Afbeelding en schaduw van hemelse dingen (20)

Joh. de Heer / ds. Henk Schouten • 89 - 2013 • Uitgave: 17
De deur der schapen (Exodus 36:36-37)

Na door de poort van de voorhof binnen te zijn gegaan naderen we de deur van het heilige. Jezus Christus is niet alleen de poort waardoor wij allen moeten binnengaan om zalig te worden; Hij is tevens de deur waardoor wij in- en uitgaan en weide vinden (Johannes 10:9). Die deur gaf toegang tot het heilige. Daarin bevonden zich de kandelaar, het reukaltaar en de tafel met de toonbroden. Drie kostbaarheden, die onmisbaar zijn voor het groeien in de Goddelijke genade.

De deur van de tabernakel gaf toegang tot de gouden kandelaar. Hij is zowel de Deur tot het licht, als dat Hij het waarachtige licht zelf is (Johannes 1:9). Aan de Farizeeën, die het licht buiten Jezus zochten, betuigde de Here zelf: ‘Ik ben het Licht der wereld, wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben’ (Johannes 8:12). Licht buiten Christus bestaat slechts in naam, in werkelijkheid is het duisternis.

Gebed
Christus is ook de deur tot het reukaltaar, het gebed. De mens kan uit zichzelf niet bidden; daarom zeiden de discipelen: ‘Here, leer ons bidden’ (Lucas 11:1). Zelfs zij, de eerstelingen van de Geest, weten niet wat zij bidden zullen (Romeinen 8:26). Maar Hij is de Deur tot het gebed: ‘Wat gij ook vraagt in Mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde’ (Johannes 14:13).
Door Hem in- en uitgaan, dagelijks met Hem zijn, dat leert ons bidden naar Zijn wil, ‘en ontvangen wij van Hem al wat wij bidden, daar wij Zijn geboden bewaren en doen wat welgevallig is voor zijn aangezicht’ (1 Johannes 3:22). Het gebed buiten Christus bestaat alleen uit woorden; het heeft geen wezen; zulk een gebed kan voor God zelfs een gruwel zijn (Spreuken 28:9).

Christus is ook de Deur tot gemeenschap met elkaar. Het samenkomen bij het avondmaal is nog niet: ‘des Heren avondmaal eten’ (1 Korintiërs 11:20). Slechts als wij door het bloed van Jezus Christus gereinigd zijn, hebben wij gemeenschap met elkaar (1 Johannes 1:7). Bij één zijn, namelijk Christus, is het ware bijeen zijn.

Persoonlijk
De deur was gemaakt van dezelfde stoffen en kleuren als waar ook het dak van de poort van de voorhof gemaakt was. Zij die dagelijks deze deur doorgaan en voedsel vinden voor hun zielen in het Heiligdom, ervaren steeds duidelijker de waarheid: ‘zonder Mij kunt gij niets doen’ (Johannes 15:5). Jezus Christus is ons door God gegeven tot rechtvaardiging, maar ook tot heiliging (1 Korintiërs 1:30); verkregen door Zijn bloed voor ons, geopenbaard in Zijn woord aan ons, vervuld door Zijn Geest in ons.
In Johannes 10 zegt Hij, dat Hij de goede Herder is en ook de Deur van de stal der schapen (vers 9,11). Nu is het eigenaardige van de stallen in Palestina, dat de deur hiervan bestaat uit een gat in de muur, groot genoeg voor een man om er in te staan. Elk schaap moet dus persoonlijk de herder passeren. Als goede Herder gaf Hij Zijn leven voor de schapen. Daarom kon Hij ook de Deur zijn. Hij is de Levende Deur. Niemand komt tot de Vader, dan door Hem.

Ik heb de vaste grond gevonden,
Waarin. Mijn anker eeuwig hecht,
De grond in Jezus’ bloed en wonden,
Voor ’s werelds aanvang reeds gelegd.
Die grond zal onverwrikt bestaan,
Schoon aard’ en hemel ondergaan.

(Zangbundel Joh. de Heer 641:1)

(Overgenomen en bewerkt uit: ‘De Geestelijke beteekenis van den Tabernakel’ van Joh. de Heer, door ds. Henk Schouten)