Aanbidden in geest en waarheid

Kris Tavernier • 89 - 2013 • Uitgave: 4
De uitdrukking ‘aanbidden in geest en waarheid’ komt voor in Johannes hoofdstuk 4, tijdens een gesprek tussen de Here Jezus en een Samaritaanse vrouw. Dit gesprek vond plaats bij de bron van Jakob, nabij de stad Sichar (Johannes 4:4-5). Deze bron lag in een dal aan de berg Gerizim. Het was een ongewoon gegeven dat een Joodse man in gesprek ging met een Samaritaanse vrouw. Dat blijkt wel uit het antwoord dat zij geeft wanneer de Here Jezus om wat water vraagt (vers 9). De relatie tussen de Joden en de Samaritanen was verre van goed. Zelfs in die mate, dat de Joodse pelgrims uit Galilea langs de omweg doorheen het Overjordaanse trokken tijdens hun reis naar Jeruzalem voor de Pelgrimsfeesten. Tijdens dit gesprek krijgen ook wij belangrijk onderwijs over aanbidding!

Een oprecht verlangen
De vraag naar aanbidding wordt door de vrouw gesteld wanneer zij de Here Jezus als een profeet erkent (Johannes 4:19). Dit als gevolg van het feit dat de Here Jezus toont dat Hij haar situatie kent (vers 18, vgl. Lucas 7:39). Het lijkt dan alsof zij abrupt van onderwerp verandert en met een vraag over aanbidding verder gaat, om zo de aandacht af te leiden van het pijnpunt met betrekking tot haar mannen. Dat is echter niet haar bedoeling. Ook is het niet zo dat deze vrouw een theologisch argument zoekt voor de toenmalige discussie of er aanbeden moest worden in Jeruzalem op de berg Sion of op de berg Gerizim in Samaria. Immers, de Joden aanbaden in Jeruzalem, omdat daar de tempel stond. De Samaritanen aanbaden op de berg Gerizim, omdat daar ook de voorouders hadden aanbeden (Johannes 4:20). In de vijfde eeuw voor Christus hadden zij daar een tempel gebouwd. Het waren dus beide geen afgodentempels, maar plaatsen waar God werd aanbeden. Eeuwenlang hebben Joden en Samaritanen gediscussieerd over welke plaats nu de juiste was.
Maar wat deze vrouw betreft, is dit het verlangen van haar hart dat spreekt. Ze heeft een profeet bij zich en stelt de vraag waar zij mee bezig is. De Here Jezus ziet dat bij haar en spreekt daarom ook over de ware aanbidders, zij die net zoals deze vrouw God echt willen aanbidden. Ze heeft een oprecht verlangen om God op een goede manier te aanbidden. Daar komt de Here Jezus aan tegemoet.

Ware aanbidding in geest
Het antwoord dat de Here Jezus aan deze Samaritaanse vrouw geeft, is helemaal niet wat zij ook maar enigszins verwacht had. Hij antwoordt namelijk dat het geen van beide meer is (Johannes 4:21). Dat sloeg ongetwijfeld in als een bom. Daar begreep ze niets van. Het moest toch ofwel in Jeruzalem zijn, ofwel in Gerizim? Neen, zegt de Here. Waarachtige aanbidding is niet gebonden aan een plaats, maar aan het hart. In Gerizim werd aanbeden en in Jeruzalem werd aanbeden. Maar hoe vaak lezen we niet in de Bijbel dat het verworden was tot slechts een vrome schijnritedienst! Tot een rituele eredienst die met een onoprecht hart werden gedaan. God gruwelt daarvan, het is Hem een last en Hij haat het (Jesaja 1:11-15).
Men dacht dat het wel goed was als men op de juiste plaats, in de juiste tempel, met de juiste offers en met de juiste rituelen aanbad. Maar God is geest en het is Hem niet te doen om het uiterlijk vertoon. Aanbidden in geest staat hier tegenover materie, nl. de tempel en de offerdienst. Het gaat God niet om uiterlijke vorm, maar om een innerlijke houding. Dit is ook voor ons een belangrijke les. Het gaat niet om onze lichaamshouding, om onze liederen, of de muziek die we daarbij spelen. Het gaat niet om de schoonheid van de gebeden die we uitspreken of de mooi opgebouwde preek. Dat alles mag allemaal. We mogen onze handen in aanbidding opheffen, of knielen, of zelfs dansen of wat ons hart ook maar ingeeft. Als het maar niet voor het oog van mensen is (Matteüs 6:5), of omdat we denken het om deze uitingen gaat. Als we denken dat deze dingen moeten, zoals er een wet op de offerdienst was in het Oude Testament, dan is het niet meer goed. Nogmaals, het mag, maar we mogen er geen uiterlijke vormendienst van maken. Bij aanbidding gaat het niet om de aanbidder, maar om Diegene die aanbeden wordt. De aanbidder wordt niets om de Aanbedene alles te laten zijn. Er mogen uitingen, zoals handopheffing, knielen, enz. zijn, maar die mogen niet leiden tot schijn en niet als bindend beschouwd worden. Het gaat primair om de gesteldheid van ons hart.

Ware aanbidding in waarheid
Het aanbidden in geest betekent dat we ons ontdoen van zogenaamde verplichte uitingen, want God is geest en is niet gebonden aan deze dingen. De uitdrukking ‘in waarheid’ is in het Grieks van dezelfde stam als het woord ‘ware’. Het betekent dus oprecht, eerlijk en ontdaan van schijn. Maar tevens openbaart de Here Jezus hier nu ook nog een nieuwe waarheid.
In het Oude Testament was Jeruzalem de plaats die God verkozen had (Johannes 4:22). De Samaritanen aanvaardden enkel de Pentateuch, de vijf boeken van Mozes. Daardoor misten ze heel wat van de verdere Godsopenbaring. Daarom zegt de Here Jezus dat de Samaritanen niet weten wat zij aanbidden. De Joden daarentegen wel. Dat was de situatie tot dan toe, maar met de komst van de Here Jezus is er iets heel nieuws gekomen: ‘de ure komt en is nu’ (vers 21,23). Er wordt een nieuwe waarheid geopenbaard en dat is dat God mag gekend worden als een persoonlijke Vader voor de gelovige. Dat was tot voorheen niet gekend. Met betrekking tot de discipelen wordt dit maar voor het eerst uitgesproken na de opstanding van de Here Jezus (Johannes 20:17). Het is een heerlijk gevolg van het offerwerk van de Here Jezus Christus. De gelovigen, de ware aanbidders, zijn in een heel nieuwe relatie tot God gebracht. We mogen naar God toe gaan als onze Vader, zoals een kind naar zijn papa toegaat met een open hart, zonder dat daarbij rituelen zijn. Het is hoogst ongewoon dat een kind met een schijnritueel naar zijn vader zou toegaan. Deze nieuwe waarheid wordt ons gebracht door de Here Jezus (vgl. Johannes 4:25) en wordt aan ons hart onderwezen door de Geest der waarheid (Johannes 14:17, 15:26, 16:13) vanuit het woord der waarheid. Vanuit die nieuwe relatie tot de Vader mogen wij aanbidden. Het is dan ook belangrijk dat wij ons verdiepen in het woord van God en door de Geest de verschillende facetten van de Vader en de Here Jezus leren kennen. Dat zal onze aanbidding alleen maar rijker maken. Dat willen ware aanbidders toch!

Tot slot
In Johannes 4:20 gebruikt de vrouw het woord ‘moet’, m.a.w. ‘wat moet er om juist te aanbidden?’ Zij denkt daarbij aan een plaats waar er moet aanbeden worden.
In vers 24 gebruikt de Here Jezus ook het woord ‘moeten’ en zegt: het enige wat moet is dat het ‘in geest’ (niet materiegebonden en vrij van schijnrituelen) is en ‘in waarheid’ (met een waarachtig hart, in overeenstemming met de waarheid van God zoals de Geest die door de Bijbel aan ons leert). Aanbidden in geest en in waarheid is dus niet alsof het een onbereikbaar iets is, het is eenvoudig met een oprecht hart God aanbidden zoals je Hem kent. Hem steeds meer en beter leren kennen, leidt tot het aanbidden van God de Vader en de Here Jezus Christus in meer facetten van Wie en Hoe Hij is.

Kris Tavernier