Afbeelding en schaduw van hemelse dingen (35)

Joh. de Heer / ds. Henk Schouten • 90 - 2014 • Uitgave: 7
De Ark van het Verbond (2)

‘Want het heeft de Vader behaagd dat in Hem heel de volheid wonen zou’ (Kolossenzen 1:19, HSV).

De diepe, volle en rijke betekenis van de Ark, die pas door Jezus Christus begrepen kan worden, was voor de gelovigen van het oude verbond nog verborgen. Toch zij zagen er meer in dan een gewone kist die tot de ceremoniële dienst van het heiligdom behoorde.

De Ark was de Ark van het Getuigenis, omdat zij de tafelen van de wet bevatte. Zij wijst naar Hem die zei: ‘Zie, Ik kom, in de boekrol is over Mij geschreven. Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen; uw wet draag Ik diep in mijn binnenste’ (Psalm 40:8,9, HSV).
Zij was de Ark van het Verbond, omdat zij de bloeiende amandelstaf bevatte, de scepter van de hogepriester, tot bewijs dat Christus een zoveel uitnemender bediening gekregen had, ‘zoals Hij ook van een beter verbond Middelaar is: een verbond dat in betere beloften is vastgelegd’ (Hebreeën 8:6, HSV). En evenals de Ark des Heren van de ganse aarde de gezwollen wateren van de Jordaan tot een doorgang maakte voor de woestijnreizigers naar het land van de belofte (Jozua 3:13), zo heeft Jezus ook door de genade van God de dood voor ons allen gesmaakt (Hebreeën 2:9) en kon Hij bij het graf van Lazarus zeggen: ‘een ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid’ (Johannes 11:26, HSV).
Is Hij niet de Ark van de sterkte en kracht als Zijn eigen woorden luiden: ‘Zonder Mij kunt u niets doen’ (Johannes 15:5, HSV), en als Paulus zegt: ‘alle dingen zijn mij mogelijk, door Christus die mij kracht geeft’ (Filippenzen 4:13). Zonder Ark niets, met Ark alles.

Gods volheid
Het éne deel van de Ark bestond uit een kist van sittimhout, van binnen en van buiten overtrokken met goud. Deze bevatte de tafelen van het Verbond, de gouden kruik met manna en de staf van Aäron. Van buiten voorzien van ringen en handbomen. Het bovenste deel bestond uit het gouden verzoendeksel met de Cherubim aan de beide uiteinden (Hebreeën 9:5). Meer dan waar ook zien we in de Ark dat het Vaders welbehagen was dat in Hem alle volheid van de Godheid lichamelijk woont (Kolossenzen 2:9). Die volheid wordt zichtbaar in: de tafelen van het Verbond: de volkomen gehoorzaamheid; de staf van Aäron: het volkomen priesterschap; de kruik met Manna: het eeuwige leven.
Doet het eerste deel ons zien wat in Hem is, het tweede deel, namelijk het verzoendeksel, doet ons zien wat Hij voor ons is.
De verborgen heerlijkheden van de Here, afgeschaduwd in Wet, Manna en Amandelstaf, rechtvaardigen ten volle de gouden binnenbekleding; de gouden kroonlijst en het met goud overtrokken sittimhout aan de buitenzijde. Het vertelt ons van Hem die wel weinig minder is geworden dan de engelen, vanwege het lijden van de dood, doch die thans overkleed en met heerlijkheid gekroond is (Hebreeën 2:9).

Kern van het geloof
Het zal ons niet verwonderen, dat het bevel tot het bouwen van de Ark vóór al het andere gegeven is, omdat zij de kern vormde van het heiligdom. Zonder Ark had de gehele dienst geen waarde. Jezus is: ‘vóór alle dingen, en alle dingen bestaan tezamen door Hem. En Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente. Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in alles de Eerste zou zijn’ (Kolossenzen 1:17,18, HSV).

Verlosser, Vriend, o hoop, o lust
Van die U kennen, neem het lied,
Dat U in ’t stof een sterv’ling biedt,
Een zondaar, die Uw voeten kust;
Een zondaar, een verlost’, o Heer,
En nu geen zondaar meer.
O, neem het aan,
Gij laat geen bidder staan,
Gij hoort in hemelingen
Verloste zondaars zingen;
O! neem het aan.

Gezang 49:1

(Overgenomen en bewerkt uit: ‘De Geestelijke beteekenis van den Tabernakel’ van Joh. de Heer, door ds. Henk Schouten)