Abraham zou zeker 'Het Zoeklicht' lezenrtI
Een wat gewaagde stelling, maar er zit wel iets in. Abraham immers mag beschouwd worden als de vader van alle gelovigen. We kunnen denken aan Jodendom, Christendom en Islam. Deze drie godsdiensten claimen Abraham als ‘vader’ of grondlegger van hun geloof. Wat zou hij daar zelf van zeggen? Welke woorden zou Abraham spreken tegen het joodse opperrabbinaat, wat zou hij de islamitische imams of ayatollahs voorhouden? Ik denk dat Abraham ook wel met de paus zou willen spreken en een uitnodiging van de wereldraad van kerken niet zou afwijzen. Ik denk namelijk dat er veel ‘geloofd’ wordt, wat Abraham niet geloofde, maar ook het omgekeerde. Ik denk dat er veel was waarop Abraham vertrouwde, maar wat bij velen die zich op hem beroepen niet gevonden wordt.
Wat we bij Abraham aantreffen is een heel concrete en duidelijke toekomstverwachting. Je zou best kunnen stellen dat Abraham een Maranatha visie had, misschien wel een visje achterop de kameel. Wanneer mensen aan Abraham denken en aan zijn geloof en voorbeeld, dan komen gedachten naar voren die natuurlijk te maken hebben met Zijn geweldige roeping. Zijn inspirerend voorbeeld van gehoorzaamheid en toewijding dwingen altijd nog respect af. Natuurlijk zijn we diep onder de indruk van de weg die hij bereid was te gaan met Isaäk (volgens de islamiet met Ismaël). Wij mogen in dat bijna offer van Isaäk een heel duidelijke heenwijzing zien naar het offer in de kruisdood van de Here Jezus, Gods eniggeboren Zoon. We kunnen denken aan de ontmoeting met Melchizedek, de koning priester van Jeruzalem. In deze Melchizedek mogen we een type van de Here Jezus zien, misschien zelfs werkelijk de Here Jezus, zie hiervoor Hebreeën 7:1-3.
Heel veel mensen gaan voorbij, aan wat misschien wel het allerbelangrijkste was, de toekomstverwachting van Abraham.
De toekomstverwachting van Abraham betrof niet de zaken, zoals die in Genesis 12 en 15 genoemd worden, volk, land en zegen. Natuurlijk heel belangrijke beloften, alles in het Midden Oosten, ja zelfs op heel de aarde hangt nauw daarmee samen. En toch waag ik te stellen dat er een toekomstverwachting was bij Abraham die nog veel belangrijker was. We lezen in Hebreeën 11:10 ‘want hij verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is’.
Dat is de Maranatha verwachting.
De Here God heeft de wereld toegelegd op de stad die komen gaat. Wanneer we Hebreeën 11:9-10 lezen, dan zien we dat deze dingen niet zomaar neergeschreven zijn. Het gaat om een wezenlijk profetische zaak. Aan Abraham waren die schitterende beloften gedaan, zoals in Genesis 12 en 15 geschreven, maar als dat alles was waarop Abraham mocht hopen, dan zou er voor Abraham zelf weinig overblijven om naar uit te zien.
Uit de woorden in Hebreeën 11 leren we dat Abraham besef had van het tijdelijke en voorbijgaande van de dingen van deze wereld. Hier op aarde leven we in tenten, nu nog zijn we bijwoner en vreemdeling. We leven in een vreemd land waar alles vergankelijk is.
Zo ervaren velen vandaag ook hun bestaan. Deze wereld is de onze niet. Er is zoveel aan verdrietige dingen, zoveel aan zorgen en pijn, zoveel aan zonde en onreinheid. Abraham kende die wereld ook, maar hij wist ook van de stad met de fundamenten, waarvan God zelf de ontwerper en bouwmeester is. Die stad wordt in het laatste bijbelboek nader aangeduid. Openbaring 21 spreekt van het nieuwe Jeruzalem. Johannes kan dan schrijven: ‘Een tempel zag ik in haar niet, want de Here God, de Almachtige, is haar tempel en het Lam’. En ook staat er geschreven: ‘De stad heeft de zon en de maan niet van node…….want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam’.
Is het niet fantastisch dat we via de Hebreeënschrijver leren dat Abraham van deze dingen wist en uitzag naar die stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is’. Dan moeten we ons afvragen, zijn we daarin volgelingen van Abraham? Hij die de vader van alle gelovigen genoemd wordt. Verwachten ook wij de stad met de fundamenten waarvan de Heer God zelf de ontwerper en bouwmeester is? Met zo’n toekomstverwachting heb je het best denkbare perspectief. In 'Het Zoeklicht' schrijven we met grote regelmaat over deze heerlijke beloften, daarom weet ik het haast zeker, Abraham zou op 'Het Zoeklicht' zijn geabonneerd.
Moge de Here ons allen zegenen en bemoedigen met deze heerlijke toekomstverwachting.
ds. Henk Schouten
Wat we bij Abraham aantreffen is een heel concrete en duidelijke toekomstverwachting. Je zou best kunnen stellen dat Abraham een Maranatha visie had, misschien wel een visje achterop de kameel. Wanneer mensen aan Abraham denken en aan zijn geloof en voorbeeld, dan komen gedachten naar voren die natuurlijk te maken hebben met Zijn geweldige roeping. Zijn inspirerend voorbeeld van gehoorzaamheid en toewijding dwingen altijd nog respect af. Natuurlijk zijn we diep onder de indruk van de weg die hij bereid was te gaan met Isaäk (volgens de islamiet met Ismaël). Wij mogen in dat bijna offer van Isaäk een heel duidelijke heenwijzing zien naar het offer in de kruisdood van de Here Jezus, Gods eniggeboren Zoon. We kunnen denken aan de ontmoeting met Melchizedek, de koning priester van Jeruzalem. In deze Melchizedek mogen we een type van de Here Jezus zien, misschien zelfs werkelijk de Here Jezus, zie hiervoor Hebreeën 7:1-3.
Heel veel mensen gaan voorbij, aan wat misschien wel het allerbelangrijkste was, de toekomstverwachting van Abraham.
De toekomstverwachting van Abraham betrof niet de zaken, zoals die in Genesis 12 en 15 genoemd worden, volk, land en zegen. Natuurlijk heel belangrijke beloften, alles in het Midden Oosten, ja zelfs op heel de aarde hangt nauw daarmee samen. En toch waag ik te stellen dat er een toekomstverwachting was bij Abraham die nog veel belangrijker was. We lezen in Hebreeën 11:10 ‘want hij verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is’.
Dat is de Maranatha verwachting.
De Here God heeft de wereld toegelegd op de stad die komen gaat. Wanneer we Hebreeën 11:9-10 lezen, dan zien we dat deze dingen niet zomaar neergeschreven zijn. Het gaat om een wezenlijk profetische zaak. Aan Abraham waren die schitterende beloften gedaan, zoals in Genesis 12 en 15 geschreven, maar als dat alles was waarop Abraham mocht hopen, dan zou er voor Abraham zelf weinig overblijven om naar uit te zien.
Uit de woorden in Hebreeën 11 leren we dat Abraham besef had van het tijdelijke en voorbijgaande van de dingen van deze wereld. Hier op aarde leven we in tenten, nu nog zijn we bijwoner en vreemdeling. We leven in een vreemd land waar alles vergankelijk is.
Zo ervaren velen vandaag ook hun bestaan. Deze wereld is de onze niet. Er is zoveel aan verdrietige dingen, zoveel aan zorgen en pijn, zoveel aan zonde en onreinheid. Abraham kende die wereld ook, maar hij wist ook van de stad met de fundamenten, waarvan God zelf de ontwerper en bouwmeester is. Die stad wordt in het laatste bijbelboek nader aangeduid. Openbaring 21 spreekt van het nieuwe Jeruzalem. Johannes kan dan schrijven: ‘Een tempel zag ik in haar niet, want de Here God, de Almachtige, is haar tempel en het Lam’. En ook staat er geschreven: ‘De stad heeft de zon en de maan niet van node…….want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam’.
Is het niet fantastisch dat we via de Hebreeënschrijver leren dat Abraham van deze dingen wist en uitzag naar die stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is’. Dan moeten we ons afvragen, zijn we daarin volgelingen van Abraham? Hij die de vader van alle gelovigen genoemd wordt. Verwachten ook wij de stad met de fundamenten waarvan de Heer God zelf de ontwerper en bouwmeester is? Met zo’n toekomstverwachting heb je het best denkbare perspectief. In 'Het Zoeklicht' schrijven we met grote regelmaat over deze heerlijke beloften, daarom weet ik het haast zeker, Abraham zou op 'Het Zoeklicht' zijn geabonneerd.
Moge de Here ons allen zegenen en bemoedigen met deze heerlijke toekomstverwachting.
ds. Henk Schouten