Aan alle tucht gaat zelftucht vooraf

ds. Yme Horjus • 89 - 2013 • Uitgave: 13
Dat is wel een loodzware kop om zo met de deur in huis te vallen. We hebben het al niet zo erg op tucht en al helemaal niet op zelftucht. Dit laatste woord levert ons het ongemakkelijke gevoel op dat je niet zomaar mag toegeven aan je eerste impulsen en verlangens, maar moet afzien van ongeremde behoeftebevrediging.

Is zelftucht wel een christelijk principe? Wordt ons dit vanuit de Bijbel voorgehouden? Je zou eerder verwachten dat het pleidooi voor zelftucht gevoerd wordt door mensen die te hoop lopen tegen de consumptiementaliteit die velen heeft bevangen. Nee, het is wel een christelijke deugd, zelfs één van de verbijzonderingen van de vrucht van de Geest zoals Paulus die noemt in Galaten 5:22. Paulus heeft het daar over de zelfbeheersing als uitwerking van het werk van de Geest in ons. Hij noemt dat als laatste onderdeel van de negenvoudige vrucht van de Geest, maar het komt er bij hem beslist niet achteraan.

Onmatigheid
Veel problemen ontstaan bij mensen door onmatigheid. Vandaar dat het Griekse woord voor zelfbeheersing ook wel wordt vertaald met matigheid. Wij kunnen vaak in ons gedrag en ons consumptiepatroon geen maat houden. Dan nemen wij onszelf niet in acht en doen dingen die niet goed voor ons zijn. Paulus strijdt in de Galatenbrief ook tegen concrete zonden die het tegendeel zijn van datgene wat God in ons wil bewerken. In het vers vóór Galaten 5:22 vinden we de wereldse onmatigheden die Paulus aan de kaak stelt: hoererij, onreinheid, losbandigheid en nog twaalf andere werken van het vlees. De gelovige die leeft door de kracht van de Heilige Geest zal geen verlangen kennen toe te willen geven aan deze onmatigheden. Hij zal zijn vreugde vinden in de zelfbeheersing of zelftucht die de Geest in hem uitwerkt.
Paulus heeft gemeend die zelfbeheersing ter sprake te brengen toen hij voor de stadhouder Felix werd geleid. Deze Felix vond het nog wel interessant om Paulus te horen spreken over Jezus Christus, maar toen Paulus het onderwerp ingetogenheid aansneed, schoot dit Felix verkeerd. Kennelijk waren er onmatigheden in zijn leven waarop hij zich niet wilde laten aanspreken. Hij stuurde Paulus toen weg (Handelingen 24:25). Machthebbers nemen het er vaak van en hun lusten kennen noch remmen en noch grenzen.

Atletiek
Toch is het wel merkwaardig dat wij ons ongemakkelijk voelen bij het woord zelfbeheersing of zelftucht. Sporters ontzeggen zich jarenlang allerlei geneugten om kans te maken op een kort moment van roem. Dat vinden wij normaal. Optimale prestaties vereisen zelfdiscipline en zelfbeheersing. Paulus gebruikt in zijn betoog aan de gemeente van Korinte de metafoor van de atletiek om zijn argumenten kracht bij te zetten. ‘En al wie aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles; zij om een vergankelijke erekrans te verkrijgen, wij om een onvergankelijke’ (1 Korintiërs 9:25). Wie denkt daarbij niet aan Epke Zonderland, die op de laatste Olympische Spelen in Londen een buitengewone prestatie heeft geleverd. Hij heeft vele uren trainingsarbeid moeten verrichten en zich tot het uiterste moeten disciplineren. Maar dat een christen zich moet inspannen en zich beperkingen moet opleggen, wil er bij ons vaak niet zo in.
Paulus leeft zich helemaal in als het gaat om de metafoor van de sport: ‘Ik loop dan ook niet maar in de blinde en ik ben geen vuistvechter, die zo maar in de lucht slaat. Nee, ik tuchtig mijn lichaam en houdt het in bedwang, om niet, na anderen gepredikt te hebben, wellicht zelf afgewezen te worden.’
Het is volgens de apostel Petrus zo dat we ons met alle ijver moeten toeleggen op de navolging van de Here Jezus om zo te kunnen groeien in kennis en liefde. In een prachtige kettingredenering bouwt Petrus zijn betoog op: ‘Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis, door de kennis de zelfbeheersing, door de zelfbeheersing de volharding’ (2 Petrus 1:5). Uiteindelijk komt hij in zijn opsomming uit bij de liefde.

Zuigkracht van de zonde
De Bijbel is er vol van dat een kind van God vanuit het volbrachte werk van Christus mag leven in toewijding aan Hem. De genade gaat daarbij voorop, want niemand kan iets toedoen aan zijn of haar behoud. Maar vanuit de positie van het gered zijn door het bloed van Jezus mogen wij gelijkvormig worden aan het beeld van Christus. Dat gaat niet zonder discipline en zelftucht. Dat gaat niet zonder inspanning en onthouding. Daarbij hebben wij ook te maken met de zuigkracht van de zonde, die in de gebrokenheid van de schepping nog altijd zijn invloed in ons leven wil doen gelden. De schrijver van de Hebreeënbrief stelt de zonde van de traagheid van zijn lezers aan de kaak en analyseert haarscherp de wortels daarvan: ‘gij hebt niet ten bloede toe weerstand geboden in uw worsteling tegen de zonde’ (Hebreeën 12:4). Verderop spreekt hij uitvoerig over de tuchtiging die de Here God uit liefde toepast. Deze tucht is ons tot nut, zegt hij. ‘Want alle tucht schijnt op het ogenblik zelf geen vreugde, maar smart te brengen, doch later brengt zij hun, die erdoor geoefend zijn, een vreedzame vrucht, die bestaat in gerechtigheid’ (Hebreeën 12:11).
Zo bezien zijn tucht en zelftucht alleen maar positief. Beide brengen ons dichter bij onze bestemming als mensen die gelijkvormig mogen worden aan het beeld van de Here Jezus. Het is niet ongepast om de Here God te bidden dat Hij door Zijn Geest de vrucht van de zelfbeheersing in ons uitwerkt…

Ds. Yme Horjus