Aanvaardt elkaar

Jan van Barneveld • 87 - 2011 • Uitgave: 13
Een gebaar
Het is een opvallend feit dat Bijbelgetrouwe christenen ongeveer de enige vrienden zijn die Israël in deze wereld heeft. Israël is zich dat goed bewust. Veel Joodse mensen zien dit verbaasd en vaak met een zekere achterdocht aan. Heeft deze belangrijke ontwikkeling ook een geestelijke, heilshistorische betekenis? Eerst even een kleine nuance op ‘de enige vrienden’. Er zijn gelukkig ook niet-christenen en zelfs politici die van harte achter Israël staan. Daarom zien we vol verwachting uit naar een gebaar van vriendschap en begrip naar Israël van onze regering. Kom op, leiders van Nederland, heren Rutte, Verhagen, Wilders en v/d Staaij! Israël en een groot deel van Nederland willen graag zien hoe u onze en uw vriendschap naar Israël vertolkt. Ook een kleine nuance op het ‘Bijbelgetrouwe christenen’. Onder hen, liever gezegd onder ons, zijn er die beslist niet achter, wat zij zeggen, ‘dit ongelovige Israël’ staan. Velen van hen gaan, vaak onbewust, nog uit van de verwerpelijke vervangingsleer. Deze theologische visie is in de 2e eeuw na Christus ontstaan en heeft in de loop van de eeuwen het Joodse volk onnoemelijk veel leed en de kerk van Christus veel schade gebracht. Daarom is het heel belangrijk na te gaan wat Paulus ons leert over de relatie tussen Israël en ons, gelovigen-uit-de-volken.

Romeinen
In zijn onderwijs aan de gemeente te Rome, dus ook aan ons, besteedt Paulus veel aandacht aan Israël. In hoofdstuk 3 begint hij al met Israël. Maar hij gaat snel over naar zijn hoofdonderwerp: De rechtvaardiging door het geloof in de Here Jezus. In de hoofdstukken 9-11 pakt Paulus de draad weer op en gaat diepgaand verder met Israël. Om in hoofdstuk 15 zijn onderwijs af te sluiten met een dringend advies. Hij zegt: ‘Daarom, aanvaardt elkaar, zoals ook Christus ons aanvaard heeft tot heerlijkheid van God’ (15:7). Wie moet wie aanvaarden? Wat moet men aanvaarden? Wees gerust, u krijgt geen cursus conflictbeheersing. We komen op deze vragen terug.

Jood-vriendelijk
Paulus wordt in Joodse kringen helaas vaak gezien als een afvallige Jood, die het ‘christelijke’ anti-judaïsme heeft ingevoerd. Men haalt enkele uitspraken van Paulus aan die anti-Joods uitgelegd kunnen worden. Laten we eens positieve uitspraken van Paulus over zijn volk uit de brief aan de Romeinen noemen.
• Paulus begint al met duidelijk te maken dat het bij Gods handelen gaat om ‘eerst de Jood maar (en) ook (voor) de Griek’ (1:16, 2:10 en 2:11). In zegeningen en ook bij oordelen. Israël voorop!
• Veel voorrechten voor de Jood. ‘In de eerste plaats [toch] dit, dat hun de woorden van God zijn toevertrouwd’ (3:1,2). Let erop dat Paulus niet zegt: ‘Hun waren’, maar ‘hun zijn de woorden van God toevertrouwd.’ Ook nu nog.
• Hij spreekt over de Joden als ‘mijn broeders’ (9:3), en niet over, zoals we helaas soms horen, ‘het ongelovige Israël’.
• Ongelooflijk veel heerlijke geestelijke zaken zijn (dus niet ‘waren’) nog voor Israël. Leest u maar na in 9:4,5.
‘Zij bezitten ijver voor God, maar zonder verstand’ (10:2). Die ijver wordt dus geprezen.
‘God heeft zijn volk niet verstoten’ (11:2). Dus de kerk is niet in plaats van Israël gekomen.
• Paulus heeft veel begrip voor het feit dat Israël als natie en vooral het geestelijk leiderschap (Sanhedrin) de Here Jezus niet als Messias aanvaardde. ‘God gaf hen een geest van diepe slaap’ (11:8). En: ‘Zij zijn vijanden van het Evangelie (let wel: niet ‘vijanden van God’, zoals de NBV ‘vertaalt’) om uwentwil’ (11:28). Het lijkt wel of Paulus zijn volk excuseert.
• Zij zijn ‘geliefden om der vaderen wil’ (11:28).
• Geweldige beloftes: ‘Heel Israël zal behouden worden’ (11:28). En: God zal ‘Zich over hen allen ontfermen’ (11:32).
‘De genadegaven en Gods roeping zijn onberouwelijk’ (11:29).
Er is meer positiefs uit de mond van Paulus te melden. Maar we moeten naar het ‘Aanvaardt elkaar’. Eerst kort zijn strenge, vermanende houding naar ons, gelovigen-uit-de-heidenen.

Pittige opmerkingen
Stel dat uw voorganger zondag de preek zou beginnen met de woorden van Paulus: “Ik spreek tot u, heidenen.” Menig serieuze kerkganger zou ernstig zijn geestelijke wenkbrauwen fronsen. Paulus doet dat terwijl hij bezig is uit te leggen dat Israël gestruikeld is over het Messias-zijn van de Here Jezus ter wille van ‘de heidenen’ (11:11-24,28). Hij maakt meer kritische opmerkingen tegenover ons: ‘Wees niet hoogmoedig, maar vrees’ (11:20). De kerk heeft, in het algemeen, zich niets aangetrokken van dit profetische vermaan van de apostel. Ook nu nog stellen veel groepen en kerken zich hoogmoedig boven Israël op. Een Joodse kennis mopperde eens: “De kerk is een vorm van hoogmoed.” Nog een profetisch vermaan van Paulus aan ons adres: ‘Broeders, opdat gij niet eigenwijs zou zijn…’ (11:25). Ten slotte nog een waarschuwing: ‘Want als God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, Hij zal ook u niet sparen… anders zult ook gij weggekapt worden’ (11:21,22). Dat wegkappen gebeurt nu helaas met heel wat kerken en groepen. Wat erg!

Aanvaarden
Nu het bekende vers ‘aanvaardt elkaar’ (15:7). Een mooi woord als trouwtekst. Of nuttig als er problemen zijn in de gemeente. Wie moeten elkaar aanvaarden? Dat lezen we in de verzen 8 en 9. Dat zijn de besnedenen (andere vertalingen: ‘de besnijdenis’ of ‘de Joden’) aan de ene kant en wij, heidengelovigen, aan de andere kant. Het gaat om Israël en de Gemeente van Christus uit de volken. Het past ons om allereerst onze kant van dit ‘aanvaarden’ te onderzoeken. Nu de HERE bezig is met het herstel van Israël en nu de hele wereld zich daartegen verzet, is dit een heel actuele zaak. Waarom Israël aanvaarden? Wat zouden wij moeten aanvaarden?
• Om het feit dat God Israël geroepen heeft tot en bestemd heeft voor Hem ‘een koninkrijk van priesters en een heilig volk’ te zijn (zie Exodus 19:6 en Jesaja 61:6).
• Omdat ‘Israël op weg is naar zijn rust’ (Jeremia 31:2). De HERE is bezig met het herstel van Israël en zo onderweg naar de verlossing (Psalm 80:4,8,20).
• Omdat Paulus ons vermaant dat zij ‘geliefden om der vaderen wil’ zijn (Romeinen 11:28).
• Omdat Israël nog altijd Gods uitverkoren knecht is (Jesaja 41:8,9).
• Omdat Israël Gods oogappel is (Deuteronomium 32:10 en Zacharia 2:8).
• Omdat Efraïm Gods eerstgeboren zoon en Gods lievelingszoon is (Jeremia 31:9 en 20).
• Omdat Paulus benadrukt dat ‘de genadegaven en de roeping van God (voor Israël) onberouwelijk zijn’ (Romeinen 11:29). De HERE komt daar niet op terug.
• Omdat de Here Jezus over ons, gelovigen-uit-de-heidenen profeteerde: ‘Nog andere schapen heb Ik, die niet van deze stal zijn; ook die moet Ik leiden en zij zullen naar mijn stem horen en het zal worden één kudde, één Herder’ (Johannes 9:16). Wij horen bij Israël, geënt op de edele olijf (Romeinen 11:17).
• Omdat land en volk van Israël een hoofdrol spelen bij de doorbraak van het Koninkrijk

Strijd
Momenteel is een enorme strijd gaande. Strijd om land en volk van Israël. Oorlog om Jeruzalem. Ook felle strijd tegen Bijbelgetrouwe christenen: toenemende vervolgingen. Christenvrienden van Israël ervaren ook felle tegenstand. Het gaat uiteindelijk om de doorbraak van Gods Koninkrijk, om de komst van het beloofde Vrederijk, het Duizendjarig Rijk, met Jeruzalem als hoofdstad en Koning Jezus als Vredevorst (Jesaja 9:5). We zien hoe alle machten van de duisternis samenspannen om Gods plannen tegen te werken. Dus werpen ze zich bijna eensgezind op Israël en op hen ‘die het getuigenis van Jezus’ hebben (Openbaring 12:17, 17:6). Israël en wij zijn voor satan de struikelblokken in zijn afschuwelijke jagen naar de wereldmacht. Deze strijd bestaat uit gemene oorlogen tegen Israël en harde christenvervolgingen. Ten diepste is het een geestelijke strijd. Wij hebben in die strijd het machtigste wapen: Gebed. Daarin staan we naast Israël. Zo, biddend voor Israël, wijst de God van Israël ons wegen naar het ‘aanvaardt elkaar’.

Jan van Barneveld