Acute gevaren in pastorale hulpverlening

? • 77 - 2001/02 • Uitgave: 23
Het is al heel vaak gebeurd: de pastor, die hulp wilde verlenen aan een vrouw in nood viel na korte of langere tijd in zonde met alle ernstige gevolgen van dien. Kortgeleden werd al weer een predikant veroordeeld. Een lezeres van ons blad heeft dit zelf in haar huwelijk meegemaakt en schreef ons erover. Zij had er een aantal artikelen over gelezen en schreef ons de volgende samenvatting daarvan:

Moet een man alleen pastorale hulp verlenen aan een vrouw? Het is duidelijk dat we nergens in de Bijbel zien dat een vrouw een vreemde of andere man consulteert om in vertrouwelijke gesprekken haar problemen te bespreken. Het plaatst de hulpverlener en hulpzoekende namelijk in een hoogst onverkwikkelijke situatie, want gewoonlijk zitten de problemen dieper dan op het eerste gezicht lijkt. Een vrouw, die een andere man, die haar eigen echtgenoot niet is, enkele of meerdere malen ontmoet om over vertrouwelijke privé-aangelegenheden te spreken, is bezig met het vormen van een emotionele band met die persoon, omdat zij hem persoonlijke bijzonderheden van haar leven toevertrouwt.

Deze soort van band tussen een man en een vrouw die niet getrouwd zijn, is onwelvoeglijk en is de oorzaak geweest van veel zondige handelingen, waaronder ook overspel; zowel lichamelijk als in gedachten.

De Bijbel beveelt ons om de verleiding te ontvluchten en ons te onthouden van alle schijn van kwaad. Deze manier van hulpverlening negeert of ontkent dat deze speciale verleidingen bestaan en negeert ook de bijbelse geboden die we zojuist hebben genoemd.

De hulpverlener, die volgens bijbelse principes werkt, zou moeten erkennen dat … het hart arglistig is boven alles… en … slecht en verderfelijk…

Het frappante is dat hij dit vaak wel bij anderen ziet, zichzelf beschouwt hij echter in deze situatie bóven de verleiding. Hij denkt dat deze verleiding op hém geen vat heeft en daarom zal deze situatie vaak eindigen in het toestaan van zondige gedachten, houding en/of gedrag bij de hulpverlener zelf, de hulpzoekster, of bij beiden.

Hij zou notitie moeten nemen van Gods Woord dat zegt: "Hij, die meent te staan, ziet toe dat hij niet valle".

In het 2e hoofdstuk. van Titus wordt ons geleerd hoe wij in speciale gevallen dienen te handelen (waarschuwen, leren, raadgeven) naar anderen toe; deze verzen geven duidelijk aan dat oudere, godvruchtige vrouwen degenen zouden moeten zijn die jongere vrouwen dienen te begeleiden, instrueren of raadgeven.

Niemand, zelfs Titus niet, is beter in staat om een andere vrouw te begeleiden dan een rijpere, ervaren vrouw. In zijn schrijven aan Titus gaf Paulus een goede reden waarom oudere, meer ervaren vrouwen, die een godvruchtig leven leiden, andere, of jongere vrouwen moeten onderwijzen: "…opdat het Woord van God niet gelasterd wordt…"

Hoe kan een vrouw een betere relatie met haar man krijgen als zij een innerlijke vertrouwelijke binding heeft aan een andere man? Hoe kan zij haar eigen echtgenoot respecteren als zij (regelmatig) een persoonlijke ontmoeting heeft met een andere man om alleen met hem te spreken over haar persoonlijke vertrouwelijke aangelegenheden?

Het schijnt dat veel hulpverleners van tegenwoordig Gods geboden zelf negerend, alleen hun eigen IK willen strelen. Mannen zouden geen vrouwen alleen moeten counselen, ook al niet omwille van de seksuele reinheid, en bovendien omdat de hulpverlener zich op deze manier de autoriteit over de vrouw wederrechtelijk toeëigent, de rol die alleen haar echtgenoot toekomt.

Door echtparen met een hulpverlenerstaak, is ons verteld dat vrouwen die hulp zochten, soms weigerden om de hulp van de vrouw te aanvaarden. Vaak waren ze zelfs kwaad over de aanwezigheid van de vrouw van de hulpverlener. Deze hulpverlenende echtparen geloven dat de weerstand er was omdat de hulpvraagsters poogden om de sympathie van de hulpverlener te winnen of om hem te manipuleren. Daarom werden zij emotioneel en erg kwaad op zijn vrouw, die vaak een scherpzinnig inzicht had in de ware aard van de problemen.

Klaarblijkelijk heeft God de vrouw aan de man gegeven om een hulp voor hem te zijn. Deze hulprelatie geldt zeer zeker voor hulpverleningssituaties.

In aansluiting op Gods Woord, dat adviseert om de schijn van kwaad te vermijden en de verleiding te ontvluchten, zou het wijs zijn als een man zich nooit zou begeven in een situatie waar hij alleen en zonder toezicht zou zijn met een vrouw die niet de zijne is.