Afbeelding en schaduw van hemelse dingen (17)

Joh. de Heer / ds. Henk Schouten • 89 - 2013 • Uitgave: 12
Eenheid der gelovigen, richels en ringen
(Exodus 26:26-29)


De met goud overtrokken planken, waarover het in het vorige artikel ging, die de wanden van de tabernakel vormden, moesten ook onderling verbonden zijn. Het ging niet om 20 naast elkaar staande planken, maar om een muur van planken. Daarom waren er 5 richels, waarvan de middelste van het éne einde tot het andere einde doorliep, om de planken onderling goed te verbinden.

Elkaar liefhebben
Gods kinderen kunnen door verschillende banden onderling verbonden zijn; door overeenstemming in kennis, in beschouwing, in arbeid, de familieband, maar hoe hecht die banden ook mogen zijn er is toch slechts één richel, die de planken van het éne uiterste tot het andere uiterste samenbindt; het is de liefde van God (Kolossenzen 3:14), de band der volmaaktheid. De richel loopt midden en binnen door! Liefde is uit God! Wanneer Hij in ons is hebben wij ook elkaar lief en zijn aan elkaar verbonden.
Vier richels die de planken in groepjes verbinden, maar een vijfde die de groepjes tezamen houdt. Laat ons getrouw zijn in kerk of kring, waartoe we behoren, maar ook liefhebben hen die tot een andere kerk of kring behoren. Een hechtere band dan die van de liefde is ondenkbaar. Daarom ‘jaagt de liefde na’ (1 Korintiërs 14:1). En laat ons onze gebeden om de Heilige Geest vermenigvuldigen, want door Hem wordt de liefde Gods in onze harten uitgestort. Waar liefde woont gebied de Heer Zijn zegen.

De vier richels waren aan de buitenzijde; elke plank had daardoor ringen, waardoor deze richels liepen, maar de binnenste richel ging binnen door de planken. Dat wil zeggen dat ons binnenste, ons hart verbroken moet worden, om de binnenste richel door te laten; daarnaast moeten we er ook voor zorgen dat de buitenste richels kunnen verbinden. God kent geen ‘éénspanners’, geen individualisten. We horen de gemeente en de gemeenschap te zoeken en te bezoeken. Sluit u aan bij een kerk of kring waar u zich het beste thuis voelt. Niettemin loopt de binnenste richel door naar broeders en zuster in andere gemeenschappen.

Eén zijn
We kijken nog even naar het geheel. We zien een prachtige onwrikbare muur van opgerichte planken! Als één groot gouden vlak, dat ons de minderwaardige oorsprong van het sittimhout doet vergeten, zien we deze muur voor ons!
‘Ziet toe, dat gij alles maakt, zoals Ik het u geboden heb’ (Exodus 25:40). Zo is dus de eenheid van gelovigen opgenomen in het bestek van God, de Vader. Jezus, de Uitvoerder van Zijn wil, gaf de heerlijkheid, welke de Vader Hem geschonken had, aan Zijn discipelen, opdat zij één mochten zijn (Johannes 17:22). Het behoort tot het werk van de Heilige Geest, Gods kinderen tot één lichaam te dopen (1 Korintiërs 12:13).
O, dat de gelovigen toch allen verstonden, dat die éénheid het Evangelisatiemiddel bij uitnemendheid is, om de wereld tot bekering te brengen (Johannes 17:23). ‘Opdat zij allen een zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt’ (Johannes 17:21).

Jezus, maak zo één ons allen,
Als Gij ’t met de Vader zijt;
Laat niet één zelfs ons ontvallen,
Ook in ’s levens bangsten strijd.
Maak, door ons aan U te wennen,
Zo ons liefdes wederschijn,
Dat de wereld moet bekennen,
Dat wij Uw discip’len zijn.

Bundel Joh. de Heer 404:3

(Overgenomen en bewerkt uit: ‘De Geestelijke beteekenis van den Tabernakel’ van Joh. de Heer, door ds. Henk Schouten)