Afbeelding en schaduw van hemelse dingen (14)

Joh. de Heer / ds. Henk Schouten • 89 - 2013 • Uitgave: 8
De spiegel van het woord
(Exodus 38:8)


‘Hij maakte het wasvat van koper, met een voetstuk van koper, van de spiegels der dienstdoende vrouwen, die dienst deden bij de ingang van de tent der samenkomst.’

Het wasvat was gemaakt van de koperen spiegels. De badende priesters zagen zichzelf in dit spiegelende oppervlak. Ook het woord van God is als een spiegel, waarin we in de eerste plaats onszelf zien, daarnaast zien we ook het andere beeld, dat van de heerlijkheid van God, waartoe we geroepen zijn.
De Heilige Geest is als een spiegel. Hij toont ons iedere smet van ons leven (2 Korintiërs 3:18). Het materiaal van het wasvat bestond uit koper. Koper is het symbool van de kracht van Gods Geest. Zodat de koperen spiegel ons bij het dubbele beeld tegelijkertijd het middel geeft waardoor we van gedaante veranderd kunnen worden. Wanneer we voor de spiegel gaan staan en we een vlek op het gezicht zien, dan zullen we die wegwassen. Het water bevindt zich in het wasvat. De Here Jezus wil ons wassen. Ga tot Hem, telkens opnieuw tot Hem en gebruik het water waartoe het gegeven werd.

Eigen werk baat niet
De gemeente in Korinthe had heel wat onreinheid. De apostel Paulus schrijft dan: ‘Maar gij hebt u laten afwassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd door de naam van de Here Jezus Christus en door de Geest van onze God’ (1 Korintiërs 6:11). En één van de laatste beden van de Here Jezus was: ‘Heilig ze in Uw waarheid; Uw woord is de waarheid’ (Johannes 17:17).
Zij die het altaar bedienen, dit is praktische aandeel hebben in de arbeid van Gods koninkrijk, moeten zelf onberispelijk zijn (Titus 1:7). Niemand moet vergeten dat er maar één wasvat is. Eigen werk baat niet. ‘Al zou ik mij met sneeuw gewassen en mijn handen met loog gereinigd hebben’

(Job 9:30) ‘Ja, al zoudt gij u wassen met loog en veel zeep gebruiken, dan blijft toch uw ongerechtigheid als een onuitwisbare vlek voor mijn oog, luidt het woord van de Here HERE’ (Jeremia 2:22).

De juiste vorm en maat van het wasvat worden niet aangegeven; evenmin wordt er gesproken van een bedekking bij vervoer, zoals bij de andere gereedschappen van de tabernakel. Dit zwijgen is niet zonder bedoeling. Het werk van de Geest laat zich niet binden aan vormen. God spreekt op velerlei wijzen (Hebreeën 1:1) en de Geest blaast waarheen Hij wil (Johannes 3:8). Het Hebreeuwse woord voor wasvat heeft de betekenis ‘gelijk een rivier’. Bij de beschrijving van de tempel van Ezechiël vinden wij een beschrijving van een ‘stroom’. ‘En zie, er vloeide water uit, van onder den drempel des tempels naar het Oosten; want de voorzijde des tempels was ook tegen het Oosten; en het water liep aan de rechterzijde van den tempel langs het altaar heen naar het Zuiden toe’ (Ezechiël 47:1), overal leven en kracht brengend. Wie wordt hier niet herinnerd aan Golgotha, waar tot zegen van ontelbare mensen de levensstroom uit de ware Tempel vloeide? Het wasvat en de koperen zee zijn er niet meer, maar wat blijft is de zuivere rivier met het water des levens voortkomend uit de troon van God en van het Lam (Openbaring 4:6).
Hoever zijn wij in die stroom gegaan? Tot de enkels, de knieën, de heupen? Of zwemt u reeds in die stroom? Wie zijn voeten in het wasvat zet, wordt niet alleen gereinigd, maar geeft zich ook over aan de kracht van die reinigende stroom. Hij laat zich daarheen leiden, waar de Geest wil.

Door uw dood op Golgotha
Vloeien stromen van gena
Levensstromen uit uw zij;
Daar was ook gena voor mij.
Al mijn zonden, groot of klein,
Wast Gij in die Heilsfontein.
Jezus, houdt op ’t enge pad
Liefdevol mijn hand gevat.

(Zangbundel Joh. de Heer 581:4)

(Overgenomen en bewerkt uit: ‘De Geestelijke beteekenis van den Tabernakel’ van Joh. de Heer, door ds. Henk Schouten)