharlaken en fijn getweernd linnen, van het allerfijnste werk, van boven met twee gouden banden vastgehecht en van onder met een kunstige riem samengebonden, van hetzelfde werk als van de efod (Exodus 28:5,6; Leviticus 8:7). In Exodus 28:9-14 wordt het doel van deze schouderbanden omschreven. Daarop toch waren twee sardonyx-stenen bevestigd, waarin de namen van de zonen Israëls gegraveerd waren. Het waren stenen ‘ter gedachtenis’ voor de kinderen Israëls: ‘en Aäron zal hun namen op zijn beide schouders dragen, ter gedachtenis, voor het aangezicht des Heren’ (Exodus 28:12).
Wij hebben in het vorige hoofdstuk gezien wat de witte linnen rok en de hemelsblauwe mantel ons leren. Hoe het wit spreekt van de persoonlijke rechtvaardigheid van Christus als mens en hoe het blauw van Zijn waarachtige Godheid getuigt. De efod zegt ons hoe beide in de Godmens Immanuël verbonden waren. We vinden er het blauw en het wit verenigd.

Scharlaken
Ook het scharlaken en het purper, waarmee we bij de mantel van de efod kennismaakten, heeft een diepe zin. De scharlaken kleur is het product van een worm, de schildluis, die als zij met eitjes bevrucht is – waarvan het aantal wel een paar duizend bedraagt – uitgeperst wordt. Het vocht daardoor verkregen, geeft de onuitwisbare rode scharlaken kleur.
Hetzelfde Hebreeuwse woord, hier voor scharlaken gebruikt, komt op twee andere plaatsen in de Bijbel voor en wel om de twee grootste tegenstellingen uit te drukken.
Het woord dient om de onuitwisbaarheid van de zonde aan te geven: ‘Al waren uw zonden als scharlaken’ (Jesaja 1:18). De scharlaken kleur is zo sterk, dat geen andere kleur haar kan bedekken. De zonde is even onuitwisbaar als het scharlaken rood en kan alleen bedekt worden door het bloed van Christus. Ik noem hier ook Psalm 22:7, waar hetzelfde Hebreeuwse woord voor scharlaken vertaald is door worm: ‘Maar ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen en veracht van het volk.’
(Ook de Slavische volken gebruiken voor ‘rood’ en ‘worm’ hetzelfde woord.) Christus was als een scharlakenworm, vertrapt door de mensen. Hij gaf Zijn bloed om de scharlakenrode schuld der zonde te bedekken.

Als scharlakenworm vertreden
Zoals we dus in het witte linnen een symbool hebben van de persoonlijke rechtvaardigheid van Christus in Zijn menselijke gestalte en in het hemelsblauw het symbool van Zijn goddelijke afkomst, wijst de scharlaken kleur van de uitgeperste worm op Zijn vertreding, namelijk Zijn lijden en sterven.
Welke wonderlijke tegenstellingen ontmoeten we in Gods reddingsplan! Zij, die door de slangen in de woestijn gebeten werden, moesten juist door het zien op de koperen slang genezen worden. En Christus moest als de ‘scharlakenworm’ vertreden worden om door Zijn bloed de scharlaken schuld der zonde te bedekken.
En niet alleen bedekken, want Zijn bloed verzoent onze schuld, het verandert het scharlaken der zonde in het vlekkeloos wit van Zijn gerechtigheid. ‘Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw’ (Jesaja 1:18).
Het bloed van miljoenen der beste mensen zou niet in staat geweest zijn ook maar de geringste smet der zonde te bedekken. Dat kon alleen maar geschieden door Hem Die geen zonde gekend had, de Zoon van God uit de hemel. Daarom was het blauw in de efod.

(Overgenomen en bewerkt uit: ‘De Geestelijke betekenis van den Tabernakel’ van Joh. de Heer, door ds. Henk Schouten)