Afbeelding en schaduw van hemelse dingen (30)

Joh. de Heer / ds. Henk Schouten • 90 - 2014 • Uitgave: 2
Doel en zin van het gouden reukaltaar (3)

We hebben aandacht gegeven aan de plaats en de betekenis van het reukaltaar. Wat zijn doel en bediening daarvan? Daar willen we nu op inzoomen en luisteren naar de apostel: ‘De hoofdzaak van ons onderwerp is, dat wij zulk een hogepriester hebben, die gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen, de dienst verrichtende in het heiligdom, de ware tabernakel’ (Hebreeën 8:1,2). We zijn dus bij de hoofdzaak gekomen. Het hogepriesterlijke werk van Christus is: ‘de reiniging en de volmaking van Zijn kinderen, opdat zijn meer vrucht zullen dragen’ (Johannes 15:2). Hij bedient het reukaltaar en bidt voor de Zijnen, opdat zij volkomen zalig zouden worden (Hebreeën 7:25). ‘Mijn kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt en indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige en Hij is een verzoening voor onze zonden’ (1 Johannes 2:1,2).

• Het werk van Christus in de hemel is een voortzetting van hetgeen Hij ook op de aarde deed. Zijn eerste werk ten behoeve van Zijn discipelen was een nacht van gebed (Lucas 6:12,13).
• Gedurende Zijn omgang met hen beschermde Hij hen door zijn voorbede (Lucas 22:32).
• Zijn laatste onderhoud met hen bestond in een gebed (Johannes 17).
• En met een gebed op Zijn lippen voor Zijn beulen, stierf Hij (Lucas 23:34).

Gerichten
De bediening van het reukaltaar is als een schutsmuur tussen het volk en de oordelen van God (Numeri 16:46-48). Toen er een plaag over het volk was gekomen, ging Aäron met zijn wierookvat in het midden van het volk en de plaag hield op. Hij stond daar met het wierookvat, als een schutsmuur tussen de levenden en de doden. Toen de lampen uitgeblust waren en het reukwerk niet meer werd gerookt, was het volk overgegeven ter beroering tot verwoesting en aanfluiting (2 Kronieken 29:7,8).
De gerichten van het reukaltaar staan in nauw verband met elkaar. Van de hoornen van het gouden altaar gaat een stem tot de vier engelen, die macht hebben om de aarde en de zee te beschadigen: ‘breng geen schade toe’ (Openbaring 7:2,3). Als de weerhoudende macht, de biddende Gemeente, van de aarde zal opgenomen zijn, zal de ongerechtigheid worden geopenbaard (2 Tessalonicenzen 2:7).

Gebeden van Jezus
Terwijl het reukaltaar werd bediend, stond het volk buiten (Lucas 1:10) en wachtte op de priesterlijke zegen: ‘de Here zegene u en behoede u! De Here doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig. De Here verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede’ (Numeri 6:23-26). Het reukwerk verenigde de gebeden van het volk en bracht deze tot God. Ook van de vierentwintig oudsten lezen we dat zij schalen vol reukwerk hadden (Openbaring 8:3).
Het zijn de gebeden van Jezus die verhoord worden, niet de onze, tenzij dan dat deze geheel in overeenstemming zijn met de Zijn gebeden. Want al wat we in Zijn naam begeren, al wat door Zijn Naam gedekt is, al wat ook door Hem voor ons gevraagd wordt zal ons worden gegeven (Johannes 14:13).
Het gouden reukaltaar leert ons dus de bediening van de levende, opgestane en verheerlijkte Hogepriester, Jezus Christus. Bij het brandofferaltaar zijn we gerechtvaardigd door Zijn bloed, hier worden wij behouden door Zijn leven (Romeinen 5:9-10). Laat ons toegaan!

Volzaal’ge ure van gebed
Gij rukt mij uit der zorgen net;
Gij leidt mij tot des Vaders troon,
De Helper, groot in trouwbetoon,
Die voor Zijn kind tot troost gereed,
Mijn noden kent, mijn klachten weet,
En bij mijn werk en strijd tot staf
U, ure des gebeds mij gaf.

Zangbundel Johannes de Heer 560:1

(Overgenomen en bewerkt uit: ‘De Geestelijke beteekenis van den Tabernakel’ van Joh. de Heer, door ds. Henk Schouten)