Afbeelding en schaduw van hemelse dingen (23)

Joh. de Heer / ds. Henk Schouten • 89 - 2013 • Uitgave: 20
Uw woord is een lamp voor mijn voet
(Psalm 119:105)


Er zijn zeven lampen op de kandelaar. ‘Gij zult er zeven lampen voor maken en men zal die lampen erop zetten en het licht laten vallen naar de voorkant’ (Exodus 25:37). Een kandelaar die geen licht geeft, is niet alleen nutteloos, maar in de duisternis zelfs een struikelblok. De kandelaar gaf zelf geen licht; hij moest de zeven lampen dragen die het licht gaven.
De kandelaar is het symbool van de met de Here Jezus Christus verbonden gemeente van God; de lampen zijn het woord van God, dat door koning David genoemd wordt: ‘een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad’ (Psalm 119:105). Het is net zoals bij de opperste wijsheid die haar huis op zeven pilaren had gebouwd (Spreuken 9:1). Zo is ook alleen hij een voorzichtig man (Matteüs 7:24), die zijn bestaan bouwt op Gods Woord. Als de stormen en de winden komen (Matteüs 7:27), zal elke andere ondergrond of fundatie onbetrouwbaar blijken te zijn. De lamp van de goddelozen zal uitgeblust worden, terwijl de lamp van de rechtvaardige helder brandt (Spreuken 13:9).
De Gemeente moet eveneens persoonlijk op de rotsgrond van Gods Woord staan en dat Woord moet door de gemeente hoog gehouden worden om zijn licht te laten schijnen.
De kandelaar, de gemeente van Filadelfia, droeg de lamp hoog (Openbaring 3:8); door het ‘bewaren van Zijn woord en het belijden van de naam van Jezus’ liet de gemeente het licht schijnen. Vandaar ook dat ze een bijzondere belofte ontvangt. Die belofte werd aan geen andere gemeente gegeven. ‘Omdat gij Mijn Woord bewaard hebt, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking die over de hele wereld komen zal’ (Openbaring 3:10).

In de huidige tijd van Bijbelverguizing mag nog wel eens herinnerd worden aan het woord van Paulus: ‘Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust’ (2 Timoteüs 3:16). Ook leert de Hebreeënbrief ons dat ‘het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard’ (Hebreeën 4:12). Ten slotte noemen we nog Romeinen 10:17 ‘Zo is dan het geloof uit het horen, en het horen door het woord van Christus.’
Uit deze gouden lamp van het Woord schijnt het licht van het geloof. Waar de lamp, het Woord van God, ontbreekt, heeft ook de olie, (hier beeld van de Heilige Geest, HS) geen plaats meer om te branden.
Ook de ziel van de mensen wordt een lamp van de Here genoemd (Spreuken 20:27), wat in overeenstemming is met Spreuken 20:20, namelijk dat van hen die zijn vader of moeder vervloekt, zijn lamp/leven zal worden uitgeblust. Ons leven moet in overeenstemming zijn met de prediking van het Woord. Als ons leven, onze ziel, geen lamp van de Here is, als ons leven Zijn heerlijkheid niet weerkaatst, zal daardoor ook het licht van de lamp van het Woord verduisterd worden.

Ja, Heer, ik weet, op Golgotha
stierf Gij voor zondaars, ook voor mij.
Help thans mij, Heer, dat Uw genâ
voor and’ren in mij zichtbaar zij.

(Zangbundel Joh. de Heer 573:4)

(Overgenomen en bewerkt uit: ‘De Geestelijke beteekenis van den Tabernakel’ van Joh. de Heer, door ds. Henk Schouten)