Afbeelding en schaduw van hemelse dingen (4)

Joh. de Heer / ds. Henk Schouten • 88 - 2012 • Uitgave: 16
‘Gods medearbeiders zijn wij’
(1 Korintiërs 3:9)


Het vervaardigen van de Tabernakel was geen dagelijks werk en kon ook niet door iedere willekeurige Israëliet worden gedaan. De Here God riep specialisten die door Hem werden aangesteld, namelijk Bezaleël, zijn naam betekent ‘onder Gods schaduw’ en Aholiab, zijn naam draagt de betekenis van ‘mijn tent is de Vader’ (Exodus 31:2-11). De boodschap van de Heilige Geest aan Maria was: ‘de Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen’ (Lucas 1:35).
Is het niet verbazingwekkend hoe deze dingen samenvallen? Wij mogen in de vervaardiging van de tabernakel een voorbeeld zien van het werk van de Heilige Geest, die van de gemeente een tempel maakt. God gaf aan Bezaleël wijsheid, verstand en wetenschap (Exodus 31:3), maar allereerst de Geest van God. We moeten wijsheid, verstand en wetenschap niet als ongoddelijk verwerpen, maar omgekeerd mogen we deze eigenschappen niet als goddelijk beschouwen, wanneer zij niet door de Geest van God zijn voortgebracht. Voor alles is nodig door Gods Geest geleid te worden. Bezaleël leefde in de schaduw van God. Voordat we voor God kunnen werken moeten we dus in Zijn gemeenschap leven. Aan Bezaleël werden nog andere mannen wijs van hart toegevoegd.

Bij de herbouw van de muren rond Jeruzalem kreeg het volk een hart om te werken (Nehemia 4:6). Het is niet genoeg te weten dat de liefde van Christus ons dringt, onze daden moeten tonen dat de Heilige Geest in ons hart is uitgestort (Romeinen 5:5). Dan kan de ijver om zielen te winnen voor de Here God een ‘ijver Gods’ zijn. Geen menselijke inspanning of ‘visie’ kan de tempel Gods bouwen, het is het werk van de Heilige Geest. Wanneer Hij bouwt, levert Hij een kunstwerk af van goud, zilver en edelgesteente (2 Korintiërs 11:2). Mensenwerk levert stro en stoppelen. Velen zullen straks, maar dat is te laat, ervaren dat alle arbeid in eigen kracht vergeefse inspanning is geweest en uitloopt op mislukking (1 Korintiërs 3:15).

De Heilige Geest heeft Zijn medearbeiders, zoals ook Paulus zichzelf zag, als een medearbeider van God. Iedere gelovige kan als levende steen van dit gebouw deel uitmaken. Een levende steen, dat is een steen die levend wordt door aanraking met de hoeksteen. Iemand die in woord en daad getuige wordt en op zijn beurt ook weer materiaal helpt aandragen en medearbeider wordt. In de gemeente zijn dus geen werklozen. Niet ieder kan als een Bezaleël zijn en zoals hij ruw materiaal bewerken, dat hoeft ook niet. Niet de arbeiders kiezen hun werk, maar God wijst hun de taak aan die ze volbrengen mogen. Dat is dan een taak en een belasting die bij hen past. De Geest deelt het werk uit, gelijkerwijs Hij wil (1 Korintiërs 12:11). Bezaleël had het recht van initiatief gekregen en was aangesteld om te bedenken, de tekeningen te maken en anderen te onderwijzen.

Geen enkele arbeider in Gods Koninkrijk heeft overeenkomstig zijn eigen wil en inzicht te handelen. De Heilige Geest bepaalt de werkkring en wee diegene die uit ontevredenheid, gemakzucht of traditie die Geest aan banden wil leggen. Wie Gods Geest wil binden, zal niet veel vrucht op zijn arbeid ontvangen. De wind blaast waarheen Hij wil!

(Overgenomen en bewerkt uit: ‘De Geestelijke beteekenis van den Tabernakel’ van Joh, de Heer, door ds. Henk Schouten)