Afbeelding en schaduw van hemelse dingen (33)

Joh. de Heer / ds. Henk Schouten • 90 - 2014 • Uitgave: 5
Jezus Christus als de nieuwe en levende weg
(Exodus 26:31-33 en Hebreeën 10:20)


De Here Jezus droeg onze zonde in Zijn lichaam. Zoals het voorhangsel het Heilige van het Heilige der Heiligen scheidde, heeft onze Here Jezus Christus onze zonden gedragen in Zijn vlees en de scheiding tussen God en mens op Zich genomen. De indringende woorden: “Mijn God, Mijn God waarom hebt Gij Mij verlaten?” herinneren daaraan. Hij heeft onze zonden, dus datgene wat de scheiding veroorzaakte, gedragen op het hout. En door de scheuring van Zijn vlees werd de middenmuur van de scheiding verbroken en de vijandschap tussen God en mens, alsook tussen mensen onderling, tenietgedaan. Hij heeft beiden met God in één lichaam verzoend door het kruis.
De taak van de Cherubim was daarmee afgedaan en zo eindigde de schaduwdienst, want toen de Here riep: “Het is volbracht” scheurde het voorhangsel van de tempel van boven naar beneden, middendoor (Matteüs 27:51). De Hogepriester ging met Zijn eigen bloed in het heiligdom (Hebreeën 9:11,12), waar Hij die een slachtoffer voor de zonde gebracht had (Hebreeën 10:12) tot in eeuwigheid zou zitten aan de rechterhand van God.

Vrijmoedigheid
Indien Christus onze zonden niet op Zich genomen had, zou Hij niet de voorhang hebben kunnen zijn; had Hij niet in onze plaats aan het kruis geleden, dan had Hij ons niet de toegang kunnen banen op de levende weg tot God; dan zouden de Cherubim ons nog de weg versperren. Wij hebben nu vrijmoedigheid om in te gaan.
Lieve lezer, houdt u enige ogenblikken bezig met de beschouwing van dit onderwerp en oefen stille gemeenschap met God. De liefde van God zal u groter, Jezus u dierbaarder worden. En bedenk daarbij: Jezus heeft ons die weg ‘ingewijd’, dat wil niets minder zeggen dan dat wij Hem op die weg hebben te volgen.

De voorhang
David beschouwde zijn geboorte als het weven van een borduurwerk (Psalm 139:15). De voorhang was een borduursel, geweven door vrouwen (Exodus 35:25). Zo is ook Christus geworden uit een vrouw (Galaten 4:4). Bij het vervoer van de ark van God moest deze gewikkeld worden in de voorhang. Christus heeft hier op aarde de heerlijkheid van God in Zijn vlees gehuld (Johannes 1:14). Het vlees heeft echter geen enkel nut (Johannes 6:63), tenzij verbroken voor het leven van de wereld (Johannes 6:51).
Er is nog een andere voorhang waarvan de Schrift spreekt, de voorhang of het deksel van ongeloof, welke bij de bekering wordt weggenomen (2 Korintiërs 3:15,16). ‘Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen, worden van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals dit door de Geest van de Heere bewerkt wordt’ (2 Korintiërs 3:18). Ook ons vlees moet gescheurd en afgelegd worden; de verderfelijkheid zal onverderfelijkheid aandoen (1 Korintiërs 15:50).

Heilig verlangen
Halleluja! ‘Wij weten immers dat, wanneer onze aardse tent wordt afgebroken, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen’ (2 Korintiërs 5:1). Geen Cherubim met vlammend zwaard zal ons de toegang beletten. Laten wij echter, hetzij inwonend of uitwonend, begerig zijn Hem welbehaaglijk te zijn en bij het heilig verlangen naar het Heilige der Heiligen, om ontbonden en met Christus te zijn, hetgeen verreweg het beste is (Filippenzen 1:23-24), ook gedenken dat de noden en behoeften van de wereld ‘ons soms in het vlees blijven’ nog noodzakelijk maken.

Hij ging de voorhang door,
Hem dekt de wolkenboog,
Maar schoon Hij toeven moog,
Haast daagt met blijde gloor
De dag, dat Hij met priesterkroon,
Zijn volk verheft op eigen troon.

(Zangbundel Joh. de Heer 289:2)

(Overgenomen en bewerkt uit: ‘De Geestelijke beteekenis van den Tabernakel’ van Joh. de Heer, door ds. Henk Schouten)