Afbeelding en schaduw van hemelse dingen (40)

Joh. de Heer / ds. Henk Schouten • 90 - 2014 • Uitgave: 13
De Cherubijnen der heerlijkheid

‘…en zullen Zijn aangezicht zien’ (Openbaring 22:4, HSV).
‘Vervolgens moet u twee cherubs van goud maken, als gedreven werk moet u ze maken, aan de beide uiteinden van het verzoendeksel… De cherubs moeten hun beide vleugels naar boven uitgespreid houden, terwijl ze met hun vleugels het verzoendeksel bedekken en hun gezichten naar elkaar toe gericht zijn’ (Exodus 25:18 en 20, HSV).


De cherubs waren uit hetzelfde stuk goud geslagen en vormden zo een eenheid met het deksel der verzoening. Was het verzoendeksel de troon, de cherubs vormden de wanden of de woning van de troon (1 Samuël 4:4). De tabernakel was de woning van God in ruimere zin, tussen de cherubs is dat in engere zin. Paulus spreekt over de ‘cherubs van Gods heerlijkheid’ (Hebreeën 9:5). Ze bevonden zich tegenover elkaar met hun aangezicht naar de bloedbodem gekeerd.

Hij zal bij hen wonen
Het valt ons niet moeilijk om in deze wezens het einddoel van de verlossing te zien. Zij symboliseren de verlosten in opstandingsheerlijkheid, als zij, verlost van hun aardse lichamen, bekleed zijn met het gebouw van God uit de hemel. De cherubs in de tempel van Salomo waren van olieachtig (olijfwilgen) hout gemaakt en vulden de gehele ruimte (1 Koningen 6:23). In Openbaring 22:3,4 lezen we: ‘En de troon van God en van het Lam zal daar zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen, en zij zullen zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn’ (HSV). Vervolgens herinneren we ons Openbaring 21:3 ‘Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn’ (HSV). Ook de vier dieren waarvan we lezen in Openbaring 5 wijzen voortdurend op het bloed van de verlossing en zingen het nieuwe lied: ‘U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam en taal, volk en natie’ (vers 9, HSV).
Het bloed van Jezus Christus heeft zelfs melaatsen tot koningen en priesters gemaakt. Het heeft de gevallen mens de toegang tot de troon weer geopend. Het is dat zij hun klederen wit gemaakt hebben in het bloed van het Lam; daarom zijn zij voor de troon en dienen Hem dag en nacht (Openbaring 7:14-15).

Het land van eeuwige rust
In de tempel van Salomo en ook in die van Ezechiël vinden we dan ook de cherubim op wanden en deuren uitgebeeld naast palmbomen (1 Koningen 6:29). Is dit geen duidelijk symbool van overwinning? Vinden we ook niet de verlosten in het land van de eeuwige rust, in lange witte klederen gekleed, met palmtakken in hun handen (Openbaring 7:9)?
‘Wat is de mens, dat U aan hem denkt, of de mensenzoon dat U naar hem omziet? U hebt hem voor korte tijd minder gemaakt dan de engelen’ (Hebreeën 2:6,7, HSV). Zal het straks niet veel anders zijn? ‘Want zij (de gelovigen) kunnen niet meer sterven, omdat zij gelijk zijn aan engelen’ (Lucas 20:36, HSV).

O huis van veler woning
Wijd open staat uw poort,
Waar ’t aangezicht der zaal’gen
Door lichtglans is omgloord!
Hoe schitt’ren al uw zalen
En die mocht binnen gaan,
Voelt zich van zorg en smarte,
Van zond’ en schuld ontdaan.

(Zangbundel Johannes de Heer 688:1)

(Overgenomen en bewerkt uit: ‘De Geestelijke betekenis van den Tabernakel’ van Joh. de Heer, door ds. Henk Schouten)