Afbeelding en schaduw van hemelse dingen (42)

Joh. de Heer / ds. Henk Schouten • 90 - 2014 • Uitgave: 15/16
De oprichting en zalving van de tabernakel (1)

‘Johannes doopte wel met water, maar u zult door de Heilige Geest gedoopt worden’ (Handelingen 1:5, HSV)


Als alles klaar is, wordt de tabernakel door Mozes opgericht. Het eerste jaar van vrijheid was nu voorbij. Het wonder van de uittocht lag nog vers in het geheugen. Mara, Elim, het manna, de kwakkels, de gesleten rots, de wetgeving op de Sinaï. Het waren evenzovele herinneringen aan Gods leiding en liefde. Het gemopper van het volk, hun afgoderij had de noodzakelijkheid tot bekering aangetoond. Het volk had de grootheid van God leren kennen, maar moesten ook teleurgesteld zijn in zichzelf. Ondanks alle goede voornemens hadden ze gefaald in de uitvoerig daarvan.

Een nieuw jaar
God had een betere weg voor hen: ‘Zij moeten voor Mij een heiligdom maken, zodat Ik in hun midden kan wonen’ (Exodus 25:8, HSV). Het volk bracht vrijwillige en gedwongen gaven. De vrouwen ontdeden zich van hun sieraden en kostbare kleding en de mannen maakten onder Gods leiding het materiaal voor de tabernakel. Het was voor Israël een nieuwjaarsdag toen zij uit Egypte trokken (Exodus 12:2), nu was er weer een nieuw jaar aangebroken. Op deze dag werd de tabernakel opgericht en gezalfd. De Israëlieten hadden bij hun uittocht a) de waarde van het bloed van het lam leren kennen. Bij de woestijnreis hadden ze b) het water uit de steenrots als onontbeerlijk ervaren. Nu moeten ze kennismaken met c) de noodzakelijkheid van de oliezalving.
‘Op de eerste dag van de eerste maand moet u de tabernakel, de tent van ontmoeting, opbouwen’ (Exodus 40:2, HSV). Eerst als tabernakel, omdat God daar tabernakelen/wonen zal, vervolgens als tent der samenkomst, omdat mensen daar verenigt tot God mogen naderen.

Het oprichten van de tabernakel
Bij de oprichting werden eerst de zilveren voeten gezet op het woestijnzand, daarna werden de planken erop geplaatst, onderling stevig verbonden door de gouden richels, vervolgens werd het viervoudig tentdak erop geplaatst. Eerst de bedekking met het linnen, met hemelsblauw, scharlaken en purper met de Cherubim er doorheen geweven. Daarover de tent van geitenhaar met de dubbele luifel boven de deur en dit alles bedekt door een dubbel deksel van roodgeverfde ramsvellen en dassenvellen.
Toen de tent was opgericht plaatste men eerst de Ark erin, waarna het voorhang werd opgehangen. Hierdoor werd het Heilige der Heilige afgescheiden. Vervolgens werden de tafel, kandelaar en het reukaltaar geplaatst en de deur van het heiligdom opgehangen. Vervolgens werden het brandoffer en het wasvat voor de tabernakel geplaatst en daaromheen de voorhof gespannen; en ten slotte het deksel van de poort van de voorhof opgehangen.

De heerlijkheid des Heren verscheen
Na deze voorbereiding waste en kleedde Mozes Aäron de priester, nam zalfolie en zalfde achtereenvolgens de tabernakel en al wat daarin was en daarna de priesters (Leviticus 8:11). Dit moet indrukwekkend geweest zijn voor het volk, dat van deze handelingen getuigen was.
Dit alles nam een week in beslag. Zeven dagen mochten de priesters de tabernakel niet verlaten (Leviticus 8:35). Op de achtste dag was er een nieuwe samenroeping, opdat aan hen de heerlijkheid van de Heere zou verschijnen (Leviticus 9:1-6). Nadat Aäron door offerranden voor zichzelf en het volk verzoening had gedaan, hief hij zijn handen op en zegende het volk (Leviticus 9:22). Daarna deden Mozes en Aäron hetzelfde gezamenlijk nog eens (Leviticus 9:23) en toen verscheen de heerlijkheid des Heren aan het volk, want een vuur ging uit van het aangezicht des Heren en verteerde op dit altaar het brandoffer en het vet. (Leviticus 9:24).
(Wordt vervolgd)

‘Het is als kostelijke olie op het hoofd,
Die neerdruipt op de baard, de baard van Aäron,
Die neerdruipt op de zoom van zijn priesterkleed.
Het is als de dauw van de Hermon
Die neerdaalt op de bergen van Sion’

(Psalm 133:2,3)

(Overgenomen en bewerkt uit: ‘De Geestelijke betekenis van den Tabernakel’ van Joh. de Heer, door ds. Henk Schouten)