Afbeelding en schaduw van hemelse dingen (47)

Joh. de Heer / ds. Henk Schouten • 90 - 2014 • Uitgave: 21
‘Wat dunkt u van de Christus?’ (1)
De kleding van de hogepriester


De vraag ‘wat dunkt u van de Christus?’ wordt op veel verschillende manieren beantwoord. Het éne antwoord lijkt ons aannemelijker dan het andere, maar het enige en afdoende antwoord vinden we in wat God Zelf van Christus zegt. Dit doet Hij in Bijbel. De Bijbel is een doorgaande openbaring van Wie Christus is.

God heeft in het laatst der dagen tot ons gesproken in Zijn Zoon (Hebreeën 1:1). Hij heeft dit in menselijke klanken gedaan door de profeten. Hij heeft dit ook gedaan door symbolische personen en dingen, zoals in de bouw van de tabernakel, in de verschillende offers, de kleding van de priesters, de feestdagen, de wetten, enz.

Christus de Hogepriester
Het is belangrijk te weten wat Christus sprak van het Oude Testament, maar het is ook belangrijk te weten wat het Oude Testament van Christus zegt. In het laatste Bijbelboek, Openbaring, wordt ons veel van de Heer geopenbaard. Het is ook ‘Openbaring van Jezus Christus’. Hij wordt daarin op verschillende manieren voorgesteld o.a. als Losser van de wereld, als Koning, als Rechter.
In Openbaring 1:13 zien we Hem als Hogepriester wandelende tussen de kandelaren, die de gemeenten voorstellen. Hij is daar niet het Lam Gods, dat als de Leeuw uit Juda’s stam zijn Goël (losser) taak verricht. Ook niet als Rechter van de wereld die met groot gevolg de Antichrist en diens aanhang vernietigd. We zien Hem daar ook niet als de Koning der koningen die met de Zijnen duizend jaar regeert over deze wereld. Maar we zien Hem in Openbaring 1:13 als de Zoon des mensen, ‘bekleed met een lang kleed, tot de voeten en omgord aan de borsten met een gouden gordel’. Het is de Hogepriester in Zijn hogepriesterlijke kledij.
De schrijver van de Hebreeënbrief zegt in hoofdstuk 8:1 ‘De hoofdzaak nu van de dingen waarover wij spreken, is dit: Zo’n Hogepriester hebben wij, Eén die Zich heeft gezet aan de rechterhand van de troon van de Majesteit in de hemelen’ (HSV). Met deze hoofdzaak gaan we ons nu bezighouden. Christus is de Hogepriester van ‘de toekomstige heilsgoederen. Hij is door de meerdere en meer volmaakte tabernakel gegaan, die niet met handen is gemaakt, dat is: die niet van deze schepping is’ (Hebreeën 9:11, HSV).

Heilige kleding
Om deze dingen is het goed om te letten op de kleding van de Hogepriester, daar zitten bijzondere leermomenten in voor ons. We onderzoeken daartoe het tweede boek van Mozes, Exodus 28 en 29. Het zal bij het lezen van deze hoofdstukken opvallen hoe weinig er van Aäron zelf, maar daarentegen hoeveel er van zijn kleding wordt gezegd.
Aäron was uit de stam van Levi. Van Levi had Jakob gezegd: ‘Laat mijn ziel niet in hun geheim overleg komen en mijn eer niet aan hun bijeenkomst deelnemen; want in hun woede hebben zij mannen doodgeslagen’ (Genesis 49:6, HSV). De Here God maakte van dit vervloekte moordenaarsgeslacht een priesterdom en waar Jakob zich schaamde om met zijn zoon Levi samen genoemd te worden, bestemde God hem tot het priestergeslacht dat Zijn Naam zou dragen. Dat Aäron tot priester bestemd werd was niet te danken aan zijn afkomst, ook niet aan zijn persoonlijke heiligheid, denk alleen maar aan de oprichting van het gouden kalf, het was een daad van Gods vrijmachtig welbehagen.
Omdat Aäron zelf niet heilig was, moest hij heilige kleding dragen. Deze kleding zou hem tot sieraad zijn, hem waardigheid en aanzien geven (Exodus 28:2). Deze klederen waren gemaakt volgens Gods aanwijzingen, maat, vorm, kleur, materiaal; alles was nauwkeurig door de Here God zelf voorgeschreven. Dit is belangrijk, want als het duidelijk is dat Aäron een type is van Jezus Christus, dan krijgen we in zijn kleding antwoord op de vraag: ”Wat dunkt u van de Christus?”
(wordt vervolgd)

(Overgenomen en bewerkt uit: ‘De Geestelijke betekenis van den Tabernakel’ van Joh. de Heer, door ds. Henk Schouten)